ECLI:NL:RBDHA:2023:7769
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens onbekende bestemming en gebrek aan contact met gemachtigde
Op 23 mei 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL23.12898 en NL23.12899, waarbij de rechtbank de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure heeft afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser, geboren in 1989 en van Algerijnse nationaliteit, had eerder asiel aangevraagd, maar zijn aanvragen waren afgewezen. De rechtbank heeft het beroep, samen met het verzoek om een voorlopige voorziening, behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken, zoals gemeld door verweerder. Dit leidde tot de vraag of eiser nog procesbelang had. Volgens vaste rechtspraak dient er vanuit te worden gegaan dat een vreemdeling die met onbekende bestemming vertrekt, geen prijs meer stelt op de bescherming in Nederland, tenzij hij contact onderhoudt met zijn gemachtigde. De gemachtigde heeft echter aangegeven geen contact meer te hebben met eiser.
Gelet op de MOB-melding en het gebrek aan contact met de gemachtigde, concludeerde de rechtbank dat eiser kennelijk geen prijs meer stelde op de bescherming en geen rechtens te beschermen belang had bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep. Het beroep werd daarom niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 23 mei 2023.