In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een burger van de Verenigde Arabische Emiraten, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had op 13 april 2023 asiel aangevraagd in Nederland, maar haar aanvraag werd door de staatssecretaris niet-ontvankelijk verklaard op basis van de stelling dat Canada als veilig derde land wordt beschouwd. Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 17 mei 2023 heeft eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde, haar standpunt toegelicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres in Canada een 'refugee protection claimant document' heeft ontvangen, maar dat dit document niet automatisch recht geeft op verblijf. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris onvoldoende heeft aangetoond dat eiseres een sterke band met Canada heeft en dat zij daar toegang toe heeft. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en oordeelt dat de aanvraag van eiseres ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.511,-. De rechtbank draagt verweerder op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak.