ECLI:NL:RBDHA:2023:7765
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen door de Raad voor Rechtsbijstand
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de Raad voor Rechtsbijstand, omdat hij van mening is dat er niet tijdig is beslist op zijn bezwaarschrift van 31 augustus 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en heeft daarom zonder zitting uitspraak gedaan. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een bericht van verweerder van 19 augustus 2021, waarin werd meegedeeld dat er geen door hem verzochte werkzaamheden zouden worden verricht. Dit was het gevolg van het feit dat de werkzaamheden niet tot de taken van verweerder behoren in het kader van de EU-richtlijn voor grensoverschrijdende geschillen.
De rechtbank overweegt dat de Raad voor Rechtsbijstand rechtsbijstand verleent totdat de aanvraag om verlening van rechtsbijstand door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de zaak verder wordt behandeld, is ontvangen. In dit geval hebben de Spaanse autoriteiten de aanvraag om kosteloze rechtshulp in behandeling genomen en daarop beslist. Hierdoor heeft de Raad voor Rechtsbijstand geen bevoegdheid om een beslissing te nemen over de afhandeling van het verzoek door de Spaanse autoriteiten. De mededeling van de medewerker van verweerder dat er geen gevolg zal worden gegeven aan het verzoek van eiser om een Spaanse vertaling van zijn bezwaarschrift, wordt niet als een besluit beschouwd. Daarom staat er geen beroep open tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op bezwaar.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. R.J.P. Lindhout, griffier, en is openbaar uitgesproken op 1 juni 2023. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.