In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers, die bezwaar maken tegen de verlaging van hun bijstandsuitkering met 200% over de periode van 1 maart 2023 tot en met 30 april 2023. De Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek (ISD) heeft op 30 maart 2023 een maatregel opgelegd, waarbij verzoekers voor twee maanden geen bijstand ontvangen. Dit besluit is gebaseerd op de stelling dat verzoeker zich onvoldoende heeft ingezet om een betaalde functie te verkrijgen tijdens twee proefplaatsingen bij Intratuin. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen deze maatregel, en de voorzieningenrechter heeft het verzoek op 15 mei 2023 behandeld.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de ISD niet aannemelijk heeft gemaakt dat verzoeker niet naar vermogen heeft geprobeerd algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen. De voorzieningenrechter wijst erop dat de ISD onvoldoende bewijs heeft geleverd ter onderbouwing van de verwijten aan verzoeker. Bovendien is het bestreden besluit gebaseerd op een verordening die inmiddels is vervangen, wat betekent dat het besluit op een onjuiste wettelijke grondslag berust. Gezien de financiële situatie van verzoekers en het gebrek aan onderbouwing van de maatregel, besluit de voorzieningenrechter het verzoek toe te wijzen en de bijstandsuitkering over de maanden maart en april 2023 na te betalen.
De voorzieningenrechter schorst het besluit van de ISD tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar en veroordeelt de ISD tot betaling van het griffierecht en proceskosten aan verzoekers. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P. Verloop, voorzieningenrechter, en is openbaar uitgesproken op 26 mei 2023.