ECLI:NL:RBDHA:2023:7543
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 22 mei 2023 uitspraak gedaan zonder zitting, op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiseres heeft het griffierecht op 20 februari 2023 betaald en heeft op 21 september 2022 haar mvv-aanvraag ingediend. De verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, had binnen 90 dagen op deze aanvraag moeten beslissen, maar heeft dit niet gedaan. Eiseres heeft verweerder op 4 januari 2023 rechtsgeldig in gebreke gesteld en op 15 februari 2023 beroep ingesteld, wat tijdig is gebeurd. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is.
Eiseres verzoekt de rechtbank om verweerder op te dragen binnen twee weken alsnog een besluit te nemen en daarbij een rechterlijke dwangsom op te leggen voor elke dag dat hij in gebreke blijft. De rechtbank legt verweerder een termijn van acht weken op om alsnog een besluit bekend te maken, en bepaalt dat hij een dwangsom van € 100 verbeurt voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat verweerder aan eiseres € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd en veroordeelt hij verweerder tot betaling van de proceskosten van eiseres ter hoogte van € 418,50, evenals het door eiseres betaalde griffierecht van € 184.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit, en draagt verweerder op om binnen acht weken alsnog een besluit bekend te maken op de aanvraag van eiseres. Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.