ECLI:NL:RBDHA:2023:7504

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 mei 2023
Publicatiedatum
25 mei 2023
Zaaknummer
NL23.9926 en NL23.9930
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet in behandeling nemen asielaanvragen op grond van Dublinverordening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 mei 2023 uitspraak gedaan in de zaken NL23.9926 en NL23.9930, waarbij eisers, een Syrisch gezin, in beroep zijn gegaan tegen de besluiten van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De Staatssecretaris had de aanvragen van eisers voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen, met als argument dat Cyprus verantwoordelijk was voor de behandeling van deze aanvragen. Eisers hebben aangevoerd dat Cyprus niet tijdig heeft gereageerd op het verzoek om terugname en dat hun asielverzoek eerder was ingediend dan de Staatssecretaris heeft aangenomen. De rechtbank heeft de beroepen op 12 mei 2023 behandeld, waarbij eisers werden bijgestaan door hun gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers op 4 augustus 2022 een loopbrief hebben ontvangen bij het aanmeldcentrum in Ter Apel, maar dat deze loopbrief niet kan worden aangemerkt als een formele indiening van hun asielverzoek. De rechtbank heeft geoordeeld dat de formele indiening van het asielverzoek op 4 december 2022 heeft plaatsgevonden, en dat het terugnameverzoek aan Cyprus tijdig is gedaan. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard, omdat de procedure correct is gevolgd en de verantwoordelijkheden onder de Dublinverordening zijn nageleefd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.9926 en NL23.9930

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[naam 1] , eiser

V-nummer: [V-nummer 1]

[naam 2] , eiseres

V-nummer: [V-nummer 1]
tezamen eisers,
mede namens hun minderjarige kind:
[naam 3]
V-nummer: [V-nummer 3]
(gemachtigde: mr. A. Khalaf),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H.R. Nobel).

Procesverloop

Bij besluiten van 30 maart 2023 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van eisers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Cyprus verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
De rechtbank heeft de beroepen, tezamen met de zaken NL23.9927 en NL23.9931, op 12 mei 2023 op zitting behandeld. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Inleiding
1. Eisers stellen de Syrische nationaliteit te hebben. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum 1] , eiseres op [geboortedatum 2] .
Besluiten verweerder
2. Verweerder heeft de asielaanvragen van eisers niet in behandeling genomen omdat Cyprus verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. Uit Eurodac is gebleken dat eisers op 10 januari 2014 in Cyprus een verzoek om internationale bescherming hebben ingediend. Op 27 januari 2023 heeft verweerder Cyprus op grond van artikel 18, eerste lid en onder b, van de Dublinverordening [1] verzocht om eisers terug te nemen. De Cypriotische autoriteiten hebben niet binnen twee weken gereageerd. Daarom staat sinds 11 februari 2023 op grond van artikel 25, tweede lid, van de Dublinverordening de verantwoordelijkheid van Cyprus vast.
Wat stellen eisers in beroep?
3. Eisers vinden dat de loopbrief, die zij hebben ontvangen toen zij zich meldden bij het aanmeldcentrum in Ter Apel, een door een overheidsinstantie opgesteld document is dat geldt als bewijs dat een derdelander om internationale bescherming heeft verzocht. Daarbij verwijst eiser naar rechtsoverweging 97 van het arrest Mengesteab. [2] Hieruit volgt volgens eiser dat de indiening van zijn asielverzoek heeft plaatsgevonden op de datum van dagtekening van de loopbrief, te weten op 4 augustus 2022. Dit betekent dat de periode van twee maanden waarbinnen verweerder de claim bij de Cypriotische autoriteiten kon indienen, is gaan lopen op 4 augustus 2022. Het claimverzoek van verweerder van 27 januari 2023 is dan ook niet tijdig ingediend. Subsidiair stellen eisers dat verweerder in strijd met artikel 9 van de Eurodac-Verordening [3] heeft gehandeld. Op grond van dit artikel dient verweerder binnen 72 uur de vingerafdrukken te nemen van elke persoon van 14 jaar of ouder die om internationale bescherming heeft verzocht. Dit betekent volgens eisers dat verweerder uiterlijk op 7 augustus 2022 de vingerafdrukken van eisers had moeten nemen en dat het claimverzoek aan Cyprus uiterlijk op 7 oktober 2023 had moeten worden gedaan. Tot slot is er volgens eisers sprake van strijd met het hoofddoel van de Dublinverordening, omdat verweerder het moment om een verzoek tot terugname bij een andere lidstaat in te dienen, vertraagt. In de Dublinverordening staan volgens eisers harde termijnen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank stelt vast dat eisers zich op 4 augustus 2022 in het aanmeldcentrum in Ter Apel hebben gemeld en daar een loopbrief hebben ontvangen. Deze loopbrief vermeldt onder meer dat het gaat om een eerste aanvraag, de datum en tijd van aankomst, het geslacht, een logenummer en een V-nummer, een foto van eiser/eiseres en datum waarop zij een afspraak hebben voor een gehoor (27 december 2022). Op 4 december 2022 hebben eisers het formulier voor de aanvraag voor het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (het zogenoemde M35-H-formulier) ondertekend. Op die datum zijn ook de vingerafdrukken van eisers afgenomen en is onderzoek in Eurodac verricht.
5. Uit verschillende uitspraken van de ABRvS [4] (zie onder meer de uitspraak van 16 januari 2023) [5] volgt dat op grond van artikel 20, tweede lid, van de Dublinverordening moet worden uitgegaan van de formele indiening van een verzoek om internationale bescherming door middel van een “daartoe geëigend formulier” als de handeling die de in de Dublinverordening opgenomen termijn van twee maanden doet aanvangen. Verweerder heeft dan ook terecht de formele indiening van het asielverzoek van 4 december 2022 als uitgangspunt genomen om te beoordelen of het terugnameverzoek tijdig is ingediend.
6. Dat volgens eisers niet van deze jurisprudentie kan worden uitgegaan, gelet op hetgeen is overwogen in het arrest Mengesteab, volgt de rechtbank niet. Eisers hebben niet aannemelijk gemaakt dat de loopbrief moet worden aangemerkt als een “door de autoriteiten opgesteld proces-verbaal dat door de bevoegde autoriteiten is ontvangen”. Terwijl het evenmin een door de autoriteiten vastgesteld formulier is waarmee een aanvraag kan worden ingediend. De loopbrief heeft geen wettelijke grondslag en is (slechts) een administratieve registratie van eisers bij het aanmeldcentrum in Ter Apel. Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder nader toegelicht dat de gegevens in die loopbrief worden opgeslagen in een systeem dat alleen door medewerkers van de bewonerslogistiek van Ter Apel kan worden geraadpleegd. De loopbrief kan dan ook niet worden aangemerkt als een verzoek om internationale bescherming als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Dublinverordening.
7. De rechtbank is van oordeel dat de terugnameverzoeken tijdig zijn gedaan, nu ze binnen de termijn van twee maanden, gerekend vanaf de formele indiening van de asielverzoeken (4 december 2022) zijn gedaan. Nu op diezelfde dag ook de vingerafdrukken van eisers zijn afgenomen, is ook aan het bepaalde van artikel 9 van de Eurodac-Verordening voldaan.
8. Voor zover eisers betogen dat verweerder met zijn handelingswijze in strijd handelt met het hoofddoel van de Dublinverordening, volgt de rechtbank eisers daarin niet. Verweerder heeft er ter zitting terecht op gewezen dat het hoofddoel van de Dublinverordening niet is het zo snel mogelijk indienen van een asielverzoek, maar het na het indienen zo snel mogelijk vaststellen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek. Zoals hiervoor is overwogen zijn de asielverzoeken op 4 december 2022 formeel ingediend en heeft verweerder Cyprus vervolgens binnen de termijn van twee maanden om terugname verzocht. Het tijdsverloop van vier maanden tussen de aanmelding in Ter Apel en de formele indiening van de asielverzoeken is verder niet zodanig lang dat daarmee afbreuk wordt gedaan aan het hoofddoel van de Dublinverordening.
9. De beroepen zijn ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr. Y. van Wijk, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Verordening 604/2013
2.Zie het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 26 juli 2017, ECLI:EU:C:2017: 587.
3.Verordening 603/2013
4.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State