ECLI:NL:RBDHA:2023:7413
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Libische nationaliteit met betrekking tot geloofwaardigheid en 15c-situatie in Libië
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, wordt het beroep van eiser, een Libische nationaliteit, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser heeft op 15 oktober 2018 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 3 september 2021 als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 9 februari 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de Staatssecretaris en een tolk.
De rechtbank concludeert dat de Staatssecretaris de gestelde problemen van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Eiser had eerder asielaanvragen ingediend, waarvan de eerste in 2010 en de tweede in 2018, die beide zijn afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de verklaringen van eiser over zijn werk op Mitiga International Airport in Tripoli en de problemen met de militie Al Buni onvoldoende zijn onderbouwd. De rechtbank stelt vast dat er geen 15c-situatie in Libië is, wat betekent dat eiser geen reëel risico loopt op ernstige schade bij terugkeer naar Libië.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiser geen recht heeft op een verblijfsvergunning asiel of regulier. De uitspraak benadrukt de noodzaak van geloofwaardigheid in asielprocedures en de rol van eerdere aanvragen in de beoordeling van de huidige aanvraag. Eiser krijgt geen vergoeding van proceskosten en de uitspraak kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.