ECLI:NL:RBDHA:2023:739
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen afwijzing handhavingsverzoek wegens gebrek aan procesbelang
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 13 januari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser, wonende te [woonplaats], had een handhavingsverzoek ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard, gericht tegen rookverspreiding van een pizzaoven in de tuin van zijn buurman. Het primaire besluit van 20 december 2019, waarin het verzoek werd afgewezen, werd later door verweerder herzien, maar eiser was niet tevreden met de genomen maatregelen. De rechtbank moest beoordelen of eiser nog procesbelang had, nu de pizzaoven inmiddels was ontmanteld door de nieuwe eigenaar van het perceel.
De rechtbank overwoog dat eiser geen belang meer had bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep, omdat het probleem van de rookverspreiding was opgelost. Eiser had weliswaar verzocht om vergoeding van griffierecht en proceskosten, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet voldoende was om het beroep ontvankelijk te verklaren. De rechtbank verwees naar jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin werd gesteld dat een proceskostenveroordeling niet kan leiden tot een inhoudelijke beoordeling als er geen procesbelang meer is.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk, omdat het procesbelang was vervallen door de ontmanteling van de pizzaoven. Ook het verzoek om vergoeding voor het overschrijden van de redelijke termijn werd afgewezen, omdat eiser dit verzoek pas na sluiting van het onderzoek had ingediend. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en dat de uitspraak openbaar werd gedaan.