Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
- 3a. Nederland niet op de voorgeschreven wijze is binnengekomen, dan wel een poging daartoe heeft gedaan;
- 3k. een overdrachtsbesluit heeft ontvangen en geen medewerking verleent aan de overdracht aan de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielverzoek;
- 3l. een overdrachtsbesluit heeft ontvangen, hem op zijn initiatief een termijn is gesteld om uit eigen beweging te vertrekken naar de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielverzoek, en hij niet uit eigen beweging binnen deze termijn is vertrokken;
- 3m. een overdrachtsbesluit heeft ontvangen en onmiddellijke overdracht of overdracht op zeer korte termijn noodzakelijk is ten behoeve van het realiseren van de overdracht binnen zes maanden na het akkoord van de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielverzoek;
- 4a. zich niet aan een of meer andere voor hem geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 van het Vb heeft gehouden;
- 4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
- 4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
fit-to-fly-keuring te laten uitvoeren. Dat eiser zijn bezwaren pas vlak voor vertrek en zonder medische onderbouwing kenbaar heeft gemaakt, heeft verweerder kunnen zien als het weigeren van medewerking in de zin van de zware grond 3k. Hierbij moet worden opgemerkt dat ook eerder op 19 april 2023 de overdracht van eiser is geannuleerd, omdat eiser niet wilde meewerken. De zware gronden 3a en 3k tezamen zijn voldoende om de maatregel van bewaring te kunnen dragen. Verweerder heeft op grond hiervan terecht een significant risico op onderduiken aangenomen. Wat eiser voor het overige heeft aangevoerd, behoeft daarom geen bespreking.
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond; en
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
www.rechtspraak.nl.