ECLI:NL:RBDHA:2023:7310

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 mei 2023
Publicatiedatum
22 mei 2023
Zaaknummer
NL23.10383
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 mei 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de aanvraag van eiser, een Georgische nationaliteit houder, is afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser had op 19 februari 2023 asiel aangevraagd, stellende dat hij problemen ondervond vanwege zijn betrokkenheid bij de Nationale Beweging tijdens de verkiezingen in Georgië. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen en een inreisverbod van twee jaar opgelegd, stellende dat Georgië als een veilig land van herkomst kan worden beschouwd.

De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij persoonlijk te vrezen heeft voor vervolging in Georgië. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris deugdelijk heeft gemotiveerd dat Georgië in het algemeen een veilig land van herkomst is. Eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd dat zijn persoonlijke situatie afwijkt van de algemene situatie in Georgië. De rechtbank heeft de verklaringen van eiser over zijn problemen met de Georgische Droom als ongeloofwaardig beoordeeld, en heeft geconcludeerd dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij geen bescherming kan inroepen van de autoriteiten in Georgië.

De rechtbank heeft ook overwogen dat eiser niet heeft aangetoond dat hij geen toegang heeft tot noodzakelijke medische zorg in Georgië. De afwijzing van de asielaanvraag als kennelijk ongegrond is door de rechtbank gerechtvaardigd, en het opgelegde inreisverbod is ook als rechtmatig beoordeeld. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak openbaar gemaakt, met de mogelijkheid voor eiser om binnen een week hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.10383

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser, V-nummer [v-nummer]

(gemachtigde: mr. E.J.P. Cats),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S.F. Franca).

ProcesverloopBij besluit van 5 april 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijdafgewezen. Ook heeft verweerder aan eiser een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Ook heeft hij een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend (zaak NL23.10384).
De rechtbank heeft het beroep, samen met het verzoek, op 2 mei 2023 op zitting behandeld. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat de zaak over?
1. Eiser stelt geboren te zijn op [geboortedag] 1972 en de Georgische nationaliteit te hebben. Hij heeft op 19 februari 2023 asiel gevraagd. Aan zijn asielaanvraag heeft eiser ten grondslag gelegd dat hij de partij de Nationale Beweging tijdens de verkiezingen voor het burgermeesterschap in Kutaisi heeft geholpen stemmen te werven in zijn woonwijk. De regeringspartij de Georgische Droom heeft de verkiezingen gewonnen. Hierdoor heeft eiser problemen ondervonden vanwege zijn hulp aan de Nationale Beweging. Eiser heeft verklaard dat hij en zijn kinderen geen werk meer kunnen vinden. Verder zijn vertegenwoordigers van de Georgische Droom bij hem thuis langs geweest en hebben hem bedreigd.
2. Verweerder heeft de aanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond. [2] De verklaringen van eiser over zijn identiteit, nationaliteit en herkomst heeft verweerder geloofwaardig gevonden. Daartegen heeft verweerder de verklaringen van eiser over zijn problemen vanwege het helpen van de Nationale Beweging niet geloofwaardig gevonden. Bovendien kan Georgië beschouwd worden als een veilig land van herkomst. Eiser heeft, volgens verweerder, niet aannemelijk gemaakt dat, in afwijking van de algehele situatie, Georgië ten aanzien van hem zijn verdragsverplichtingen niet nakomt en daarom in zijn geval niet als een veilig land van herkomst kan worden beschouwd. Eiser heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat, indien zich problemen voordoen in Georgië, er voor hem geen mogelijkheid bestaat om tegen deze problemen in de huidige situatie de bescherming van de autoriteiten van Georgië in te roepen.
Waarom is eiser het niet eens met het bestreden besluit?
3. Eiser voert aan dat Georgië zowel in zijn algemeenheid als voor hem persoonlijk niet als een veilig land van herkomst kan worden beschouwd. Eiser verwijst hiervoor naar zijn zienswijze en het hierbij overgelegde rapport van Human Rights Watch. Verweerder motiveert volgens eiser onvoldoende waarom Georgië wordt aangemerkt als een veilig land van herkomst. Bij terugkeer vreest eiser voor vervolging vanwege zijn steun aan en activiteiten voor de Nationale Beweging, in het bijzonder voor uitsluiting, discriminatie, arrestatie en mogelijk zelfs marteling. Volgens eiser heeft verweerder zijn activiteiten voor de Nationale Beweging en de hierdoor ondervonden problemen ten onrechte niet geloofwaardig gevonden. Eiser meent dat hij wel aannemelijk heeft gemaakt in zijn land van herkomst een gegronde vrees voor vervolging te hebben dan wel een reëel risico te lopen op ernstige schade. Tot slot voert eiser aan dat verweerder zijn aanvraag niet als kennelijk ongegrond had mogen afwijzen en geen inreisverbod had mogen opleggen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Georgië als veilig land van herkomst
4. De rechtbank overweegt dat verweerder deugdelijk heeft gemotiveerd dat Georgië in het algemeen een veilig land van herkomst is. [3] Met het overgelegde rapport van Human Rights Watch heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat Georgië in zijn algemeenheid niet als veilig land heeft te gelden. Uit dit rapport volgt dat er zorgen zijn over de vrijheid van de media, het gebrek aan verantwoording voor misbruik door de politie, illegale surveillance, slechte werkomstandigheden en over geweld tegen vrouwen en LHBTI. Dat er zorgen bestaan op deze terreinen maakt echter nog niet dat de wet- en regelgeving die vervolging en een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM [4] verbiedt niet langer geldt in Georgië of niet langer wordt toegepast of dat er geen systeem van rechtsmiddelen meer beschikbaar is. Uit het bij de zienswijze overgelegde gedeelte van het rapport volgt, naar het oordeel van de rechtbank, niet dat sprake is van een aanmerkelijke verslechtering van de situatie in Georgië ten opzichte van de situatie die al bestond op het moment van de herbeoordeling van Georgië als veilig land van herkomst. [5] Toen bestonden er namelijk al zorgen op bepaalde terreinen. De arrestatie van oud-president Micheil Saakasjvili maakt het voorgaande ook niet anders. Nog daargelaten wat de reden van zijn arrestatie is en of hieruit inderdaad valt af te leiden dat het huidige regime in Georgië politieke tegenstanders vervolgt vanwege hun politieke voorkeur, heeft eiser met deze enkele stelling ter zitting niet concreet gemaakt dat hij persoonlijk te vrezen heeft voor politieke vervolging in Georgië.
4.1.
De rechtbank overweegt dat het aan eiser is om aannemelijk te maken dat Georgië voor hem persoonlijk niet te gelden heeft als een veilig land van herkomst, omdat Georgië ten aanzien van hem zijn verdragsverplichtingen niet nakomt. Verweerder heeft geoordeeld dat eiser dit niet aannemelijk heeft gemaakt, omdat het asielrelaas ongeloofwaardig is. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder niet ten onrechte ongeloofwaardig gevonden dat eiser in Georgië problemen heeft gehad als gevolg van het helpen van de Nationale Beweging. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
4.2.
Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser niet concreet kan verklaren over de specifieke activiteiten die hij voor de Nationale Beweging heeft verricht en hoe hij mensen in zijn wijk ervan heeft overtuigd om op deze partij te stemmen. De verklaringen van eiser dat hij gesprekken heeft gevoerd, respect heeft getoond en vragen heeft gesteld, heeft verweerder te algemeen en summier kunnen vinden. Verweerder heeft het ook opmerkelijk kunnen vinden dat eiser niet op de hoogte is van de standpunten van de partij waarvoor hij stemmen moest vergaren. Verwacht mag worden dat eiser deze standpunten kent. Verder heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat niet valt in te zien waarom de Georgische Droom eiser als een bedreiging ziet en hem lastig zou hebben gevallen, vooral nu de Georgische Droom de verkiezingen heeft gewonnen. Daartoe is van belang dat eiser niet politiek actief is en ook geen (belangrijk) lid is van de Nationale Beweging. Tot slot heeft verweerder eiser kunnen tegenwerpen dat hij na zijn asielaanvraag in Frankrijk teruggekeerd is naar Georgië. Dit duidt er niet op dat eiser in Georgië te vrezen heeft voor vervolging of een reëel risico op ernstige schade loopt.
4.3.
Eiser heeft aangevoerd dat hij geen toegang heeft tot de voor hem noodzakelijke medische zorg, omdat hij in de specifieke negatieve aandacht van de Georgische Droom staat. Verweerder heeft deze stelling van eiser zonder nadere onderbouwing niet hoeven volgen. Zoals hiervoor is overwogen, is immers ongeloofwaardig gevonden dat eiser problemen met de Georgische Droom heeft gehad. Eiser heeft ook in beroep niet aannemelijk gemaakt dat hij geen recht heeft op medische zorg. De enkele stelling van eiser dat verweerder aan zijn verklaring niet mag twijfelen, vindt de rechtbank onvoldoende.
Afwijzing als kennelijk ongegrond
4.4.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder de aanvraag van eiser als kennelijk ongegrond heeft kunnen afwijzen, omdat eiser afkomstig is uit een veilig land van herkomst. [6] Aangezien verweerder de aanvraag van eiser als kennelijk ongegrond heeft afgewezen, heeft verweerder kunnen bepalen dat eiser Nederland onmiddellijk moet verlaten. [7] Dit betekent dat verweerder ook een inreisverbod heeft mogen opleggen. [8] Eiser heeft geen bijzondere individuele omstandigheden aangevoerd waarom afgezien moet worden van het opleggen van een inreisverbod. De rechtbank is daarom van oordeel dat verweerder een inreisverbod van twee jaar heeft kunnen opleggen.
Conclusie
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.C. de Grauw, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
2.Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000.
3.Zie de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 7 juli 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:1838) en 20 april 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:1320).
4.Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden.
5.Kamerbrief van 6 mei 2021, kenmerk: 3293506, met de bijhorende bijlage.
6.Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000.
7.Op grond van artikel 62, tweede lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000.
8.Dit is neergelegd in artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000.