ECLI:NL:RBDHA:2023:7203

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 mei 2023
Publicatiedatum
19 mei 2023
Zaaknummer
NL23.13148
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewaring en zicht op uitzetting in vreemdelingenrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 mei 2023 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van eiser tegen de maatregel van bewaring die op 12 augustus 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. Eiser, die de Nigeriaanse nationaliteit heeft, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft het vooronderzoek op 8 mei 2023 gesloten en de zaak op 10 mei 2023 behandeld. Eiser was aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en er was een tolk aanwezig. De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring rechtmatig is, omdat er nog steeds gronden zijn die het voortduren van de maatregel rechtvaardigen. Eiser heeft aangevoerd dat er geen zicht is op uitzetting naar Nigeria binnen een redelijke termijn, maar de rechtbank oordeelt dat dit niet kan worden vastgesteld. De rechtbank concludeert dat eiser niet volledig meewerkt aan het opsporen van zijn zus, die een voorwaarde is voor zijn uitzetting. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.13148

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. A.W.J. van der Meer),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. G.T. Cambier).

Procesverloop

Verweerder heeft op 12 augustus 2022 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft het vooronderzoek op 8 mei 2023 gesloten en het beroep op 10 mei 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen I.D.O. Onwuegbuchu. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [Geboortedatum] en de Nigeriaanse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraken van deze rechtbank en zittingsplaats volgt dat de maatregel van bewaring en het voortduren daarvan tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraken ten grondslag heeft gelegen rechtmatig was. [1] Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van het onderzoek in het vorige beroep tegen het voortduren van de maatregel van bewaring, 3 april 2023, rechtmatig is.
4. Voor zover eiser er op heeft gewezen dat hij na wijziging van zijn medicatie weer stemmen in zijn hoofd hoort die zeggen dat hij zich wat aan moet doen, geldt onverkort dat niet is gebleken dat eiser vanwege zijn medische gesteldheid detentieongeschikt of dat de voortdurende detentie onevenredig bezwarend is. Eiser heeft toegang tot medische zorg. Er is nog altijd sprake van gronden die (het voortduren van) de maatregel kunnen dragen. Een lichter middel kan niet doeltreffend worden ingezet om het vertrek van eiser naar Nigeria te bewerkstelligen.
5. Eiser voert daarnaast aan dat er geen zicht is op uitzetting naar Nigeria binnen een redelijke termijn. Eiser zit reeds negen maanden in bewaring en er is nog geen zicht op wanneer hij zal worden uitgezet. De Nigeriaanse kliniek waar eiser na zijn uitzetting opgenomen dient te worden, heeft als voorwaarde voor de opname gesteld dat een familielid van eiser aanwezig zal zijn. Eiser heeft desgevraagd in verband hiermee verklaard dat hij een zus heeft die inmiddels in Gambia woont. Eiser heeft sinds twee maanden geen contact meer met haar en niet is gebleken dat de voorwaarde voor uitzetting is komen te vervallen. Verweerder probeert de zaak van eiser te bespreken met de Nederlandse ambassade in Nigeria, maar het is de vraag of en wanneer dit tot resultaat zal leiden.
6. Zoals volgt uit de eerdere uitspraken van de rechtbank over het opleggen, verlengen en voortduren van de maatregel, is tot nu toe steeds aangenomen dat in eisers geval een concreet zicht op uitzetting binnen redelijke termijn bestaat. Daarbij is in de uitspraak van de rechtbank van 7 april 2023 [2] ook de voorwaarde betrokken dat toestemming voor opname nodig is van de kliniek in Nigeria. Ook was toen al bekend dat door die kliniek de eis wordt gesteld dat familie aanwezig is in Nigeria wanneer eiser wordt opgenomen. Inmiddels is de vraag opgekomen of aan deze eis kan worden voldaan en zijn in het licht hiervan vanuit Nederland ook vragen zijn gesteld over de noodzaak van deze eis. Deze vragen zijn tot op heden niet door de kliniek of door de Nigeriaanse autoriteiten beantwoord. Dat betekent dan ook dat er vooralsnog van uit moet worden gegaan dat bedoelde eis gehandhaafd blijft en dat eiser niet zal kunnen worden uitgezet zolang aan deze eis niet is voldaan.
7. Vaststaat dat het tot op heden niet is gelukt om de medewerking te verkrijgen van eisers zus. Verweerder heeft in dit verband voldoende gemotiveerd dat eiser mogelijk niet zijn volledige medewerking verleent aan het opsporen van zijn zus. Allereerst heeft eiser geen enkele contactinformatie over haar verstrekt, terwijl uit de thans beschikbare informatie volgt dat eiser tot voor kort juist frequent telefonisch contact met zijn zus had. Eiser kan ook niet verklaren waarom dit contact verloren is gegaan, behalve dan dat hij stelt dat zijn zus na het laatste contact vanuit Nigeria naar Gambia is verhuisd. Eiser kan evenmin toelichten waarom zijn zus is verhuisd en waarom er niets is gedaan om verder contact mogelijk te maken. Het is op het eerste gezicht niet geloofwaardig dat het contact met de zus op deze wijze verloren zou zijn gegaan, juist nadat bekend was geworden dat haar aanwezigheid van doorslaggevend belang lijkt te zijn in het kader van eisers uitzetting.
Evengoed opmerkelijk bleek het enige nog actieve telefoonnummer van eisers vaste telefonische contacten in Nigeria in gebruik te zijn bij een niet bekend geworden vrouw die geen medewerking wilde verlenen aan het onderzoek naar eisers contacten aldaar.
8. Nu vooralsnog niet kan worden vastgesteld dat eiser volledig meewerkt, kan naar het oordeel van de rechtbank op dit moment niet worden gesteld dat zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn ontbreekt.
9. De rechtbank ziet ook overigens geen aanleiding voor het oordeel dat de maatregel van bewaring in de te toetsen periode op enig moment onrechtmatig is geweest.
10. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Laatstelijk bij uitspraak van 7 april 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:5082.