ECLI:NL:RBDHA:2023:5082

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 april 2023
Publicatiedatum
12 april 2023
Zaaknummer
NL23.9158
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep bewaring en zicht op uitzetting van Nigeriaanse eiser

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 april 2023 uitspraak gedaan in een vervolgberoep betreffende de maatregel van bewaring van een Nigeriaanse eiser. De eiser, geboren op 3 maart 1989, had eerder te horen gekregen dat hij niet 'fit to fly' was bevonden, wat zijn uitzetting verhinderde. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 12 augustus 2022 de maatregel van bewaring opgelegd op basis van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. Deze maatregel werd op 6 februari 2023 met maximaal twaalf maanden verlengd. De eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen aanleiding is om te concluderen dat er geen zicht is op uitzetting binnen een redelijke termijn. De staatssecretaris heeft aangegeven dat er op 13 april 2023 een nieuwe poging tot uitzetting zal worden gedaan. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser, die stelde dat er geen zicht was op uitzetting, niet overtuigend geacht. De rechtbank concludeert dat de maatregel van bewaring rechtmatig is en dat het beroep ongegrond is. Het verzoek om schadevergoeding is eveneens afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.9158

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A.W.J. van der Meer),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.M.M. van Gils).

Procesverloop

Verweerder heeft op 12 augustus 2022 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Bij besluit van 6 februari 2023 heeft verweerder de termijn van de maatregel van bewaring met ten hoogste twaalf maanden verlengd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd.
Op verzoek van de rechtbank heeft verweerder op 31 maart 2023 een reactie op de gronden van beroep ingediend.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en op 3 april 2023 het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op 3 maart 1989 en de Nigeriaanse nationaliteit te hebben.
Toetsingskader
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring en het voortduren daarvan al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraken van deze rechtbank en zittingsplaats volgt dat de maatregel van bewaring en het voortduren daarvan tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraken ten grondslag heeft gelegen rechtmatig was. [1] Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van het onderzoek in het eerdere beroep tegen het voortduren van de maatregel van bewaring rechtmatig is.
Zicht op uitzetting
4. Eiser voert aan dat er geen zicht is op uitzetting naar Nigeria binnen een redelijke termijn. Eiser zou op 23 maart 2023 uitgezet worden, maar dit heeft geen doorgang kunnen vinden omdat eiser door een arts niet
fit to flyis bevonden. Verweerder wil eiser thans op 13 april 2023 uitzetten, maar eiser betwijfelt of dit mogelijk is. Eiser wijst erop dat er voor een uitzetting het volgende benodigd is: een
fit to flyverklaring van een arts, afgifte van een laissez-passer, afgifte een visum voor de begeleider tijdens de vlucht, contact en aanwezigheid van familieleden van eiser in het land van herkomst in verband met de overdracht van eiser aan een kliniek na terugkeer, toestemming van de kliniek voor opname van eiser en het voldoen aan alle reisvoorwaarden zoals uiteengezet in de BMA-nota van 31 oktober 2022.
5. In wat eiser aanvoert, ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat er geen zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn is. Daarbij wordt het volgende van belang geacht. Zoals uit het voortgangsrapport blijkt en door verweerder is toegelicht in zijn reactie op de beroepsgronden, streeft verweerder ernaar om eiser op 13 april 2023, dus op korte termijn, alsnog uit te zetten. De arts die eiser op 22 maart 2023 niet
fit to flyheeft bevonden, heeft geconcludeerd dat eiser na 17 dagen opnieuw kan worden gekeurd. Voorts is eerder een laissez-passer afgegeven door de Nigeriaanse autoriteiten en is niet gebleken dat deze niet opnieuw zal worden afgegeven. Er is op voorhand ook niet gebleken dat niet aan de overige voorwaarden voor de uitzetting van eiser zal worden voldaan. De enkele omstandigheid dat eiser zich afvraagt of wel aan alle voorwaarden zal worden voldaan, is onvoldoende. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
Ambtshalve toets [2]
6. De rechtbank ziet ook overigens geen aanleiding voor het oordeel dat de maatregel van bewaring in de te toetsen periode op enig moment onrechtmatig is geweest.
Conclusie
7. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Laatstelijk bij uitspraak van 24 februari 2023 (NL23.4283). Het daartegen gerichte hoger beroep is ongegrond verklaard bij uitspraak van 28 maart 2023 (202301 361/1/V3).
2.Op grond van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 8 november 2022 (ECLI:EU:C:2022:858).