In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 april 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiser01] en Bewon B.V. [eiser01] vorderde schadevergoeding van Bewon B.V. na een val in het appartement van een buurvrouw, [naam06]. De val vond plaats op 8 november 2018, toen [eiser01] het appartement betrad om schade aan de muur te inspecteren. Bewon B.V. was verantwoordelijk voor renovatiewerkzaamheden in het appartement van [naam06]. Tijdens de inspectie zakte [eiser01] door de vloer en raakte gewond. [eiser01] stelde Bewon aansprakelijk voor de opgelopen schade, omdat zij geen beschermingsmiddelen had verstrekt en geen waarschuwing had gegeven voor de gevaarlijke situatie. Bewon B.V. betwistte de aansprakelijkheid en stelde dat [eiser01] zelf verantwoordelijk was voor haar val, omdat zij zonder toestemming het appartement was binnengegaan en niet de nodige voorzichtigheid in acht had genomen.
De kantonrechter oordeelde dat de feitelijke toedracht van de val niet voldoende vaststond en dat, zelfs als [eiser01] gelijk had, Bewon B.V. niet aansprakelijk kon worden gehouden. De kantonrechter concludeerde dat het voor [eiser01] duidelijk had moeten zijn dat de vloer niet veilig was om te betreden, gezien de zichtbare werkzaamheden en de staat van de vloer. De vorderingen van [eiser01] werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheid van individuen om voorzichtigheid te betrachten in situaties waar risico's aanwezig zijn, en de grenzen van aansprakelijkheid voor aannemers in dergelijke gevallen.