ECLI:NL:RBDHA:2023:6992

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 mei 2023
Publicatiedatum
16 mei 2023
Zaaknummer
NL23.5192
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag tot machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) nareis

In deze zaak hebben eisers, vertegenwoordigd door mr. S. Kalu, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid omdat er niet tijdig een beslissing is genomen op hun aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor nareis. De aanvraag is op 15 maart 2022 ingediend en de Staatssecretaris heeft deze op 24 maart 2022 ontvangen. De wettelijke beslistermijn van 90 dagen is overschreden, en eisers hebben de Staatssecretaris op 30 januari 2023 in gebreke gesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep terecht is ingediend, omdat eisers meer dan twee weken na de ingebrekestelling beroep hebben ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers niet in staat zijn het griffierecht te betalen, waardoor niet-ontvankelijkverklaring achterwege blijft.

De rechtbank heeft de Staatssecretaris opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag. Indien er nader onderzoek nodig is, kan deze termijn oplopen tot twintig weken. De rechtbank heeft ook een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De hoogte van de dwangsom is vastgesteld op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen zijn verstreken sinds de Staatssecretaris in gebreke is gesteld. Daarnaast zijn de proceskosten van eisers vastgesteld op € 418,50, omdat zij juridische bijstand hebben ingeschakeld voor het indienen van het beroepschrift. De rechtbank heeft de uitspraak openbaar gemaakt op 3 mei 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.5192
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser 1] , [eiser 2] , [eiser 3] , [eiser 4](referent) hierna: eisers, V-nummer: [V-nummer 1] / [V-nummer 2] / [V-nummer 3] / [V-nummer 4]
(gemachtigde: mr. S. Kalu) en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,verweerder

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eisers hebben ingediend, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op hun aanvraag tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) nareis (de aanvraag).
Verweerder heeft op 19 april 2023 een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.1
2. Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld.2 Het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.3
Is het beroep ontvankelijk en gegrond?
3. Eisers hebben gesteld dat zij niet in staat is het verschuldigde griffierecht te voldoen. Op verzoek van de griffier hebben eisers dit beroep op betalingsonmacht nader onderbouwd met stukken. Uit deze stukken blijkt dat eisers geen inkomen en geen vermogen hebben waaruit het griffierecht kan worden betaald. Redelijkerwijs kan dan ook niet worden geoordeeld dat eisers door het niet betalen van het griffierecht in verzuim zijn geweest.
4. Niet-ontvankelijkverklaring van de beroepen blijft daarom achterwege.
1. Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
3 Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
5. Eisers hebben op 15 maart 2022 een aanvraag ingediend voor een mvv nareis. Verweerder heeft deze aanvraag op 24 maart 2022 ontvangen. Verweerder moest uiterlijk binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag beslissen.4 Verweerder heeft de beslistermijn met drie maanden verlengd. Eisers hebben verweerder op 30 januari 2023, door verweerder ontvangen op 1 februari 2023, in gebreke gesteld. Dit is na het verstrijken van de beslistermijn. Ook hebben eisers meer dan twee weken na de ingebrekestelling beroep in gesteld. Dit betekent dat het beroep terecht is ingediend.
6. Het beroep is kennelijk gegrond.
Welke beslistermijn legt de rechtbank verweerder op?
7. Omdat verweerder nog geen (nieuw) besluit heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. Het bestuursorgaan moet dit in principe doen binnen twee weken na het verzenden van de uitspraak.5 In bijzondere gevallen of als dat voor de naleving van wettelijke voorschriften nodig is kan de rechtbank een andere termijn opleggen.6
8. In de uitspraak van 17 februari 2023 heeft deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, geoordeeld dat bij nareisaanvragen sprake is van zo'n bijzonder geval.7 De rechtbank ziet geen reden om daar in deze uitspraak anders over te oordelen. Ook heeft de rechtbank in die uitspraak uitgangspunten geformuleerd voor het opleggen van een passende beslistermijn. De rechtbank zal deze uitgangspunten ook in deze zaak toepassen.
9. In het verweerschrift heeft verweerder aangegeven dat hij van plan is om eisers een herstel verzuim te bieden om hun aanvraag compleet te maken. Hiervoor heeft verweerder een termijn van vier weken nodig. Vervolgens beslist verweerder of nader onderzoek noodzakelijk is of dat hij een besluit kan nemen. Als verweerder nader onderzoek moet doen, dan heeft hij een termijn van twaalf weken nodig. Voor het nemen van een besluit heeft verweerder vier weken nodig. Dit betekent dat verweerder óf acht óf twintig weken nodig heeft om een besluit te nemen. De rechtbank vindt dit in deze situatie passend.8 De rechtbank bepaalt daarom dat verweerder in beginsel binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een besluit op de aanvraag moet nemen. In het geval dat verweerder nader onderzoek gaat doen, dan bedraagt deze termijn twintig weken. Wanneer verweerder geen herstel verzuim biedt en geen nader onderzoek hoeft te doen, bedraagt deze termijn vier weken.
Legt de rechtbank verweerder een dwangsom op?
10. De rechtbank bepaalt in deze zaak met toepassing van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb, dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de in de uitspraak bepaalde beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 7.500,-.
Heeft verweerder een bestuurlijke dwangsom verbeurd?
11. Eisers hebben de rechtbank verzocht om de bestuurlijke dwangsom vast te stellen. Als een bestuursorgaan een besluit niet op tijd neemt, moet het bestuursorgaan een dwangsom
4 Dit staat in artikel 2u, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000-
5 Artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb.
6 Artikel 8:55d, derde lid, van de Awb.
8 Zie ECLI:NL:RBDHA:2023:3590 ro.5.9 en 5.10.
betalen voor elke dag dat het te laat is, voor maximaal 42 dagen. De dwangsom bedraagt de eerste veertien dagen € 23,- per dag, de daaropvolgende veertien dagen € 35,- per dag en de overige dagen € 45,- per dag. Het bestuursorgaan stelt de dwangsom vast binnen twee weken na de laatste dag waarover de dwangsom betaald moet worden.9
De rechtbank stelt de bestuurlijke dwangsom vast
12. Verweerder heeft de hoogte van de dwangsom niet formeel in een besluit vastgesteld, maar slechts in zijn verweerschrift de hoogte van de nog toe te kennen dwangsom berekend. De rechtbank stelt de hoogte van de dwangsom vast op het maximale bedrag van € 1.442,-, omdat er inmiddels al 42 dagen zijn verstreken sinds verweerder in gebreke is.
Conclusie en gevolgen
13. Het beroep is gegrond. Dat betekent dat eisers gelijk krijgen en dat verweerder binnen acht dan wel twintig weken alsnog een besluit op de aanvraag bekend moet maken. Als verweerder dat niet doet, moet hij een dwangsom betalen.
14. Omdat het beroep gegrond is, krijgen eisers ook een vergoeding voor de proceskosten die zij hebben gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht is dit een vast bedrag omdat eisers een professionele (juridische) hulpverlener hebben ingeschakeld om voor hem een beroepschrift in te dienen. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden, wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 0,5).
15. Verder beschouwt de rechtbank deze zaken vanwege de inhoud als samenhangende zaken. Daarom blijft de hoogte van de vergoeding beperkt tot het bedrag dat in een zaak zou worden toegekend (artikel 3 Bpb).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep kennelijk gegrond;
  • vernietigt het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit;
  • stelt de door verweerder te betalen dwangsom vast op € 1.442,-;
  • draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag te nemen;
  • als verweerder nader onderzoek in de vorm van een identificerend gehoor of DNA- onderzoek aanbiedt, draagt de rechtbank verweerder op om binnen twintig weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag te nemen;
  • bepaalt dat verweerder aan eisers een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag,
waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 418,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van mr. J.M.T. Zoon, griffier.
9 Artikelen 4:17 en 4:18, eerste lid, van de Awb.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
03 mei 2023

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.