Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.HIDALGO INTERNATIONAL B.V.,
2.
RULE HOLDING B.V.,
advocaat: Mr. L. Keukens te Amsterdam.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft A.F. Benelux Holding B.V. (AFB) Hidalgo International B.V. en Rule Holding B.V. (samen: Hidalgo) in kort geding gedagvaard. AFB heeft op 6 april 2023 de kort geding procedure ingetrokken, voordat de mondelinge behandeling had plaatsgevonden. Hidalgo heeft vervolgens verzocht om AFB te veroordelen in de proceskosten, welke kosten door Hidalgo zijn gespecificeerd tot € 14.853,-. AFB heeft bezwaar gemaakt tegen deze vordering.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, volgens artikel 249 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), de eiser bij afstand van instantie verplicht is de proceskosten van de gedaagde te betalen. Echter, de Hoge Raad heeft in een eerdere uitspraak (ECLI:NL:HR:2016:1087) bepaald dat deze bepalingen niet op kort gedingen van toepassing zijn, maar dat ze wel aanknopingspunten bieden voor de regels omtrent de intrekking van een kort geding.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat Hidalgo haar verzoek tot proceskostenvergoeding tijdig heeft ingediend, maar dat de kosten die door Hidalgo zijn gemaakt voordat AFB de procedure heeft ingetrokken, niet voor rekening van AFB dienen te komen. De dagvaarding was uitgebracht vanwege een geschil over de rechten en verplichtingen uit een leveranciersovereenkomst, die door Hidalgo was beëindigd. AFB had kennelijk de kort geding dagvaarding ingesteld om zekerheid te verkrijgen over het gebruik van haar intellectuele eigendomsrechten.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek van Hidalgo tot proceskostenveroordeling afgewezen, omdat AFB geen belang meer had bij de vorderingen na de intrekking van de procedure.