ECLI:NL:RBDHA:2023:6899

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 mei 2023
Publicatiedatum
15 mei 2023
Zaaknummer
NL23.11506
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewaring en verlenging van detentie in vreemdelingenrechtelijke context met betrekking tot Nigeriaanse eiser

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 2 mei 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verlengingsbesluit van de maatregel van bewaring van een Nigeriaanse eiser. De eiser, geboren in 2000, heeft zijn recht op een eerlijk proces en het beginsel van 'equality of arms' ingeroepen, omdat hij niet in staat zou zijn geweest om met zijn advocaat te overleggen. De rechtbank oordeelt dat de eiser voldoende gelegenheid heeft gehad om met zijn advocaat te overleggen en dat zijn stelling over psychische problematiek niet met medische stukken is onderbouwd. De rechtbank concludeert dat het recht op een eerlijk proces niet is geschonden.

De rechtbank heeft ook de voorwaarden voor de verlenging van de maatregel van bewaring beoordeeld. De eiser is op 10 oktober 2022 in bewaring gesteld en de verlenging is op 5 april 2023 goedgekeurd. De rechtbank oordeelt dat er voldoende gronden zijn voor de verlenging, aangezien de eiser niet heeft meegewerkt aan zijn uitzetting. De rechtbank stelt vast dat er zicht op uitzetting is, ondanks de vertraging in het verkrijgen van een laissez-passer. De rechtbank wijst het beroep van de eiser af en concludeert dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig is geweest tot het moment van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.11506
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A.J. de Boer), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. G. Cambier).
Procesverloop
Verweerder heeft op 10 oktober 2022 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Eerdere beroepen tegen het opleggen dan wel voortduren van deze maatregel zijn ongegrond verklaard.
Bij besluit van 5 april 2023 heeft verweerder de maatregel van bewaring met ten hoogste twaalf maanden verlengd (verlengingsbesluit) op grond van artikel 59, zesde lid, van de Vw.
Eiser heeft tegen het verlengingsbesluit (het bestreden besluit) beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft het beroep op 24 april 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen R. Vonk. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
1. Eiser stelt van Nigeriaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 2000.
Toetsingskader
2. Verweerder moet in het verlengingsbesluit conform het beleid van paragraaf A5/6.8 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc) nagaan of er voldaan is aan de voorwaarden voor verlenging, of er nog voldoende gronden voor de bewaring zijn, of de bewaring voor de
vreemdeling onevenredig bezwarend is en of er zicht op uitzetting bestaat. Als dit voldoende gemotiveerd is, wordt hiermee voldaan aan alle uit de Terugkeerrichtlijn en het arrest Mahdi1 voortvloeiende vereisten voor het nemen van een verlengingsbesluit.
Fair trial en equality of arms
3. Eiser voert aan dat zijn recht op een fair trial en het beginsel van equality of arms zijn geschonden. Op 21 april 2023 is zijn advocaat naar het detentiecentrum gekomen om met hem te spreken. Zijn advocaat zat in de spreekruimte, maar hem werd verteld dat eiser niet wilde komen. Zijn advocaat heeft toen gevraagd of hij eiser op de afdeling mocht spreken. Dat werd hem niet toegestaan. Uit het vertrekgesprek van 5 april 2023 blijkt dat de regievoerder van Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) eiser wél mocht bezoeken op de afdeling waar hij verblijft. Volgens eiser verkeert zijn gemachtigde hierdoor in een nadeliger positie dan verweerder en is de handelwijze van verweerder in strijd met het recht op een eerlijk proces.
4. De beroepsgrond slaagt niet. Eiser heeft de mogelijkheid gehad om met zijn advocaat te overleggen in de spreekruimte van het detentiecentrum. Als hij weigert om naar de spreekruimte te komen, komt dit voor zijn eigen rekening en risico. Voor zover eiser heeft gesteld dat hij vanwege zijn psychische problematiek niet in staat is zijn belangen op dit punt goed in te schatten, overweegt de rechtbank dat eiser deze stelling niet met medische stukken heeft onderbouwd. Daarbij komt dat eiser in het DTC is onderzocht door een psychiater en dat daaruit niet is gebleken dat eiser om medische redenen niet langer in bewaring zou mogen worden gehouden. De rechtbank leidt hieruit af dat eiser in staat kan worden geacht zijn belangen naar behoren te kunnen inschatten. Eisers redenering wordt daarom niet gevolgd. De rechtbank is van oordeel dat het recht op een fair trial en/of het beginsel van equality of arms niet zijn geschonden. De beroepsgrond slaagt niet.
Voorwaarden voor de verlenging van de maatregel
5. Volgens artikel 59, zesde lid, van de Vw mag de maatregel van bewaring met nog eens twaalf maanden worden verlengd, onder meer als de vreemdeling niet meewerkt aan zijn uitzetting. Verweerder heeft voldoende gemotiveerd dat is voldaan aan deze voorwaarde voor de verlenging. Het is niet in geschil dat eiser niet heeft meegewerkt aan presentaties in persoon bij de Nigeriaanse autoriteiten. Dit mag wel van eiser worden verwacht, want op hem rust de rechtsplicht Nederland te verlaten en hij moet zijn volledige medewerking verlenen aan zijn uitzetting. Voor wat betreft eisers stelling dat hij vanwege zijn psychische problematiek niet in staat is mee te werken aan zijn uitzetting, verwijst de rechtbank kortheidshalve naar overweging 4. Die stelling wordt daarom niet gevolgd. De beroepsgrond slaagt niet.
Bewaringsgronden
6. In het verlengingsbesluit staat dat eiser op 10 oktober 2022 in bewaring is gesteld, omdat er een risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken en/of omdat eiser de voorbereiding van het vertrek of de uitzettingsprocedure ontwijkt of belemmert. Vervolgens staat in het verlengingsbesluit dat de volgende gronden voor bewaring uit artikel 5.1b van het Vreemdelingenbesluit ten grondslag liggen aan het besluit tot verlenging van de bewaringstermijn:

1.ECLI:EU:C:2014:1320.

3a. Nederland niet op voorgeschreven wijze is binnengekomen, dan wel een poging daartoe heeft gedaan;
3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken;
3c. eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging heeft ontvangen waaruit de plicht Nederland te verlaten blijkt en hij daaraan niet uit eigen beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg heeft gegeven;
3d. niet dan wel niet voldoende meewerkt aan het vaststellen van zijn identiteit en nationaliteit;
3i. te kennen heeft gegeven dat hij geen gevolg zal geven aan zijn verplichting tot terugkeer of aan zijn verplichting tot vertrek naar de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielverzoek;
4a. zich niet aan een of meer andere voor hem geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 heeft gehouden;
4b. meerdere aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning heeft ingediend die niet tot verlening van een verblijfsvergunning hebben geleld;
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
7. De rechtbank stelt vast dat eiser de gronden die aan de maatregel van bewaring ten grondslag zijn gelegd niet heeft betwist. De rechtbank is van oordeel dat de gronden en de motivering daarvan het verlengingsbesluit kunnen dragen.
Zicht op uitzetting
8. Eiser voert aan dat er geen zicht op uitzetting is naar Nigeria. Op 4 augustus 2023 is een aanvraag voor een laissez-passer (lp) ingediend. Negen maanden later is nog steeds geen lp afgegeven. Verweerder geeft ook niet aan binnen welke termijn afgifte mag worden verwacht. Verder geeft verweerder niet aan of presentatie in persoon een voorwaarde is voor afgifte van een lp. Eiser is door zijn psychische gesteldheid niet in staat om mee te werken aan presentaties in persoon. Daardoor is een patstelling ontstaan, en moet verweerder beter motiveren dat er zicht op uitzetting is. Eiser verwijst in dit verband naar de uitspraak van deze rechtbank van 28 maart 2023.2
9. De rechtbank overweegt als volgt. Het enkele feit dat er na negen maanden nog geen vervangend reisdocument is afgegeven betekent niet dat er geen zicht op uitzetting is. Verweerder hoefde ook niet aan te geven binnen welke termijn afgifte mag worden verwacht. Wat betreft de presentatie in persoon heeft verweerder ter zitting aangegeven dat dit bij de Nigeriaanse autoriteiten de gewenste werkwijze is, maar dat een schriftelijke presentatie ook mogelijk is, als er ook documenten beschikbaar zijn. In het geval van eiser is er een geboorteakte en een pasfoto. De verwijzing van eiser naar de uitspraak van deze rechtbank van 28 maart 2023 treft geen doel. In die uitspraak had verweerder in de voortgangsrapportage niet aangegeven welke stappen zouden worden ondernomen, nu de vreemdeling niet meewerkte met presentaties in persoon. In het geval van eiser is wel duidelijk hoe de uitzetting ter hand wordt genomen. Verweerder is namelijk begonnen met schriftelijke presentaties. Uit de voortgangsrapportage blijkt dat verweerder op 24 november 2022 en 16 maart 2023 eiser schriftelijk heeft gepresenteerd bij de Nigeriaanse autoriteiten. Verweerder heeft ter zitting aangegeven dat de volgende presentatie in persoon is gepland

2.ECLI:NL:RBDHA:2023:4977.

voor 11 mei 2023. De rechtbank acht verder van belang dat de Nigeriaanse autoriteiten niet op voorhand te kennen hebben gegeven geen lp te zullen verstrekken ten behoeve van eiser. De conclusie is dat er zicht is op uitzetting. De beroepsgrond slaagt niet.
Detentiegeschiktheid
10. Eiser voert aan dat er grote twijfel bestaat of hij detentiegeschikt is. Er is een second opinion van een psychiater nodig om zijn psychische gesteldheid te beoordelen. Eiser verzoekt de rechtbank om een deskundige aan te stellen.
11. De beroepsgrond slaagt niet. In het bestreden besluit staat dat eiser recent nog is beoordeeld door een psychiater in het detentiecentrum, en dat niet is gebleken dat er medische omstandigheden zijn waardoor afgezien zou moeten worden van het
verlengen van de bewaring. De medische zorg in het detentiecentrum is gelijkwaardig aan de gezondheidszorg in de vrije maatschappij. Eiser heeft niet gespecificeerd welke psychische klachten hij heeft, en waarin de aanwijzingen zouden bestaan dat hij detentieongeschikt is. De rechtbank ziet daarom ook geen aanknopingspunten om een deskundige aan te stellen.
Conclusie
12. Ook met inachtneming van de ambtshalve toetsing waartoe zij gehouden is3, is de rechtbank van oordeel is dat de maatregel van bewaring tot het moment van sluiten van het onderzoek op enig moment niet onrechtmatig was.
13. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank:
  • verklaart de beroepen ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J. Valk, griffier.

3.ECLI:EU:C:2022:858.

De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
02 mei 2023
Mr. J.G. Nicholson S.J. Valk
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [documentcode]
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.