ECLI:NL:RBDHA:2023:6885

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 mei 2023
Publicatiedatum
15 mei 2023
Zaaknummer
09/299515-21
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting door spiritueel genezer met oplegging van gevangenisstraf en beroepsverbod

Op 15 mei 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verkrachting. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 10 mei 2021, waarbij de verdachte, die zich voordeed als spiritueel genezer, het slachtoffer onder druk zette om seksuele handelingen te ondergaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verschillende seksuele handelingen zonder toestemming van het slachtoffer, waarbij hij gebruik maakte van zijn rol als healer om het slachtoffer te manipuleren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte door zijn handelen de seksuele integriteit van het slachtoffer ernstig heeft geschonden.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast is er een beroepsverbod opgelegd voor de duur van drie jaren, wat betekent dat de verdachte niet langer als spiritueel genezer mag werken. Het slachtoffer heeft ook recht op schadevergoeding, die door de rechtbank is toegewezen tot een bedrag van € 3.033,67, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, waarbij materiële en immateriële schade is erkend. De uitspraak benadrukt de ernst van seksueel geweld en de impact daarvan op slachtoffers.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer : 09/299515-21
Datum uitspraak : 15 mei 2023
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1959 te [geboorteplaats] ),
BRP-adres: [adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 1 mei 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S. Sleeswijk Visser en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. H.S.K. Jap A Joe naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting op 1 mei 2023 – ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 10 mei 2021 te 's-Gravenhage door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die die [slachtoffer] , te weten het (meermalen)
- wrijven over en/of betasten van en/of voelen aan de buik van die [slachtoffer] ,
- spreiden van de benen van die [slachtoffer] ,
- brengen en/of duwen en/of (vervolgens) houden van en/of heen en weer bewegen van zijn vinger(s) en/of hand in de vagina en/of tussen de schaamlip(pen) en/of bij/over de clitoris van die [slachtoffer] ,
- betasten van en/of wrijven over/in de vagina en/of venusheuvel van die [slachtoffer] ,
- het betasten van en/of knijpen in de borst(en) van die [slachtoffer] en/of
- met zijn, verdachtes, handen wrijven door de haren/over het hoofd, van die [slachtoffer] ,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte (meermalen)
- zich heeft voorgedaan als healer welke die [slachtoffer] van diverse blokkades af kon helpen,
- die [slachtoffer] een/meerdere alcoholisch(e) drankje(s) heeft gegeven en die [slachtoffer] daarbij heeft gezegd: 'Voor de healing is het nodig om een drankje te nemen' en/of 'Dit moet je opdrinken anders kan ik niet in je leven kijken' althans woorden van gelijke aard of strekking,
- de deur op slot/op de knip heeft gedaan,
- onverhoeds de benen van die [slachtoffer] heeft gespreid,
- tussen de benen van die [slachtoffer] is gaan zitten,
- (onverhoeds) de broek en/of onderbroek van die [slachtoffer] uit heeft getrokken, althans naar beneden heeft getrokken,
- onverhoeds (in) de borst(en) van die [slachtoffer] heeft betast en/of geknepen,
- onverhoeds de vagina van die [slachtoffer] heeft betast,
- een psychisch en een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht op die [slachtoffer] heeft gehad, mede gelet op het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte en die [slachtoffer] ,
- heeft ingespeeld op de devotie/godvruchtigheid van die [slachtoffer] en/of misbruik heeft gemaakt van zijn (geestelijke) overwicht, voortvloeiende uit zijn werk als behandelaar/therapeut door tegen die [slachtoffer] te zeggen: 'Je hebt hier blokkades' en/of 'Als je dit niet wil dan moet ik de blokkade op een andere manier weghalen' en/of 'Ik kan de blokkades alleen oplossen door je te neuken' en/of 'Je kan alleen genezen worden als je 7 orgasmes hebt gehad' en/of 'Je moet geneukt worden' en/of
- (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie en/of ongelijkwaardige situatie heeft doen ontstaan of waardoor die [slachtoffer] zich niet kon verzetten tegen eerdergenoemde seksuele handelingen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden
hij op of omstreeks 10 mei 2021 te 's-Gravenhage, terwijl hij werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg, te weten als spirituele healer en /of spirituele reader, althans een spirituele therapeut ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer] , die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachtes hulp en/of zorg had toevertrouwd, door het (meermalen)
- wrijven over en/of betasten van en/of voelen aan de buik van die [slachtoffer] ,
- spreiden van de benen van die [slachtoffer] ,
- brengen en/of duwen en/of (vervolgens) houden van en/of heen en weer bewegen van zijn vinger(s) en/of hand in de vagina en/of tussen de schaamlip(pen) en/of bij/over de clitoris van die [slachtoffer] ,
- betasten van en/of wrijven over/in de vagina en/of venusheuvel van die [slachtoffer] ,
- het betasten van en/of knijpen in de borst(en) van die [slachtoffer] en/of
- met zijn, verdachtes, handen wrijven door de haren/over het hoofd, van die [slachtoffer] ;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 mei 2021 te 's-Gravenhage, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en),
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), mede bestaande uit het (meermalen)
- wrijven over en/of betasten van en/of voelen aan de ontblote buik van die [slachtoffer] ,
- spreiden van de benen van die [slachtoffer] ,
- brengen en/of duwen en/of wrijven en/of (vervolgens) houden van en/of heen en weer bewegen van zijn vinger(s) en/of hand in en /of over de venusheuvel en/of de vagina en/of tussen de schaamlip(pen) en/of bij/over de clitoris van die [slachtoffer] ,
- het betasten van en/of knijpen in de borst(en) van die [slachtoffer] en/of
- met zijn, verdachtes, handen wrijven door de haren/over het hoofd, van die [slachtoffer]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat hij, verdachte (meermalen)
- zich heeft voorgedaan als healer en/of een spirituele reader althans een spirituele thearapeut welke die [slachtoffer] van diverse blokkades af kon helpen,
- die [slachtoffer] meegenomen naar een tuinschuur welke diende als behandelruimte en/of
- die [slachtoffer] een/meerdere alcoholisch(e) drankje(s) heeft gegeven en die [slachtoffer] daarbij heeft gezegd: 'Voor de healing is het nodig om een drankje te nemen' en/of 'Dit moet je opdrinken anders kan ik niet in je leven kijken' en/of “het moet” althans woorden van gelijke aard of strekking,
- de deur op slot/op de knip heeft gedaan,
- ( onverhoeds) de benen van die [slachtoffer] heeft gespreid,
- tussen de benen van die [slachtoffer] is gaan zitten,
- ( onverhoeds) de broek en/of onderbroek van die [slachtoffer] uit heeft getrokken, althans naar beneden heeft getrokken,
- ( onverhoeds) (in) de borst(en) van die [slachtoffer] heeft betast en/of geknepen,
- ( onverhoeds) de vagina van die [slachtoffer] heeft betast,
- een psychisch en een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht op die [slachtoffer] heeft gehad, mede gelet op het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en die [slachtoffer] ,
- heeft ingespeeld op de devotie/godvruchtigheid van die [slachtoffer] en/of misbruik heeft gemaakt van zijn (geestelijke) overwicht, voortvloeiende uit zijn werk als behandelaar/therapeut door tegen die [slachtoffer] te zeggen: 'Je hebt hier blokkades' en/of 'Als je dit niet wil dan moet ik de blokkade op een andere manier weghalen' en/of 'Ik kan de blokkades alleen oplossen door je te neuken' en/of 'Je kan alleen genezen worden als je 7 orgasmes hebt gehad' en/of 'Je moet geneukt worden'.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte van het primair tenlastegelegde zal worden vrijgesproken, omdat de handelingen met instemming van [slachtoffer] hebben plaatsgevonden en bovendien geen sprake is geweest van het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] .
Verder heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat het subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend zou kunnen worden bewezen, met uitzondering van de navolgende ten laste gelegde en door de verdachte betwiste onderdelen, waarvoor vrijspraak dient te volgen:
  • “brengen en/of duwen en/of (vervolgens) houden van en/of heen en weer bewegen van zijn vinger(s) en/of hand in de vagina en/of tussen de schaamlip(pen) en/of bij/over de clitoris van die [slachtoffer] ” en
  • “het betasten van en/of knijpen in de borst(en) van die [slachtoffer] ”.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in bijlage 1 opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.4.
Bewijsoverwegingen
3.4.1
Juridisch kader
Bij de beoordeling van het bewijs stelt de rechtbank voorop dat zedenzaken zich doorgaans kenmerken door het feit dat slechts twee personen aanwezig waren bij de ten laste gelegde seksuele handelingen: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Bij een ontkennende verdachte, zoals in deze zaak het geval is voor wat betreft de ten laste gelegde dwang tot het ondergaan van handelingen, brengt dit in veel gevallen mee dat slechts de verklaringen van het vermeende slachtoffer als belangrijkste bewijsmiddel voorhanden zijn.
Volgens het tweede lid van artikel 342 Sv – dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan – kan het bewijs dat een verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op basis van de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen als de verklaring van één getuige met betrekking tot de feiten en omstandigheden op zichzelf staat en onvoldoende steun vindt in ander bewijsmateriaal.
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad in zedenzaken kan worden afgeleid dat niet is vereist dat de seksuele handelingen als zodanig bevestiging dienen te vinden in ander bewijsmateriaal. Het is voldoende wanneer de verklaring van een aangever op bepaalde punten bevestiging vindt in andere bewijsmiddelen die afkomstig zijn van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. Daar staat tegenover dat tussen de verklaring van een aangever en het overige bewijsmateriaal een niet te ver verwijderd verband mag bestaan. Daarnaast geldt dat een voor het bewijs gebruikte verklaring op zichzelf ook voldoende betrouwbaar moet zijn.
De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.
3.4.2.
Toepassing op de onderhavige zaak
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van aangeefster, bij gebrek aan aannemelijk geworden aanwijzingen voor het tegendeel, voldoende betrouwbaar is om te kunnen worden gebruikt voor het bewijs. Die verklaring is gedetailleerd en vindt bovendien steun in andere bewijsmiddelen.
Ten eerste vindt die verklaring steun in de verklaring van de verdachte zelf. Hij heeft verklaard dat hij in het schuurtje met aangeefster en haar moeder drank heeft gedronken, dat hij daarna met aangeefster nog drank heeft gedronken en dat hij de broek en onderbroek van aangeefster heeft uitgetrokken en haar vagina en clitoris heeft aangeraakt.
Ook de verklaring van de moeder van aangeefster is van belang. Zij heeft verklaard dat zij met haar dochter naar de verdachte is gegaan voor een
reading, dat zij haar dochter op een gegeven moment met de verdachte alleen heeft gelaten in het schuurtje en dat zij ervan schrok toen haar dochter in andere kleding dan waarin zij het schuurtje in was gegaan naar buiten kwam en dat haar dochter hevig moest huilen. Dit is een zelfstandige, eigen waarneming ten aanzien van de emotionele en fysieke toestand van de aangeefster, vlak na het moment waarop het gebeurde heeft plaatsgevonden.
Tegenover dit alles staat de verklaring van de verdachte dat aangeefster de handelingen niet alleen vrijwillig heeft ondergaan, maar zelfs als eerste toenadering tot de verdachte heeft gezocht waar hij op in is gegaan en dat hij is gestopt toen aangeefster niet meer wilde. Die verklaring acht de rechtbank, gelet op wat hiervoor is overwogen, ongeloofwaardig.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de aangifte in voldoende mate wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen.
3.4.3.
Seksueel binnendringen
De rechtbank is van oordeel dat bewezen kan worden verklaard dat de verdachte zijn hand en/of vingers tussen de schaamlippen en bij/over de clitoris van aangeefster heeft gebracht en/of bewogen.
Het is een feit van algemene bekendheid dat de clitoris zich bevindt aan de bovenkant van de binnenste schaamlippen, daar waar zij bij elkaar komen. Het is eveneens een feit van algemene bekendheid dat de clitoris alleen kan worden bereikt achter of tussen de schaamlippen. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte, door de clitoris aan te raken, het lichaam van de aangeefster is binnengedrongen. Deze handeling van de verdachte heeft per definitie een seksuele strekking en is een forse inbreuk op de seksuele integriteit van het lichaam van de aangeefster.
3.4.4.
Dwang
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte heeft ingespeeld op de devotie en/of godvruchtigheid van de aangeefster. De enige reden waarom zij contact heeft gezocht en gehad met de verdachte, is vanwege zijn rol en hoedanigheid als spiritueel
healer. Zij heeft verklaard dat zij hem vertrouwde en haar eigen gevoel dat het niet goed was heeft genegeerd omdat ze hem vertrouwde.
Gelet op alle omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat er sprake is geweest van feitelijke dwang en dat de aangeefster aldus is gedwongen tot het ondergaan van verschillende handelingen. Bovendien heeft hij haar ook onverhoeds aangeraakt. Het is vaste jurisprudentie dat het onverhoedse karakter van dergelijke handelingen kan worden gekwalificeerd als een feitelijkheid waarmee een slachtoffer kan worden gedwongen die handelingen te ondergaan.
3.4.5.
Conclusie
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het primair ten laste gelegde feit, verkrachting, wettig en overtuigend is bewezen.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij op 10 mei 2021 te 's-Gravenhage door een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het
- wrijven over en betasten van en voelen aan de buik van die [slachtoffer] ,
- spreiden van de benen van die [slachtoffer] ,
- brengen en/of heen en weer bewegen van zijn vingers en/of hand tussen de schaamlippen en bij/over de clitoris van die [slachtoffer] ,
- betasten van en wrijven over de vagina en venusheuvel van die [slachtoffer] ,
- het betasten van en knijpen in de borsten van die [slachtoffer] en
- met zijn, verdachtes, handen wrijven door de haren van die [slachtoffer] ,
en bestaande die andere feitelijkheden hierin dat verdachte
- zich heeft voorgedaan als healer welke die [slachtoffer] van diverse blokkades af kon helpen,
- die [slachtoffer] alcoholische drankjes heeft gegeven en die [slachtoffer] daarbij heeft gezegd: 'Voor de healing is het nodig om een drankje te nemen' en 'Dit moet je opdrinken anders kan ik niet in je leven kijken' althans woorden van gelijke aard of strekking,
- de deur op slot/op de knip heeft gedaan,
- onverhoeds de benen van die [slachtoffer] heeft gespreid,
- tussen de benen van die [slachtoffer] is gaan zitten,
- onverhoeds de broek en onderbroek van die [slachtoffer] uit heeft getrokken,
- onverhoeds (in) de borsten van die [slachtoffer] heeft betast en geknepen,
- onverhoeds de vagina van die [slachtoffer] heeft betast,
- een psychisch en een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht op die [slachtoffer] heeft gehad, mede gelet op het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte en die [slachtoffer] ,
- heeft ingespeeld op de devotie/godvruchtigheid van die [slachtoffer] en/of misbruik heeft gemaakt van zijn (geestelijke) overwicht, voortvloeiende uit zijn werk als behandelaar/therapeut door tegen die [slachtoffer] te zeggen: 'Je hebt hier blokkades' en 'Als je dit niet wil dan moet ik de blokkade op een andere manier weghalen' en 'Ik kan de blokkades alleen oplossen door je te neuken' en 'Je kan alleen genezen worden als je 7 orgasmes hebt gehad' en 'Je moet geneukt worden'
, althans woorden van gelijke aard of strekking,en
- aldus voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie en ongelijkwaardige situatie heeft doen ontstaan of waardoor die [slachtoffer] zich niet kon verzetten tegen eerdergenoemde seksuele handelingen.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
Tevens heeft de officier van justitie gevorderd dat aan de verdachte als bijkomende straf een beroepsverbod wordt opgelegd voor de functie van ‘spiritueel
healer’ of welke andere wijze van behandelen van vrouwen dan ook voor de duur van 3 jaren, waarbij wordt bepaald dat deze straf dadelijk uitvoerbaar wordt verklaard.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om bij de strafbepaling rekening te houden met de omstandigheid dat het slachtoffer zelf heeft verklaard dat zij niet is verkracht en de verdachte niet in haar vagina is geweest, dat het feit dateert van twee jaar geleden, dat de reclassering het recidiverisico als laag inschat en de verdachte, om herhaling te voorkomen, onder behandeling is geweest bij De Waag. Verder heeft de raadsvrouw verzocht om rekening te houden met de leeftijd van de verdachte en de omstandigheid dat hij, bij eventuele oplegging van een langdurige gevangenisstraf, het risico loopt zijn woning en zijn baan te verliezen. Gelet op dit alles bepleit de raadsvrouw oplegging van een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, in combinatie met oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden en een taakstraf.
Met betrekking tot de door de officier van justitie gevorderde bijkomende straf van een beroepsverbod heeft de raadsvrouw verzocht rekening te houden met de omstandigheid dat de verdachte is behandeld en dat hij in het vervolg op aangepaste wijze (zo nodig met een derde persoon erbij) een
healingzal geven om toch zijn vak te kunnen blijven uitoefenen. Gelet hierop bepleit de raadsvrouw dat geen beroepsverbod zal worden opgelegd, althans dat dat verbod in duur wordt beperkt tot een periode van een jaar. De verdachte is immers sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis al geruime tijd niet meer werkzaam geweest als
healer.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en bijkomende straf zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting. Het slachtoffer kwam bij de verdachte voor een
reading/healingen hij heeft, in de hoedanigheid van spiritueel
healer, alle grenzen overschreden. Eerst heeft hij het slachtoffer veel (sterke) drank laten drinken en daarna heeft hij onverhoeds haar broek en onderbroek uitgetrokken en haar vagina, clitoris en borsten betast. Hij heeft het slachtoffer ook doen geloven dat haar blokkades niet op andere wijze konden verdwijnen dan door het ondergaan van seksuele handelingen. De verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan seksueel grensoverschrijdend gedrag en heeft op ernstige wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer.
De slachtofferverklaring die namens aangeefster ter terechtzitting is voorgedragen, illustreert hoeveel impact het handelen van de verdachte op haar leven heeft (gehad). Het slachtoffer schrijft onder meer het volgende:
“Ik ben een vrouw van 28 die in de bloei van haar leven zou moeten staan, maar in plaats daarvan moet ik weer opkrabbelen en opnieuw leren hoe ik het beste van mijn leven moet maken met het litteken dat deze afschuwelijke gebeurtenis bij mij heeft achtergelaten”. De verdachte heeft kennelijk zijn eigen seksuele behoeften vooropgesteld en de belangen van de aangeefster genegeerd, wat de rechtbank de verdachte kwalijk neemt.
Gelet hierop op de hiervoor beschreven ernst van het bewezen verklaarde feit, is de rechtbank van oordeel dat in beginsel niet kan worden volstaan met een lichtere of andere straf dan een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanmerkelijke duur.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 17 april 2023. Daaruit blijkt dat hij niet eerder door een strafrechter is veroordeeld.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 24 januari 2022. Daaruit volgt dat sprake is van een laag recidiverisico waardoor behandeling niet geïndiceerd is en dat de verdachte zijn zaken maatschappelijk gezien op orde heeft, zodat een toezichtkader weinig meerwaarde heeft. De reclassering adviseert oplegging van een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een werkverbod als spiritueel genezer en een contactverbod met aangeefster.
Uit het voortgangsverslag van de reclassering van 26 april 2023 blijkt dat de verdachte zich tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis meewerkend heeft opgesteld, zich heeft gehouden aan afspraken en dat hij zich sinds mei 2022 onder behandeling heeft laten stellen van De Waag. Volgens de reclassering heeft de verdachte de wens om zijn werk als spiritueel genezer in de toekomst weer op te pakken, omdat hij het ziet als een gave die hij
heeft, maar dan altijd in het bijzijn van een derde persoon in een open ruimte. De verdachte heeft dit laatste ter terechtzitting bevestigd.
Op te leggen straf
Gelet op al het voorgaande en op straffen die in min of meer soortgelijke gevallen worden opgelegd, acht de rechtbank oplegging van een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. De rechtbank acht daarbij een voorwaardelijk deel passend, enerzijds om de ernst van het gepleegde feit tot uitdrukking te brengen en anderzijds om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken.
De rechtbank komt, overeenkomstig de vordering van de officier van justitie, tot oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van twintig maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Aan die voorwaardelijke straf zal de rechtbank de bijzondere voorwaarde verbinden van een contactverbod met het slachtoffer.
De door de raadsvrouw bepleite op te leggen straf doet naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende recht aan de ernst van het bewezenverklaarde.
Bijkomende straf: beroepsverbod
Omdat de verdachte zich in de hoedanigheid van spiritueel
healerschuldig heeft gemaakt aan verkrachting ziet de rechtbank – overeenkomstig de vordering van de officier van justitie en de wens van de benadeelde partij – aanleiding voor de oplegging van een beroepsverbod als bedoeld in artikel 28 Sr. Het beroepsverbod zal worden opgelegd voor de duur van drie jaren. Anders dan de raadsvrouw ziet de rechtbank geen aanleiding om dit verbod voor een kortere duur op te leggen.
De rechtbank zal deze bijkomende straf – anders dan door de officier van justitie is gevorderd – niet dadelijk uitvoerbaar verklaren omdat daarvoor geen wettelijke grondslag is.

7.De vordering van de benadeelde partij/de schadevergoedingsmaatregel

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 7.910,95, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit € 1.910,95 aan materiële schade en € 6.000,- aan immateriële schade.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering geheel kan worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de gevorderde vergoeding van gederfde inkomsten betwist en verzoekt die niet toe te wijzen. Tegen de overige gevorderde vergoeding van materiële schade is geen bezwaar gemaakt. Met betrekking tot de gevorderde immateriële schade heeft de raadsvrouw verzocht om, gelet op de beperkte duur van het misbruik, het bedrag te matigen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
7.3.1
Materiële schade
De benadeelde partij heeft vergoeding van materiële schade gevorderd, bestaande uit de navolgende posten:
een bedrag van € 14,78 voor de gemaakte kosten van medische hulpmiddelen (slaappillen);
een bedrag van € 119,89 voor de gemaakte kosten van eigen risico van de zorgverzekeraar;
een bedrag van € 399,- voor de gemaakte kosten van hypnotherapie;
een bedrag van € 441,28 voor gederfde inkomsten;
een bedrag van € 936,- voor de kosten van huishoudelijke hulp (overeenkomstig de Letschade Richtlijn Huishoudelijke Hulp van de Letselschade Raad).
De totaal gevorderde materiële schade bedraagt € 1.910,95.
Wat betreft de hiervoor onder 4 en 5 gevorderde schade is de rechtbank van oordeel dat die schade, ook na de ter terechtzitting gegeven toelichting door de advocate van de benadeelde partij, onvoldoende is onderbouwd, terwijl nader onderzoek daarnaar een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. De benadeelde partij moet voor dit deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard en kan de vordering voor dit deel slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Wel acht de rechtbank de hiervoor onder 1, 2 en 3 gevorderde materiële schade voor toewijzing vatbaar nu die schade het rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde. Door de verdediging zijn die schadeposten ook niet betwist.
Het voorgaande betekent dat de rechtbank de vordering voor dit deel zal toewijzen tot een bedrag van € 533,67.
7.3.2.
Immateriële schade
Voor vergoeding van immateriële schade is een wettelijke grondslag vereist, zoals opgenomen in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek. Uit sub ‘b’ van het eerste lid van dit artikel volgt dat een benadeelde recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding, indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast.
Uit de door de benadeelde partij gegeven toelichting bij de vordering blijkt van de impact die het gebeuren op haar heeft (gehad). Wat betreft de rechtbank kan een aantasting in de persoon, als bedoeld in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, genoegzaam worden aangenomen.
Gelet op de toelichting van de benadeelde partij en op bedragen die in min of meer gelijke gevallen worden toegekend, zal de rechtbank de vordering naar billijkheid toewijzen tot een bedrag van € 2.500,-. Voor het overige zal de vordering worden afgewezen.
7.3.3.
Conclusie
Het voorgaande betekent dat de rechtbank de vordering zal toewijzen tot een bedrag van
€ 3.033,67, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente met ingang van 10 mei 2021, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
7.3.4.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor het bewezen verklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan haar is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte hoofdelijk de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 3.033,67, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 10 mei 2021 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 28, 31, 36f en 242 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5. bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
verkrachting;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
20 (twintig) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
6 (zes) maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op
drie jarenvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde:
gedurende de proeftijd geen contact legt of laat leggen – direct of indirect – met slachtoffer
[slachtoffer] ( [geboortedatum] 1993), zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
ontzet de verdachte van het recht tot uitoefening van het beroep van spiritueelhealer/spiritueel genezer voor de duur van 3 (drie) jaren;
de vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij deels toe tot een bedrag van
€ 3.033,67(€ 533,67 materiële schade en € 2.500,- immateriële schade) en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 10 mei 2021 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [slachtoffer] ;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het gevorderde bedrag van € 1.377,28 aan materiële schade niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat benadeelde partij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
wijst de vordering tot immateriële schadevergoeding van de benadeelde partij voor het overige af;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 3.033,67vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 10 mei 2021 tot de dag waarop dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer] ;
bepaalt dat, als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, gijzeling zal worden toegepast voor de duur van
40 dagen. Het toepassen van gijzeling ontslaat de verdachte niet van zijn betalingsverplichting aan de Staat;
bepaalt dat als de verdachte de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel te betalen aan de Staat en dat als de verdachte het toegewezen bedrag deels of geheel aan de Staat heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel aan de benadeelde partij te betalen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.C.L. Vreugdenhil, voorzitter,
mr. L.C. Bannink, rechter,
mr. M.T. Renckens, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. J. Biljard, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 mei 2023.