ECLI:NL:RBDHA:2023:6861

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 april 2023
Publicatiedatum
12 mei 2023
Zaaknummer
NL23.7848 en NL23.7849
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en verantwoordelijkheidskwesties onder de Dublinverordening

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, om haar asielaanvraag niet in behandeling te nemen. Dit besluit was gebaseerd op de stelling dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft op 6 april 2023 uitspraak gedaan en het beroep gegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat verweerder niet langer kon volhouden dat de opschorting van de overdrachten in het kader van de Dublinverordening een tijdelijk, feitelijk overdrachtsbeletsel vormde. De rechtbank heeft verweerder opgedragen nader onderzoek te doen naar de situatie in Italië, aangezien er sinds 5 december 2022 geen overdrachten meer plaatsvinden en er geen duidelijkheid is over de reden van de opschorting. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens heeft de rechtbank de proceskosten van eiseres toegewezen, die in totaal op € 2.511,- zijn vastgesteld. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, omdat de rechtbank het beroep gegrond heeft verklaard en het treffen van een voorlopige voorziening niet meer nodig was. De uitspraak is openbaar gemaakt op 6 april 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.7848 (beroep) en NL23.7849 (voorlopige voorziening)
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres/verzoekster, hierna: eiseres

V-nummer: [#]
(gemachtigde: mr. L.M. Weber),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 14 maart 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopig voorziening op 6 april 2023 op zitting behandeld. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder is, met bericht van verhindering, niet verschenen.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.674,-.
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 837,-.

Overwegingen

De rechtbank verwijst ter motivering voor dit oordeel naar de uitspraak van 7 maart 2023 [1] .
In die uitspraak heeft deze rechtbank en zittingsplaats geoordeeld dat verweerder niet langer kan stellen dat de opschorting van de overdrachten in het kader van de Dublinverordening [2] een tijdelijk, feitelijk overdrachtsbeletsel vormt. Vast staat dat sinds 5 december 2022 geen overdrachten aan Italië meer plaatsvinden in het kader van de Dublinverordening. Ook staat vast dat de Italiaanse autoriteiten sinds 7 februari 2023 niets meer van zich hebben laten horen met betrekking tot de opschorting van die overdrachten en dat de DT&V [3] heeft besloten in ieder geval tot 6 maart 2023 geen overdrachten meer in te plannen. Daarnaast is er geen enkele duidelijkheid over wanneer de overdrachten weer hervat kunnen worden en wat de reden is dat de opschorting ervan nog steeds voortduurt. Naar het oordeel van de rechtbank is er mogelijk sprake van fundamentele tekortkomingen in de opvangvoorzieningen in Italië. Het ligt daarom op de weg van verweerder om nader onderzoek te doen naar de concrete stand van zaken in Italië met betrekking tot de opvangvoorzieningen, de reden dat de opschorting van overdrachten nog steeds voortduurt en of er een concreet tijdspad bestaat over het voortduren van deze situatie.
In het geval van eiseres is niet gebleken dat verweerder inmiddels nader onderzoek heeft verricht. Het besluit is daarom onvoldoende gemotiveerd en onzorgvuldig voorbereid.
Het beroep is gegrond. De overige gronden behoeven daarom geen bespreking meer. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien, omdat het op de weg van verweerder ligt om nader onderzoek te verrichten. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.
Nu de rechtbank het beroep gegrond heeft verklaard, is het treffen van een voorlopige voorziening niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.511,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1).
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 6 april 2023 door mr. S. Mac Donald, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. R. Moes, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan, voor zover het de hoofdzaak betreft, hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

2.Verordening (EU) Nr. 604/2013.
3.Dienst Terugkeer en Vertrek.