ECLI:NL:RBDHA:2023:6861
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheidskwesties onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, om haar asielaanvraag niet in behandeling te nemen. Dit besluit was gebaseerd op de stelling dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft op 6 april 2023 uitspraak gedaan en het beroep gegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat verweerder niet langer kon volhouden dat de opschorting van de overdrachten in het kader van de Dublinverordening een tijdelijk, feitelijk overdrachtsbeletsel vormde. De rechtbank heeft verweerder opgedragen nader onderzoek te doen naar de situatie in Italië, aangezien er sinds 5 december 2022 geen overdrachten meer plaatsvinden en er geen duidelijkheid is over de reden van de opschorting. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens heeft de rechtbank de proceskosten van eiseres toegewezen, die in totaal op € 2.511,- zijn vastgesteld. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, omdat de rechtbank het beroep gegrond heeft verklaard en het treffen van een voorlopige voorziening niet meer nodig was. De uitspraak is openbaar gemaakt op 6 april 2023.