ECLI:NL:RBDHA:2023:678
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van een Jemenitische vreemdeling met Somalische nationaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 januari 2023 uitspraak gedaan in de asielprocedure van een eiser met een Jemenitische herkomst en Somalische nationaliteit. De eiser had zijn asielaanvraag ingediend na eerdere afwijzingen en stelde dat hij naast de Somalische ook de Jemenitische nationaliteit had. Hij overhandigde een kopie van een Jemenitisch paspoort ter ondersteuning van zijn claim. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze zaak, heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de overgelegde documenten niet geloofwaardig werden geacht en de verklaringen van de eiser niet consistent waren met eerdere procedures.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 5 januari 2023, waarbij de eiser en zijn waarnemer aanwezig waren, evenals een tolk. De rechtbank oordeelde dat de verweerder voldoende had gemotiveerd waarom de herkomst en nationaliteit van de eiser ongeloofwaardig waren. De rechtbank wees erop dat de personalia op de overgelegde kopieën van de paspoorten niet overeenkwamen met de gegevens die de eiser eerder had opgegeven. Bovendien had de eiser in eerdere procedures niet verklaard dat hij een Jemenitisch paspoort had, wat zijn geloofwaardigheid ondermijnde.
De rechtbank concludeerde dat de eiser niet in aanmerking kwam voor toelating op grond van de Vreemdelingenwet 2000 en verklaarde het beroep ongegrond. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd eveneens afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen nieuwe informatie was die aanleiding gaf om anders te oordelen dan in de eerdere procedures. De uitspraak werd gedaan door mr. J. Schaaf, in aanwezigheid van griffier mr. J.F.A. Bleichrodt, en werd openbaar gemaakt.