ECLI:NL:RBDHA:2023:6749

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 april 2023
Publicatiedatum
10 mei 2023
Zaaknummer
C/09/643576 / JE RK 23-408
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 20 april 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige01]. De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift dat op 1 maart 2023 is ingediend door de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden. De moeder van [minderjarige01] is belast met het ouderlijk gezag, maar is niet verschenen op de zitting. De minderjarige verblijft feitelijk in een pleeggezin en de kinderrechter heeft eerder, op 27 oktober 2022, de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor een periode van zes maanden.

De gecertificeerde instelling heeft aangegeven dat het nog niet gelukt is om in contact te komen met de moeder om samen een opvoedplan voor [minderjarige01] op te stellen. De moeder heeft weliswaar aangegeven dat zij wil dat [minderjarige01] opgroeit in een perspectiefbiedend pleeggezin, maar heeft verder weinig tot geen contact onderhouden met de instelling. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gronden voor ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn, gezien de situatie van de moeder en de ontwikkeling van [minderjarige01].

De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling te verlengen van 27 april 2023 tot 27 april 2024, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing in een pleegzorgvoorziening voor dezelfde periode. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/643576 / JE RK 23-408
Datum uitspraak: 20 april 2023

Beschikking van de kinderrechter

Verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak naar aanleiding van het op 1 maart 2023 ingekomen verzoekschrift van:

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
betreffende:

[minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2021 te [geboorteplaats01] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de vrouw01] ,

hierna te noemen: de moeder,
met een bij de rechtbank bekend briefadres te [plaats01] .

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift met bijlagen.
Op 20 april 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- [naam01] en [naam02] namens de gecertificeerde instelling.
De moeder is conform de wettelijke vereisten opgeroepen, maar niet verschenen.

Feiten

- De moeder is belast met het ouderlijk gezag.
- [minderjarige01] verblijft feitelijk in een pleeggezin.
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 27 oktober 2022 [minderjarige01] onder toezicht gesteld van 27 oktober 2022 tot 27 april 2023, alsmede voor dezelfde duur machtiging verleend [minderjarige01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg.

Verzoek

Het verzoek strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de periode van één jaar, alsmede tot verlenging van de machtiging uithuisplaatsing van [minderjarige01] in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van de ondertoezichtstelling. Aan het verzoek ligt het volgende ten grondslag.
Het is de gecertificeerde instelling nog niet gelukt om in contact te komen met de moeder en om samen met haar een plan op te stellen voor de opvoeding van [minderjarige01] . De moeder is vlak na de geboorte wel op een afspraak met de gecertificeerde instelling verschenen, maar heeft daarna weinig tot niet gereageerd op de vele pogingen van de gecertificeerde instelling om contact te leggen. De moeder heeft aangegeven in een lastige positie te zitten. De vader van [minderjarige01] en de ouders van de moeder weten van [minderjarige01] ’s bestaan, maar willen niet worden betrokken in haar leven. De moeder heeft ook aangegeven dat zij wil dat [minderjarige01] opgroeit in een perspectiefbiedend pleeggezin, omdat zij niet weet of zij voor [minderjarige01] kan zorgen. De verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing zijn noodzakelijk om uit te zoeken waar het perspectief van [minderjarige01] ligt, een opvoedbesluit te nemen en om een perspectiefbiedend pleeggezin voor haar te vinden. De gecertificeerde instelling is momenteel bezig met de screening van een mogelijk pleeggezin, bij welk gezin het huidige pleeggezin betrokken zal kunnen blijven en kan fungeren als netwerk voor [minderjarige01] . [minderjarige01] ontwikkelt zich goed in het huidige pleeggezin. De gecertificeerde instelling wil in de komende periode blijven proberen om in contact te komen met de moeder, om alle ontwikkelingen rondom het perspectief van [minderjarige01] goed met haar door te spreken.

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling nog aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is de ondertoezichtstelling te verlengen als verzocht. De concrete bedreigingen in de ontwikkeling van [minderjarige01] bestaan uit het hierna volgende.
De moeder heeft aangegeven niet voor [minderjarige01] te kunnen zorgen en het is de gecertificeerde instelling, ondanks vele pogingen, niet gelukt om in contact met haar te komen. De verlenging van de ondertoezichtstelling is noodzakelijk om te onderzoeken waar het perspectief van [minderjarige01] ligt en om te proberen alsnog in contact te komen met de moeder, zodat zij voldoende kan worden geïnformeerd over de gevolgen van haar keuze.
Voorts is de kinderrechter van oordeel dat de in artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing nog aanwezig zijn. Daarbij overweegt de kinderrechter dat de moeder heeft aangegeven dat zij de zorg voor [minderjarige01] niet kan dragen en dat [minderjarige01] niet bij haar kan wonen. [minderjarige01] ontwikkelt zich goed in haar huidige pleegezin. Het is van groot belang dat er in de komende periode een perspectiefbiedend pleeggezin voor [minderjarige01] wordt gevonden, zodat zij kan opgroeien in een rustige en stabiele opvoedomgeving.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] van 27 april 2023 tot 27 april 2024 met behoud van de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden als gecertificeerde instelling die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling;
en
verlengt de aan Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden verleende machtiging [minderjarige01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg van 27 april 2023 tot 27 april 2024, zijnde de duur van de ondertoezichtstelling.
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 april 2023 door mr. D.G.J. Dop, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M. van Leeuwen als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 9 mei 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.