ECLI:NL:RBDHA:2023:6546

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 mei 2023
Publicatiedatum
8 mei 2023
Zaaknummer
FT RK 23/217
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot faillietverklaring van The Blue Crew B.V. tegen [verweerster] B.V. wegens onvoldoende bewijs van schuldoverneming en steunvorderingen

Op 2 mei 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen The Blue Crew B.V. (verzoekster) en [verweerster] B.V. (verweerster) inzake een verzoek tot faillietverklaring. The Blue Crew heeft een verzoekschrift ingediend, waarin zij stelt dat zij een vordering heeft op [verweerster] van € 471.725,97, voortvloeiend uit niet-betaalde vergoedingen voor personeel, en een aanvullende vordering van € 271.118,42 gerelateerd aan een stilgevallen bouwproject. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen, omdat niet summierlijk is gebleken dat er geen sprake is van schuldoverneming door HES Hartel Tank Terminal B.V., die een betalingsverplichting had jegens The Blue Crew op basis van een Direct Payment Agreement (DPA). De rechtbank oordeelt dat de vorderingen van The Blue Crew zich mogelijk niet tot [verweerster] richten, maar tot HES, en dat er onvoldoende bewijs is voor de gestelde steunvorderingen. De rechtbank concludeert dat er geen summier bewijs is voor de faillissementstoestand van [verweerster], aangezien de financiële situatie niet kan worden vastgesteld op basis van verouderde jaarrekeningen. De rechtbank wijst het verzoek tot faillietverklaring af, met de mogelijkheid voor partijen om binnen acht dagen hoger beroep aan te tekenen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
rekestnummer: C/09/644174 / FT RK 23/217
vonnis van 2 mei 2023
in de zaak van
THE BLUE CREW B.V.(hierna: Blue Crew),
verzoekster,
advocaat: mr. T.F.B. Jansen,
tegen
[verweerster] B.V.(hierna: [verweerster]
,
verweerster,
advocaat: mr. J.G.M. Roijers.
Waar deze zaak over gaat
Blue Crew heeft een verzoekschrift ingediend strekkende tot faillietverklaring van [verweerster] .
De rechtbank wijst dit verzoek af. Zij legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
Blue Crew heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend strekkende tot faillietverklaring van [verweerster] .
1.2.
Het verzoekschrift is op 25 april 2023 in raadkamer behandeld. Bij die gelegenheid zijn verschenen en gehoord:
- mr. Jansen voornoemd en mr. F.S. van Opstal, advocaten van Blue Crew;
- de heer [bestuurder], bestuurder van Blue Crew;
- mr. Roijers voornoemd, advocaat van [verweerster] ;
- de heer [indirect bestuurder], indirect bestuurder van [verweerster] .
1.3.
De rechtbank heeft kennis genomen van het ter zitting overgelegde verweerschrift met twee bijlagen.
1.4.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.Standpunten van partijen

2.1.
Blue Crew stelt dat zij een vordering heeft op [verweerster] van € 471.725,97 die voortvloeit uit
niet-betaalde vergoedingen voor personeel dat zij aan [verweerster] ter beschikking heeft gesteld. Daarnaast heeft zij een vordering van € 271.118,42 inzake het stilvallen van het betreffende bouwproject.
[verweerster] kon niet tijdig de door haar aan Blue Crew verschuldigde bedragen betalen, waarop Blue Crew zich tot de opdrachtgever van het bouwproject, HES Hartel Tank Terminal B.V. (hierna: HES), heeft gewend. Op 22 augustus 2023 is een zogenoemde
Direct Payment Agreement(hierna: DPA) gesloten. Op grond hiervan had HES, naast [verweerster] , een betalingsverplichting jegens Blue Crew. Na ondertekening van de DPA heeft HES door Blue Crew gefactureerde bedragen betaald. Op 29 december 2022 is aan HES voorlopige surseance van betaling verleend en op 10 januari 2023 is zij failliet verklaard. Blue Crew heeft sindsdien [verweerster] tevergeefs tot betaling van haar vorderingen aangesproken.
Blue Crew heeft verder gesteld dat [verweerster] meer schulden onbetaald laat. Blue Crew heeft in haar verzoekschrift gesteld dat zij op basis van de laatste gedeponeerde jaarrekening (over boekjaar 2020/2021) van [verweerster] “vermoedt” dat [verweerster] nog steeds kortlopende schulden in de orde van grootte van € 1,2 miljoen heeft. Ter terechtzitting heeft Blue Crew naar voren gebracht dat ook Connecta Services B.V. een vordering op [verweerster] heeft.
2.2.
[verweerster] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Zij erkent het vorderingsrecht van Blue Crew niet. Voorts betwist zij dat zij meerdere schulden onbetaald laat en dat zij is opgehouden te betalen. Kort samengevat komen haar verweren op het volgende neer:
1) De (aanvankelijke) vorderingen van Blue Crew richten zich niet tegen [verweerster] , maar teg[en X] (hierna: [X]). Uit de brief van Blue Crew van 5 januari 2023 en een e-mailbericht van 2 februari 2023 blijkt dat Blue Crew zich uitdrukkelijk op het standpunt heeft gesteld dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen tussen haar en [verweerster] , maar tussen haar en RIL.
2) De facturen die Blue Crew vóór de DPA heeft verstrekt zijn betaald. Ten aanzien van facturen die daarna zijn verstrekt heeft Blue Crew een vordering op enkel en alleen HES. De DPA heeft namelijk geleid tot schuldoverneming door HES. Dit ligt besloten in de contractuele afspraken tussen de desbetreffende partijen en volgt ook de omstandigheid dat Blue Crew sinds 22 augustus 2023 rechtstreeks aan HES heeft gefactureerd. Alleen HES kan dus worden aangesproken voor betaling van die facturen.
3) [verweerster] betwist uitdrukkelijk dat zij in de toestand verkeert van te hebben opgehouden te betalen. Blue Crew heeft geen concrete steunvordering aangevoerd en beroept zich slechts op een jaarrekening over een boekjaar dat eindigde op 28 februari 2021.

3.De beoordeling

Bevoegdheid

3.1.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3, eerste lid, Verordening 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie (herschikking IVO), bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van [verweerster] in Nederland ligt.
Het beoordelingskader
3.2.
Een faillissement kan op verzoek worden uitgesproken wanneer van een vorderings-recht van een verzoeker is gebleken én is gebleken dat de schuldenaar verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen (de faillissementstoestand). Van die toestand is sprake wanneer de schuldenaar meerdere schuldeisers heeft en hij niet meer betaalt. Een en ander dient summierlijk te blijken, dat wil zeggen dat zowel de toestand als de vordering na een kort, eenvoudig onderzoek moeten blijken. Voor een uitgebreid onderzoek is in een faillissementsprocedure geen plaats.
Vorderingsrecht van Blue Crew
3.3.
[verweerster] heeft ter terechtzitting desgevraagd aangegeven dat zij ten aanzien van het ter beschikking stellen van personeel met Blue Crew heeft gecontracteerd. Dit ligt ook voor de hand gezien de tenaamstelling van de overeenkomst van 12 mei 2022 en aangezien – zoals Blue Crew onweersproken heeft gesteld – [verweerster] door opdrachtgever HES als hoofdaannemer was aangesteld. Op grond hiervan is aannemelijk dat de vorderingen van Blue Crew zich – bij het ontstaan daarvan – tot [verweerster] richtten. Ook de inhoud van de DPA wijst in die richting: “
HES Hartel Tank Terminal B.V. (…) shall on behalf of the Contractor’s associated company, [verweerster] B.V. (…), fulfil the payment obligations towards The Blue Crew B.V. (“Subcontractor”) under the subcontract dated 12 May 2022 (…)”. Echter, gezien de brief van 5 januari 2023 van de advocaat van Blue Crew, hebben zich mogelijk omstandigheden voorgedaan die er toe hebben geleid dat Blue Crew RIL als haar schuldenaar aanmerkte, of is gaan aanmerken. Bovendien voert [verweerster] aan dat er sprake is van schuldoverneming door HES, waardoor Blue Crew geen vorderingsrecht meer jegens [verweerster] of RIL geldend kan maken. Hoewel Blue Crew dit betwist en zich op het standpunt stelt dat HES – naast [verweerster] – de facturen van Blue Crew diende te betalen, kan de rechtbank in het licht van de stellingen van partijen (ook) niet summierlijk vaststellen dat er geen sprake is geweest van schuldoverneming. Dit alles maakt dat naar het oordeel van de rechtbank bij deze stand van zaken in het kader van dit verzoek niet voorbij kan worden gegaan aan het verweer van [verweerster] . Op basis van summierlijk onderzoek kan niet worden geconcludeerd dat het verweer van [verweerster] in een bodemprocedure zonder redelijke kans van slagen is. De rechtbank kan dus thans niet uitgaan van een vorderingsrecht van Blue Crew jegens [verweerster] .
Pluraliteit
3.4.
De vraag of de schuldenaar verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen dient te worden beoordeeld aan de hand van gegevens die thans gelden (toetsing ex nunc). Dit geldt dus ook voor het pluraliteitsvereiste. Er moet sprake zijn van een concrete, actuele steunvordering. Blue Crew “vermoedt” op basis van de jaarrekening van [verweerster] per 28 februari 2021 dat [verweerster] meerdere schulden onbetaald laat. Dit is dus slechts een vermoeden en geen concrete, actuele steunvordering. Een balans geeft een momentopname weer. Hier is dit een momentopname per 28 februari 2021. Dit geldt overigens niet alleen voor de passiva, maar ook van de activa die per die datum onder meer bestonden uit een post ‘vorderingen’’ van € 1.487.796,- die de post ‘kortlopende schulden’ overtreft. Er kan dus niet zonder meer van worden uitgegaan dat de huidige financiële toestand – en met name de schuldenpositie – gelijk is aan de toestand per 28 februari 2021. Hier kan wellicht op basis van bijkomende omstandigheden van worden uitgegaan, maar dergelijk omstandigheden zijn niet gesteld.
3.5.
Ter terechtzitting heeft Blue Crew gesteld dat [verweerster] een vordering van Connecta Services B.V. onbetaald laat. [verweerster] betwist (het bestaan van) deze vordering. Blue Crew heeft naar voren gebracht dat haar raadsman telefonisch is bevestigd dat Connecta Services B.V. een vordering op [verweerster] heeft. Verder is dienaangaande niets aangevoerd en er zijn geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat Connecta Services B.V. een vordering op [verweerster] heeft. Blue Crew heeft geen verifieerbare stukken (facturen, aanmaningen) overgelegd waar het bestaan van de gestelde steunvordering kan blijken. Gezien de vergaande gevolgen van een faillietverklaring moet worden verwacht dat het verzoek daartoe – ook voor wat betreft de steunvordering – voldoende concrete aanknopingspunten bevat om tot een dergelijke uitspraak te komen. De enkele melding van een naam van een vermeende schuldeiser is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om te kunnen spreken van het summierlijk blijken van een steunvordering.
Slotsom.
3.6.
Gezien het vorenstaande zal het verzoek worden afgewezen.
BESLISSING
De rechtbank:
- wijst het verzoek tot faillietverklaring van
[verweerster] B.V.af.
Dit is een beslissing van mr. R. Cats, rechter, in samenwerking met R. Becker, griffier.
Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2023.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die is verschenen en aan wie de Faillissementswet dat recht toekent gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.