AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Beoordeling van de vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd aan een vreemdeling in het kader van nationale veiligheid en openbare orde
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 mei 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een vrijheidsbeperkende maatregel die aan eiser is opgelegd op basis van artikel 56 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, geboren in Marokko, had de verplichting gekregen om binnen een bepaald gebied in de gemeente te verblijven. Dit besluit was genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die zich baseerde op een individueel ambtsbericht van de AIVD, waarin werd gesteld dat eiser een gevaar voor de nationale veiligheid en openbare orde vormde. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij betoogde dat de maatregel in strijd was met de Terugkeerrichtlijn en dat er geen zicht was op uitzetting.
De rechtbank heeft het procesverloop uiteengezet, waarin onder andere de behandeling van het beroep op 19 augustus 2022 en 14 februari 2023 werd besproken. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vertrouwelijke stukken die aan het ambtsbericht ten grondslag lagen en heeft geoordeeld dat de inhoud van het ambtsbericht voldoende feitelijke basis biedt voor de conclusie dat eiser een gevaar vormt voor de nationale veiligheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit in acht heeft genomen bij het opleggen van de maatregel. Eiser heeft geen belangen naar voren gebracht die zouden pleiten voor een uitbreiding van het gebiedsgebod.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, waarbij werd opgemerkt dat er geen rechtsmiddel openstaat tegen deze uitspraak. De rechtbank heeft benadrukt dat de vrijheidsbeperkende maatregel noodzakelijk is voor de bescherming van de nationale veiligheid en dat de belangen van eiser niet opwegen tegen de noodzaak van de maatregel.
Voetnoten
1.Kamerstukken II, 1917-1918, 400, nr. 3 (nadere voorzieningen in de tegenw. Buitengew. Omstandigh. Betreff. Toezicht op h.t.l. vertoevende vreemdelingen).
2.Kamerstukken II, 1962-1963, 7163, nr. 3, p. 16.
3.Kamerstukken II, 1998-1999, 26 732, nr. 3, p. 59 (toelichting bij artikel 54).
4.Idem.
5.Artikel 1 van Richtlijn 2008/115/EG.
6.Wet van 15 december 2011 tot wijziging van de Vw 2000 ter implementatie van de richtlijn nr. 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (PbEU L 348/98), Stb. 2011, 663.
7.Kamerstukken II, 2009-2010, 32420, nr. 3, p. 14.
8.Idem., p.23.
9.Stb. 2017, 51 (wet) Stb. 2017, 65 (besluit inwerkingtreding).
10.Kamerstukken II, 2015-2016, 34 359, nr. 3, p. 18.
11.Kamerstukken II, 1917-1918, voorloopig verslag (400, nr. 4).
12.Kamerstukken II, 2015-2016, 34 359, nr. 3.
13.Kamerstukken II, 2021-2022, nr. 3909, Antwoord van Minister van Justitie en Veiligheid, mede namens de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (ontvangen 6 september 2022).