In deze zaak heeft eiser, een inwoner van Den Haag, op 12 september 2022 beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiser stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op diverse aanvragen en verschillende dwangsommen. De rechtbank heeft op 26 januari 2023 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. Eiser was vrijgesteld van het betalen van griffierecht en had een gemachtigde, die echter op 30 november 2022 heeft aangegeven niet langer op te treden in deze zaak. De rechtbank heeft overwogen dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit, en dat eiser in deze procedure geen belang meer had, omdat verweerder inmiddels op de aanvragen en bezwaren had beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen overige aanvragen of bezwaren waren waarop nog geen besluit was genomen. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat verweerder inmiddels op de bezwaren van eiser had beslist en er geen proceskosten zijn toegewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.