ECLI:NL:RBDHA:2023:642

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 januari 2023
Publicatiedatum
25 januari 2023
Zaaknummer
SGR 22/7617
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening voor overbrenging vanuit Afghanistan

Op 17 januari 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker uit Afghanistan die de minister van Buitenlandse Zaken had verzocht om hem en zijn gezinsleden over te brengen naar Nederland. Dit verzoek was gedaan omdat de verzoeker en zijn gezin gevaar lopen in Afghanistan, waar zij verblijven en de Afghaanse nationaliteit hebben. De minister had het verzoek op 14 maart 2022 afgewezen, waarop de verzoeker beroep instelde en een voorlopige voorziening vroeg. De voorzieningenrechter heeft zonder zitting uitspraak gedaan en het verzoek afgewezen.

De voorzieningenrechter overwoog dat het oordeel voorlopig van aard is en niet bindend voor de rechtbank in een eventuele bodemprocedure. De verzoeker had betoogd dat hij en zijn gezin voldoen aan de voorwaarden voor overbrenging, zoals vermeld in de motie Belhaj, en dat er sprake was van een toerekenbare toezegging van de minister. Echter, de voorzieningenrechter concludeerde dat er geen zwaarwegend spoedeisend belang was en dat het bestreden besluit niet evident onrechtmatig was.

De voorzieningenrechter wees erop dat de burgerlijke rechter zich eerder al had uitgesproken over het verzoek van de verzoeker, wat de huidige zaak beïnvloedde. De voorzieningenrechter besloot dat de minister op dit moment niet verplicht is om het verzoek van de verzoeker en zijn gezinsleden te faciliteren. De rechtbank zal later uitspraak doen in de bodemprocedure, maar de voorzieningenrechter maakte geen gebruik van de mogelijkheid om direct te oordelen.

De uitspraak werd gedaan door mr. D. Biever, in aanwezigheid van griffier mr. R. Kroes, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/7617

uitspraak van de voorzieningenrechter van 17 januari 2023 in de zaak tussen

[verzoeker], uit Afghanistan, verzoeker,

mede namens zijn gezinsleden
(gemachtigde: mr. S. Oukil),
en

de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder

(gemachtigde: mr. M.M. van Asperen).

Procesverloop

Bij besluit van 14 maart 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het verzoek van verzoeker om het overbrengen van hem en zijn gezinsleden vanuit Afghanistan naar Nederland te faciliteren afgewezen.
Verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. [1]
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter ziet aanleiding om zonder zitting uitspraak te doen. [2]

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Waar gaat deze zaak over?
2. Verzoeker heeft verweerder op 10 augustus 2021 verzocht hem, zijn echtgenote en drie kinderen over te brengen naar Nederland of om dit te faciliteren. Allen verblijven in Afghanistan en hebben de Afghaanse nationaliteit. Verzoeker heeft bij dit verzoek vermeld dat hij en zijn gezin gevaar lopen omdat hij heeft gewerkt voor buitenlandse mogendheden. Zijn vader is enkele jaren geleden in Afghanistan doodgeschoten.
3. Verweerder heeft het verzoek afgewezen, omdat verzoekers niet voldoen aan de voorwaarden om hen over te brengen naar Nederland of om dit te faciliteren.
Wat verzoekt verzoeker?
4. Verzoeker vraagt de voorzieningenrechter verweerder op te dragen hem en zijn gezinsleden over te brengen naar Nederland of zich daarvoor in te spannen. In dit kader betoogt verzoeker dat verweerder hem een toerekenbare toezegging heeft gedaan. Verder betoogt verzoeker dat hij en zijn gezin wel degelijk voldoen aan de voorwaarden om overgebracht te worden naar Nederland, zoals bedoeld in de motie Belhaj.
Wat is het oordeel van de voorzieningenrechter?
5. De voorzieningenrechter stelt voorop dat de gevraagde voorlopige voorziening geen voorlopig karakter heeft, omdat met het verzoek wordt gevraagd verweerder op te dragen verzoekers over te brengen naar Nederland of om verweerder een inspanningsverplichting op te leggen. Zo’n vergaande beslissing is naar het oordeel van de voorzieningenrechter alleen gerechtvaardigd indien sprake is van een zwaarwegend spoedeisend belang en sterk getwijfeld moet worden aan de rechtmatigheid van het besluit waartegen de bodemprocedure loopt.
6. In dit geval ziet de voorzieningenrechter daartoe geen aanleiding, omdat verzoeker zich eerder al heeft gewend tot de burgerlijke rechter en deze tot het oordeel is gekomen dat het verzoek van verzoeker om hem en zijn gezinsleden over te brengen vanuit Afghanistan naar Nederland of om dit te faciliteren, afgewezen moet worden. [3] Daarbij heeft de burgerlijke rechter zich uitgelaten over de door verzoeker aangedragen feiten en omstandigheden en of hij voldoet aan de voorwaarden van de motie Belhaj. Nu deze procedure ziet op dezelfde feiten, omstandigheden en motie, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om op voorhand tot het oordeel te komen dat het bestreden besluit evident onrechtmatig is.
Wat betekent dit?
7. Dit betekent dat de voorzieningenrechter het verzoek afwijst. Verweerder hoeft op dit moment het overbrengen van verzoeker en zijn gezinsleden vanuit Afghanistan naar Nederland niet ter hand te nemen of te faciliteren. Ook hoeft verweerder daarvoor anderszins geen inspanningen te verrichten. De rechtbank doet op een later moment uitspraak op het beroep en maakt geen gebruik van de bevoegdheid gegeven in artikel 8:86 van de Awb. Hierbij is van belang dat sprake is van direct beroep en dat in die procedure nog geen zitting heeft plaatsgevonden, zodat niet geoordeeld kan worden dat nader onderzoek niet bij kan dragen aan de beoordeling van de zaak.
8. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R. Kroes, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 januari 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 14 september 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:2592, r.o. 5.9). De rechtbank is ambtshalve bekend met het feit dat verweerder in dit soort zaken instemt met rechtstreeks beroep.
2.Zie artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (de Awb).
3.Zaak-/rolnummer: C/09/634937 / KG ZA 22-813.