ECLI:NL:RBDHA:2023:6354

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 mei 2023
Publicatiedatum
3 mei 2023
Zaaknummer
09/226997-22
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen door een osteopaat tijdens een behandelsessie met een cliënt, met recidive risico en taakstrafverbod

Op 2 mei 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een osteopaat die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een cliënt. De verdachte, geboren in 1977, heeft op 6 april 2022 tijdens een behandelsessie in Rijswijk seksuele handelingen verricht met de cliënt, die zich aan hem had toevertrouwd voor zorg. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, terwijl hij werkzaam was in de gezondheidszorg, de cliënt heeft betast aan haar borsten, billen en schaamstreek, en zijn vingers in haar vagina heeft gebracht. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde gehonoreerd, ondanks de pleitbezorging van de verdediging voor vrijspraak.

De rechtbank overwoog dat de handelingen van de verdachte als ontuchtig moeten worden gekwalificeerd, gezien de afhankelijkheidsrelatie tussen de verdachte en de cliënt. De verdachte heeft misbruik gemaakt van zijn positie als zorgverlener, wat de rechtbank als zeer ernstig beschouwde. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 93 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 180 uren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en een verbod op het uitoefenen van zijn beroep als masseur/therapeut in individuele sessies voor de duur van drie jaar. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, de cliënt, tot schadevergoeding toegewezen, waarbij de verdachte € 187,00 moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 6 april 2022.

De rechtbank heeft in haar oordeel rekening gehouden met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft geen strafblad en er zijn geen ziekelijke stoornissen vastgesteld, maar er zijn wel aanwijzingen voor narcistische persoonlijkheidskenmerken. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte voldoende besef had van de ontoelaatbaarheid van zijn handelen, maar desondanks heeft gekozen voor verwijtbaar gedrag. De rechtbank heeft de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar verklaard, gezien het risico op recidive.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/226997-22
Datum uitspraak: 2 mei 2023
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
[geboortedatum] 1977 [geboorteplaats] ,
inschrijvingsadres in de basisregistratie personen:
[adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 18 april 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. S. Sleeswijk Visser en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. V.C.D. Klaassen naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 6 april 2022 te Rijswijk, terwijl hij werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg, ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer] , die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachtes hulp en/of zorg had toevertrouwd, door haar borsten en/of tepels en/of billen en/of liezen te betasten en/of door zijn vinger(s) in haar vagina te brengen/bewegen, althans haar schaamstreek te betasten;

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft namens de verdachte vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. [1]
1) Het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden met [slachtoffer] ,, opgemaakt op 10 april 2022, voor zover inhoudende (p. 4 t/m 5):
Ze kwam uit bij de osteopaat [verdachte] . Hij heeft een praktijk in Rijswijk. De tweede afspraak was op 6 april 2022. Hij ging toen met zijn handen over haar borsten en zat aan haar tepels en masseerde deze. Ze moest zich omdraaien. Toen masseerde [verdachte] haar rug en billen. Toen ging hij met zijn vingers naar haar schaamstreek, vanaf de achterkant gezien net onder haar vagina en drukte dit plekje aan met zijn hand. Hij zat dus net naast haar vagina. Toen ging hij met zijn ene hand onder haar broek en string en streelde hij eerst over haar vagina heen en stopte toen één vinger helemaal in haar vagina.
2) Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 10 april 2022, met als bijlage een geschrift, te weten een e-mail van de verdachte van 9 april 2022, voor zover inhoudende (p. 10 t/m 11):
“Ik wilde deze week nog terugkomen op de sessie, ik ben verbaasd van me mezelf dat ik me zo liet gaan. Ik heb al 11 jaar een praktijk en kleur (hoewel dat soms erg moeilijk is) altijd binnen de lijntjes. Ik hoop niet dat je op wat voor manier dan ook achterblijft met een vervelend gevoel over die dag, dat zou ik mezelf erg kwalijk nemen. Ik was overdonderd door de energie en de connectie, wat allemaal geen excuus is, ik bied wel mij excuses aan je aan bij deze.”
3) Het proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt op 7 september 2022, voor zover inhoudende (p. 30 t/m 35):
V: Uit onderzoek blijkt dat een vrouw, [slachtoffer] , op 6 juli 2022 bij jou in de praktijk is geweest.
A: Deze dame is een client.
V: Er was een tweede afspraak?
A: Ik was nog steeds onder de indruk van haar. Ze viel me echt op, dat ik haar echt een
leuke dame vond. Ik vondhaar knap en gezellig.
V: Is er van te voren iets afgesproken?
A: Nee, niks meer dan dat zij verwacht dat ik haar osteopatisch ga behandelen.
V: Je geeft aan dat je het verschil kan zien tussen iemand die ontspant en dat het bij haar allemaal wel erg genieten was.
A: Ja erg genieten. Omdat ze zoveel bewoog en zo ontzettend nat was heb ik haar ook intern gemasseerd.
V: Wat bedoel je met over haar hele lichaam?
A: Ik heb haar intiem gemasseerd. Ik heb haar in eerste instantie alleen de buitenkant van de intieme zones, haar vagina, schaamlippen en liezen gemasseerd. Toen ze daar zo van genoot heb ik haar intiem intern gemasseerd.
V: Kort intiem intern, wat bedoel je daarmee?
A: In haar vagina.
V: Heb je haar borsten gemasseerd?
A: Ik heb haar over haar hele lichaam gemasseerd.
V: De inwendige massage in de vagina. Hoe deed je dat?
A: Ik heb haar in de vagina gemasseerd. Met twee vingers. En met mijn linkerhand op haar buik en van mijn rechterhand twee vingers in haar vagina. Ik maakte sensuele bewegingen door met mijn vingers heen en weer te bewegen. Sensuele bewegingen zoals ik haar hele lichaam heb gemasseerd.
3.4.
Bewijsoverwegingen
Vastgesteld kan worden dat de verdachte werkzaam was als osteopaat en dat hij [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) tijdens een behandelsessie heeft betast aan onder meer haar borsten en billen en dat hij zijn vingers in haar vagina heeft bewogen.
De vraag is of deze handelingen als ontuchtig moeten worden gekwalificeerd.
Bij ontuchtig handelen zoals ten laste gelegd, dient het in beginsel te gaan om handelingen van seksuele aard, die in strijd zijn met de sociaal-ethische norm. Of daarvan sprake is, hangt af van de omstandigheden van het geval, onder meer van de aard van de handeling, de betrokken lichaamsdelen, de context waarbinnen de handeling plaatsvindt en de verhouding tussen de betrokkenen.
seksuele handelingen
De rechtbank overweegt dat het betasten van borsten, tepels, billen en de schaamstreek en het penetreren met vingers in de vagina - in samenhang en naar uiterlijke verschijningsvorm bezien - in de gegeven omstandigheden onmiskenbaar naar hun aard en inhoud aan te merken zijn als seksuele handelingen. Uit de aard en inhoud van deze fysieke, doelgerichte, handelingen volgt tevens de opzet op het plegen van die handelingen.
De verdediging heeft aangevoerd dat de in de tenlastelegging genoemde gedragingen niet als ontuchtig kunnen worden beschouwd, omdat de verdachte geen seksuele bedoelingen had. De rechtbank gaat niet mee in dit verweer, reeds omdat de subjectieve bedoelingen van de verdachte niet doorslaggevend zijn. voor de vraag of deze zijn te kwalificeren als ontucht.
Bovendien, zelfs als moet worden uitgegaan van de verklaringen van de verdachte, dan maakt de rechtbank uit die verklaring op dat hij met de handelingen wel degelijk seksuele bedoelingen had. De verdachte heeft verklaard dat hij onder de indruk was van het slachtoffer en dat hij haar knap vond. De verdachte voelde zich gevleid doordat het slachtoffer (in zijn beleving) zo zichtbaar van de aanrakingen genoot. De verdachte heeft verklaard dat hij vindt dat het slachtoffer een erotische keuze heeft gemaakt door rode lingerie aan te trekken. De rechtbank leidt hieruit af dat de gedragingen van de verdachte een evident seksuele lading hebben gehad.
Het verweer van de verdediging: vrijwilligheid zonder een afhankelijkheidsrelatie
De raadsvrouw heeft voorts bepleit dat er geen sprake was van een afhankelijkheidsrelatie tussen de verdachte en het slachtoffer, en dat het slachtoffer vrijwillig zou hebben ingestemd met de tenlastegelegde handelingen. De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe dat de verdachte werkzaam was als osteopaat en dat het slachtoffer hem had benaderd vanwege rugklachten, waardoor zij ervan mocht uitgaan dat zij voor die klachten zou worden behandeld. De verdachte had als zorgverlener een zekere mate van controle en invloed over het slachtoffer. De afhankelijkheidsrelatie volgt daarmee reeds uit die verhouding therapeut-cliënt. Cliënten van de verdachte moeten er immers vanuit kunnen gaan dat de verdachte verantwoordelijk te werk gaat en de grenzen van zijn functie respecteert. In een dergelijke zorgrelatie bestaat dan ook een bepaalde mate van afhankelijkheid die de vrijwilligheid met betrekking tot seksuele handelingen kan beïnvloeden. De verdachte heeft op een onacceptabele wijze misbruik gemaakt van zijn positie als osteopaat, temeer nu verdachte naar eigen zegge wist dat het slachtoffer kwetsbaar was. De verdachte was als professional juist degene die het slachtoffer een veilige behandelomgeving had moeten bieden. Het is de verdachte geweest die zou hebben voorgesteld om het slachtoffer over het hele lichaam te masseren. Zelfs als het slachtoffer hiervoor toestemming zou hebben gegeven, gaf dit de verdachte niet het recht om het slachtoffer op intieme plekken aan te raken en haar met zijn vingers te penetreren. Daarnaast tast de bepleite instemming van het slachtoffer, de afhankelijkheid tussen haar en de verdachte niet aan. Het slachtoffer heeft verklaard dat de verdachte haar had gezegd dat deze gedragingen bij de behandeling hoorde, waardoor zij er op dat moment niks van heeft gezegd. Zij heeft verklaard dat als zij van tevoren had geweten dat deze gedragingen bij de behandeling zouden horen, zij niet met die behandeling zou hebben ingestemd.
Conclusie
De rechtbank is gelet op het vorenstaande van oordeel dat de verdachte seksuele gedragingen heeft verricht en dat de zorgrelatie een rol heeft gespeeld bij deze seksuele handelingen. Dat maakt dat er naar het oordeel van de rechtbank sprake is van ontuchtige handelingen. De rechtbank is met betrekking tot het ten laste gelegde feit dan ook van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend is bewezen.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij op 6 april 2022 te Rijswijk, terwijl hij werkzaam was in de gezondheidszorg, ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer] , die zich als cliënt aan verdachtes zorg had toevertrouwd, door haar borsten en tepels en billen en liezen te betasten en door zijn vingers in haar vagina te bewegen.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en als bijzondere voorwaarden: een meldplicht en een ambulante behandeling. Als bijkomende straf heeft de officier van justitie gevorderd dat de verdachte gedurende drie jaren een verbod krijgt opgelegd om tijdens zijn werkzaamheden individueel lichamelijk contact te hebben met zijn cliënten. De officier van justitie heeft verzocht om deze bijkomende straf dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, een taakstraf voor de duur van 40 uren op te leggen. Daarnaast heeft de raadsvrouw betoogd dat oplegging van een bijkomende straf niet opportuun is.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
Een osteopaat is een professional die geacht wordt de gezondheid en het welzijn van zijn cliënten te bevorderen. De verdachte heeft tijdens zijn werkzaamheden als osteopaat ontucht gepleegd met een cliënt. De verdachte heeft met zijn handelen de lichamelijke integriteit van het slachtoffer geschonden. Dit is een zeer ernstig vergrijp. Niet alleen wordt het vertrouwen dat patiënten in hun zorgverlener stellen op ernstige wijze geschonden, ook kan het leiden tot ernstige psychische schade bij het slachtoffer. Dit is immers een kwalijke vorm van misbruik van een afhankelijkheidsrelatie. De verdachte heeft bovendien verklaard dat hij specifiek kwetsbare personen behandelt, waaronder mensen met een verleden van seksueel misbruik. Dit acht de rechtbank zorgelijk.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 7 maart 2023. Hieruit blijkt dat de verdachte niet eerder veroordeeld is voor een misdrijf of overtreding.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een Pro Justitia rapport, op 12 december 2022 opgesteld door [deskundige] , GZ-psycholoog. Bij de verdachte is geen ziekelijke stoornis van de geestesvermogens vastgesteld. Wel zijn er aanwijzingen voor narcistische persoonlijkheidskenmerken, maar deze hebben er tot op heden niet toe geleid dat er sprake
is van een duurzaam, stabiel en structureel disfunctioneren en problemen of conflicten
met anderen. De psycholoog kan daarom niet spreken van een persoonlijkheidsstoornis. Volgens het rapport had de verdachte voldoende weet van de ontoelaatbaarheid van zijn handelen en had hij ten tijde van het ten laste gelegde, keuzemogelijkheden en gedrags-
alternatieven voorhanden, maar koos hij zelf voor het verwijtbare handelen. Op grond van bovenstaande adviseert de psycholoog om de ten laste gelegde feiten volledig toe te rekenen. Uit het rapport blijkt dat detentie een zeer destabiliserende werking op het functioneren van de verdachte zal hebben. Geadviseerd wordt om bij een bewezenverklaring een taakstraf op te leggen.
De rechtbank heeft eveneens kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 11 april 2023. De reclassering verwacht dat en gevangenisstraf zowel psychisch als maatschappelijk ontwrichtend is voor de verdachte en voor zijn twee kinderen voor wie hij verantwoordelijk is. De reclassering adviseert een taakstraf op te leggen. De reclassering adviseert bij een deels voorwaardelijke veroordeling de volgende bijzondere voorwaarden op te leggen: een meldplicht, een ambulante behandeling en een verbod om bepaalde werkzaamheden te verrichten. De reclassering ziet in het werk van de verdachte in combinatie met zijn door het NIFP waargenomen narcistische trekken, een risicofactor. De verdachte werkt met een kwetsbare doelgroep bestaande uit personen met (al dan niet seksuele) traumaproblematiek. De persoonlijkheidstrekken van de verdachte kunnen er toe leiden dat de hij zichzelf overschat en dat hij onvoldoende afstemming heeft met de behoeften en grenzen van zijn cliënten, aldus de reclassering.
Het taakstrafverbod
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van een taakstraf verbod zoals vastgelegd in artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht, omdat er geen sprake is van een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. De rechtbank overweegt dat, in tegenstelling tot wat de raadsvrouw heeft gesteld, de psychische gevolgen bij het slachtoffer niet relevant zijn bij beoordeling van de vraag of er sprake is van een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit. De bewezenverklaarde gedragingen vormen op zichzelf een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit. De rechtbank stelt vast dat aan de vereisten van artikel 22b is voldaan zodat het taakstrafverbod van toepassing is. Dit betekent dat er geen taakstraf kan worden opgelegd zonder daarnaast ook een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
De strafmodaliteit en strafmaat
De rechtbank acht een gevangenisstraf passend en geboden, maar zal gelet op de rapportages van de deskundigen, een groot deel daarvan voorwaardelijk opleggen. Dit acht de rechtbank ook nodig als stok achter de deur om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken. Om de ernst van het gepleegde feit tot uitdrukking te brengen zal de rechtbank daarnaast een taakstraf van aanzienlijke duur opleggen.
De rechtbank zal aan de voorwaardelijke gevangenisstraf de door de reclassering geadviseerde voorwaarden verbinden, om te bewerkstelligen dat een oplossing wordt gevonden voor de problematiek van de verdachte en zo de kans op recidive terug te dringen.
De verdachte heeft onvoldoende zicht op de valkuilen van zijn werkzaamheden en kan zijn werk mogelijk onvoldoende afstemmen op de wensen en behoeften van zijn cliënten. Ongeacht het geslacht van zijn cliënten is het van belang dat zij beschermd worden tegen grensoverschrijdend gedrag. Het werk van de verdachte met getraumatiseerde mensen, al dan niet onder invloed van middelen, waarbij lichamelijk contact nodig kan zijn, ziet de rechtbank als een risicofactor. De verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat hij in de toekomst verder wil gaan met lichaamsgerichte therapieën.
De rechtbank zal dan ook als bijzondere voorwaarde een beroepsverbod opleggen als bijzondere voorwaarde, in die zin dat hij gedurende de proeftijd geen behandelingen mag geven als masseur/therapeut in individuele sessies (één op één situaties) waarbij lichamelijk contact gemaakt wordt.
dadelijke uitvoerbaarheid
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen, te weten [slachtoffer] . Met de reclassering is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van art. 14c Sr te stellen voorwaarden en het op grond van art. 14c Sr uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Conclusie
De rechtbank acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 93 dagen waarvan 90 dagen voorwaardelijk met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht en een taakstraf voor de duur van 180 uren, passend en geboden. De rechtbank zal aan de voorwaardelijke gevangenisstraf een proeftijd van drie jaren verbinden en daarbij de volgende bijzondere voorwaarden opleggen: een meldplicht, een ambulante behandeling en een verbod om bepaalde werkzaamheden te verrichten. De rechtbank zal deze bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar verklaren.

7.De vordering van de benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 187,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het bedrag van € 99,50 voor de behandeling op 6 april 2022, kan worden toegewezen. Het meerdere (de kosten van de eerste behandeling) dient te worden afgewezen.
7.2
Het standpunt van de verdediging
Gelet op de bepleite vrijspraak heeft de verdediging zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar verzoek tot schadevergoeding. Subsidiair heeft de raadsvrouw betoogd dat slechts de kosten voor de tweede behandeling voor vergoeding in aanmerking komen. Het gevorderde bedrag voor de eerste behandeling moet worden afgewezen omdat deze behandeling naar tevredenheid is verricht.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank begrijpt dat het slachtoffer de gehele behandelovereenkomst wenst te ontbinden vanwege een tekortkoming in de nakoming daarvan. Gelet op de aard van de handelingen, acht de rechtbank een ontbinding van de hele overeenkomst (inclusief de eerste behandeling) gerechtvaardigd, nu het aannemelijk is dat een eventueel positief effect van de eerste behandeling op de aangeefster is tenietgedaan door de tweede behandeling. De ontbinding van de overeenkomst heeft tot gevolg dat de verdachte de ontvangen betalingen dient te restitueren. De rechtbank zal het verzoek tot schadevergoeding dan ook volledig toewijzen.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 6 april 2022, omdat vast is komen te staan dat de schade op die datum is ontstaan.
Nu de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De verdachte zal voor het bewezenverklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan haar is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 187,00 vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 6 april 2022 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer] .

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f en 249 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

12.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
werkzaam in de gezondheidszorg, ontucht plegen met iemand die zich als cliënt aan zijn zorg heeft toevertrouwd
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstrafvoor de duur van
93 (drieënnegentig) DAGEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot 90 dagen, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op drie jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
-zich meldt op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
- zich laat behandelen door de forensische polikliniek de Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
- gedurende zijn proeftijd zich onthoudt van het geven van individuele lichaamsgerichte therapieën of andere individuele behandelingen waarbij het lichaam van cliënten wordt aangeraakt.
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen.
beveelt dat bovengenoemde bijzondere voorwaarden en het -op grond van artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht- uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
veroordeelt de verdachte voorts tot:
een taakstrafvoor de tijd van
180 (honderdtachtig) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de tijd van
90 (negentig) DAGEN;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 187,00, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 6 april 2022 tot de dag waarop deze vordering is betaald;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, tot op heden begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 187,00 vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 6 april 2022 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 3 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
Dit vonnis is gewezen door
mr. L.C. Bannink, voorzitter,
mr. M.L. Harmsen, rechter,
mr. G. Kuijper, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. L.S. Stek, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 mei 2023.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500- [nummer] , van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 41).