Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 17 januari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eiser had op 19 mei 2022 een aanvraag ingediend voor een mvv voor verblijf bij zijn echtgenote. De staatssecretaris bevestigde de ontvangst van deze aanvraag op 1 juni 2022, maar de beslistermijn van 90 dagen werd overschreden. Eiser heeft de staatssecretaris op 2 december 2022 in gebreke gesteld, waarna hij beroep heeft ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit dat vernietigd moet worden.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twaalf weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag van eiser. Tevens is er een dwangsom van €100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van €7.500,-. De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiser vastgesteld op €418,50 en bepaald dat het door eiser betaalde griffierecht van €184,- vergoed moet worden. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, en openbaar gemaakt op 28 april 2023.