ECLI:NL:RBDHA:2023:6326

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 mei 2023
Publicatiedatum
2 mei 2023
Zaaknummer
10259186 RL EXPL 22-20527
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schending van geheimhoudingsbeding en matiging van boete in arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd

In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag is behandeld, gaat het om een geschil tussen WCTS B.V. en UFBG B.V. (samen WCSG) als eisende partijen en [naam01] als gedaagde partij. De zaak betreft de schending van een geheimhoudingsbeding, een concurrentiebeding en een wervingsbeding in de arbeidsovereenkomst van [naam01]. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [naam01] in de periode van 13 februari 2020 tot en met 9 maart 2020 elf keer prijsinformatie naar zijn privé-mailadres heeft verstuurd en een lijst met contactgegevens van klanten. Dit gebeurde terwijl hij in dienst was van WCSG, en hij is later in dienst getreden bij een directe concurrent, Buena Vista. WCSG vorderde betaling van verbeurde boetes en een verbod op verdere inbreuken op de bedingen. De kantonrechter oordeelde dat de concurrentie- en wervingsbedingen niet geldig waren vanwege een gebrekkige motivering in de arbeidsovereenkomst. De schriftelijke motivering voldeed niet aan de strenge eisen die aan dergelijke bedingen worden gesteld. De kantonrechter oordeelde echter dat [naam01] het geheimhoudingsbeding had geschonden en dat hij een boete van € 50.000,- moest betalen. De verbeurde boetes werden gematigd, en de proceskosten werden gecompenseerd. In reconventie werden de concurrentie- en wervingsbedingen vernietigd, en WCSG werd veroordeeld in de proceskosten van [naam01].

Uitspraak

RECHTBANK den haag

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats 's-Gravenhage
NvE/c
Zaaknummer: 10259186 \ RL EXPL 22-20527
Vonnis van 23 mei 2023
in de zaak van

1.de besloten vennootschap WCTS B.V.,

2. de besloten vennootschap
UFBG B.V.,
beiden statutair gevestigd te Leiden,
eisende partijen in conventie,
verwerende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: WCSG,
gemachtigde: mr. M.B. Vestering,
tegen
[naam01],
wonende te [woonplaats01] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [naam01] ,
gemachtigde: mr. C.J. de Lange.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 21 december 2022 met producties 1 t/m 33,
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met producties 1 t/m 9,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- de brief van 5 april 2023 zijdens WCSG met productie 34
- de mondelinge behandeling van 7 april 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Eiseres sub 1, WCTS, maakt onderdeel uit van een groep ondernemingen die tezamen de "West Coast Supply Group" (WCSG) vormen. WCTS houdt zich binnen WCSG bezig met het verlenen van diensten op administratief, technisch, financieel, economisch of bestuurlijk gebied aan andere vennootschappen, personen en ondernemingen binnen deze groep. WCTS was de formele werkgever van [naam01] .
2.2.
Eiseres sub 2, UFBG, richt zich in het bijzonder op het importeren en exporteren van, het handelen in, het distribueren van en het opslaan van voedsel en voedsel gerelateerde producten en andere (handels)goederen van welke aard dan ook.
2.3.
WCSG is een wereldwijd opererend handelsbedrijf in premium
fast-moving consumer goodsmerken. Er werken ongeveer 170 medewerkers bij WCSG.
2.4.
[naam01] is vanaf 1 december 2019 bij WCTS werkzaam in de functie van trader op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tot 30 juni 2020. De arbeidsovereenkomst is tweemaal voor bepaalde tijd verlengd laatstelijk tot 31 augustus 2021.
2.5.
In artikel 8 van de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst staat – voor zover van belang – het volgende:
“(…)
Section 8 Confidentiality clause; intellectual property rights; non-competition clause; non solicitation and non­recruitment clause, exclusivity of service; sanctions
Consideration- preponderous business interest (zwaarwegend bedrijfsbelang)
8.1
The Employee is to occupy (occupies) a crucial position in the business of the Employer, the Hiring Company, the Associated Companies and (or) the Group. He/she will be working for the benefit and on behalf of the Group as a whole, during the performance of which he/she will gain access to trade secrets and highly sensitive and other competitively confidential information. Taken furthermore into account previous experiences of the Employer, and the fact that the viability of the business of the Employer, the Hiring Company, the Associated Companies and (or) the Group relies on these secrets and information, it is necessary to have firm protective policies.
This was (as before) discussed with the Employee and the Employee acknowledges and accepts the Employer's consideration (motivering) /or the confidentiality clause, the non-competition clause, the non- solicitation clause and the non-recruitment clause in this contract, and acknowledges and accepts that the Employer, the Hiring Company, the Associated Companies and (or) the Group have a preponderous business interest (zwaarwegend bedrijfsbelang) necessitating the Employer (and (or) the Hiring Company, the Associated Companies and (or) the Group) to ensure as much as she (they) can that none of these secrets or information can possibly benefit any third party in whatever way (regardless of confidentiality being breached or not).
The Employee confirms that this Section 8.1 through 8.17 were thoroughly discussed and explained by the Employer, together with the Employer's (and the Group's) consideration (motivering) given in Section 8.1, before he/she entered into this agreement and that he/she was (as before) given the opportunity to seek legal advice regarding the consequences,
confidentiality
8.2.
The Employee shall neither during his/her employment (except in the proper performance of his/her duties) nor at any time (without limit) after the termination thereof, howsoever arising, directly or indirectly,
(a) use for his/her own purposes or those of any other person, group, business entity or other organization whatsoever, nor
(b) disclose to any other person, group, (business) entity or other organization whatsoever:
any trade secrets or other confidential information relating or belonging to the Employer, the Hiring Company, the Associated Companies and (or) to the Group, including, but not limited to, any such information relating to customers, customer lists or requirements, commission lists or commission structures, marketing information, business plans or dealings, employees or officers, financial information and plans, formulae, research activities, methods of marketing (including telemarketing}, any information contained on computer discs or personal databases (including mobile phones etc,), any document marked confidential (vertrouwelijk) or information which he/she is told is confidential or which he/she might reasonably expect the Employer, the Hiring Company, the Associated Companies and (or) the Group to regard as confidential, or any information which hos been provided to the Employer, the Hiring Company, the Associated Companies and (or) to the Group in confidence by customers, suppliers or other persons.
All information mentioned in this article 8.2 shall be regarded as competitively sensitive, unless the Employer and (or) the Hiring Company, the Associated Companies and (or) to the Group have stated otherwise in writing.
8.3
The Employee shall not make either direct or indirect statements of any kind or in any manner whatsoever pertaining to or in connection with the Group’s business or business relations to third parties, either during the term of the employment contract or following termination thereof. This shall also apply to contacting third parties while making use of information about the Group or its business relations, or information in relation thereto or in connection therewith (regardless of whether this information is disclosed to the third parties).
8.4
The Employee shall not at any time during the continuance of his/her employment with the Employer make any notes or memoranda relating to any matter within the scope of the Group’s business, dealings or affairs other than for the benefit of the Group. The Employee is forbidden to be in possession of, to keep or to copy any data software, documents or correspondence (digital in writing as an image or in any other manner or form whatsoever) that he/she has acquired in connection with his/her work with or for the Hiring Company and (or) Associated Companies unless required for the performance of the work. The Employee is obliged to return the aforementioned materials / information (including any copies thereof) immediately upon request, and to destroy any copies made thereof. This obligation shall also apply to the Employee upon termination of the employment contract, as well as upon suspension (for cause or not for cause, including the order not to report to work (vrijstelling van de verplichting de bedongen werkzaamheden te verrichten), spontaneously without any request from the Employer, the Hiring Company, the Associated Companies and (or) to the Group being required.
(…)
Non-competition clause
8.8
During the employment and for a period of one year after its termination, the Employee is forbidden to work for have financial interest in, or be involved in any way with an organization (including a company owned by the Employee or in which he/she participates), that has activities (in or related to the Netherlands or any country the Employee focused on during the employment) similar to or competitive with the activities of the Employer and/or the Hiring company.
8.9
Any breach of this prohibition, both during the employment contract and for a period of one (1) years following termination of the employment contract, however small or unintended this may be, will trigger the start of a new one-year term of this prohibition including its sanctions.
8.1
During the employment and for a period of one year after it termination, the Employee is forbidden to work for, have financial interest in, or be involved in any way with an organization (including a company owned by the Employee or in which he/she participates), that has activities (in or related to the Netherlands or any country the Employee focused on during the employment) similar to or competitive with the activities of the Associated Companies and/or the Group, unless the Employer has given explicit permission in writing.
Non-solicitation and non-recruitment clause
8.11
For a period of two (2) years following the termination of the employment contract, the Employee is not allowed to have contact in any way (including, but not limited to contact in person, via email, Skype, LinkedIn, Whatsapp, telephone, with a commercial or non-commercial goal, direct or indirect, format or informal, etc.) with any business relation (and/or individuals employed by or working for such a business relation) of the employer, with whom the Employee had contact with or worked with during the employment.
8.12
Without prior written approval, subject to conditions to be determined solely at the discretion of the Group, and for the term of the employment contract as well as for three years aft er termination of the contractual relationship with the Employer, the Hiring Company, the Associated Companies and (or) the Group (any breach of this prohibition, however small or unintended this may be, will trigger the start of a new three- year term of this prohibition and its sanctions}, the Employee is forbidden to do the following either directly or indirectly, in any form whatsoever for him/herself or for others:
(a) to convince (or attempt to convince) or entice Business Relations (as defined in Section land for reading convenience repeated in Section 8.12) to end, alter or influence any partnership or relation with any of the Associated Companies and (or) the Group and even to have contact with Business Relations concerning such partnership or relation. If the Employee is approached in this matter, he/she must refrain /rom this contact and in form the Employer in writing of such an approach;
(b) to work for competitors of the Associated Companies and (or} the Group,
(c) to work for parties whom the Employee may be reasonably expected to recognize as BusinessRelations, either under his/her own name or at his/her own risk and expense or for/in the employ of third parties, or in any other fashion whatsoever, be it for payment or otherwise. If the Employee is approached for this purpose, he/she must refrain /rom this contact and inform the Employer in writing of such an approach.
8.13
For the purpose of this clause, 'business relations' and/or 'business relation' are defined as relation(s) of the employer with whom the Employer and Hiring Company have had commercial dealings (either actual dealings or serious intention of dealings) bath during the employment agreement of the employee and for a period of three years before the start of the employment contract.
Business Relations include:
(i) Any and all entities and natural persons included in any of the Associated Companies' and (or) of the Group's customer, prospect, contractor and (or) employee databases at the time of termination of the contractual relationship between the Employee and the Group; and
(ii) Any and all entities or natural persons with which prior to start of the contractual relationship between the Employee and the Group, the Employee or any persons under his/her supervision have been in direct contact under an Employment Contract or in connection with his/her contractual relationship with the Group, which connection will be considered to exist barring evidence to the contrary to be provided by the Employee.
8.14
If the Employee is approached in such matters or for this purpose either directly or indirectly, he/she must also cease the prohibited contact, refrain from the prohibited conduct and inform the Employer and the Associated Company involved in writing and without delay.
(…)
Sanctions
8.17
If the Employee breaches any provision included in this Section, he/she shal1 be in default by operation of law and therefore liable for compensation. If the Employee denied such a breach, this breath will be regarded between Parties to have lasted the full (prohibition) term, unless and until the Employee will prove convincingly otherwise in court.
8.18
For each and any violation of any prohibition, obligation or clause contained in this Section, the Employee shall owe the Employer or (at the Employer's discretion) the Associated Company which interest was harmed, an immediately payable penalty of EUR 50,000 (fifty thousand Euros) per violation, plus an additional EUR 500 (five hundred Euros) per day or part thereof (regardless of whether work is usually or actually performed on these days) during which the violation continues, up to a maximum amount of EUR 1.000,000 (one million Euros).
(…)”.
2.6.
De artikelen 8.2 tot en met 8.4 (confidentiality) worden hierna ook aangeduid als het geheimhoudingsbeding, de artikelen 8.8 tot en met 8.10 (non-competition clause) als het concurrentiebeding en de artikelen 8.11 tot en met 8.14 (non-solicitation and non-recruitment clause) als het wervingsbeding.
2.7.
[naam01] heeft in de periode 13 februari 2020 tot en met 9 maart 2020 elf keer vanaf zijn werk prijsinformatie naar zijn privé-mailadres verstuurd en een keer een lijst met contactgegevens van Franse klanten van WCSG.
2.8.
[naam01] heeft bij brief van 30 maart 2021 de arbeidsovereenkomst opgezegd tegen 30 april 2021. Hij is vervolgens als trader in dienst getreden bij EOSTA, een bedrijf dat handelt in groenten en fruit.
2.9.
Per 1 november 2021 is [naam01] als international trader in dienst getreden bij Buena Vista Global Distribution B.V. (hierna: Buena Vista). Buena Vista is een directe concurrent van WCSG.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
WCSG vordert - samengevat - dat [naam01] wordt veroordeeld tot betaling van € 1.000.000,- aan verbeurde boetes en dat hij wordt geboden om geen verdere inbreuk te plegen op de overeengekomen concurrentie-, wervings- en geheimhoudingsbeding(en) op straffe van een dwangsom. Voorts vordert WCSG om [naam01] te veroordelen in de werkelijke juridische kosten, waaronder de (na)kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis.
3.2.
Aan de vorderingen legt WCSG - tegen de achtergrond van de feiten - het volgende en grondslag. WCSG vordert nakoming van de geheimhoudings-, concurrentie- en wervingsbedingen uit de tussen partijen bestaand hebbende arbeidsovereenkomst. [naam01] heeft bedrijfsgevoelige informatie naar zijn privéadres gemaild. Hij is bij de directe concurrent van WCSG, Buena Vista, in dienst getreden als trader, terwijl hem dat voor een periode van één jaar na uitdiensttreding verboden was. Ook heeft hij meerdere klanten en relaties benaderd en bediend en dit was voor een periode van maximaal drie jaar niet toegestaan. Zo heeft hij handel gedreven met Sümer Trading en MRS-Aachen, twee relaties van WCSG. Iedere overtreding van de bedingen leidt tot een nieuwe start van de respectievelijke periode dat de bedingen gelden. Als gevolg van deze overtredingen heeft [naam01] meerdere boetes verbeurd totaal oplopend tot een bedrag van € 1.006.500,-. Contractueel is deze dwangsom gemaximeerd tot € 1.000.000,-.
3.3.
[naam01] voert verweer. [naam01] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van WCSG, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van WCSG, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van WCSG in de kosten van deze procedure.
in reconventie
3.4.
[naam01] vordert - samengevat - de concurrentie- en wervingsbedingen geheel, dan wel gedeeltelijk te vernietigen en voor recht te verklaren dat het geheimhoudingsbeding niet is geschonden.
3.5.
Aan de vorderingen legt [naam01] - tegen de achtergrond van de feiten - het volgende ten grondslag. De concurrentie- en wervingsbedingen zijn vernietigbaar vanwege een gebrekkige motivering in de arbeidsovereenkomst. Deze motivering is vereist nu het een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd betrof (artikel 7:653 lid 3 sub a en b BW). De motivering heeft een te algemene strekking en is onvoldoende toegesneden op de persoon. De gestelde bedrijfsgeheimen en concurrentie vertrouwelijke informatie wordt niet geconcretiseerd. Bovendien heeft elke trader binnen WCSG hetzelfde beding, zodat van een specifieke afweging en toegesneden op [naam01] geen sprake is.
Daarnaast wordt [naam01] onbillijk benadeeld door het voortduren van het (verlengde) concurrentiebeding en wervingsbeding. Dit beperkt hem in zijn vrije arbeidskeuze. Bij Buena Vista is [naam01] werkzaam op vaste basis, tegen een substantieel hoger salaris met meer doorgroeimogelijkheden.
Het geheimhoudingsbeding is niet geschonden. De bestanden zijn weliswaar naar zijn privéadres gemaild, maar dat was ten tijde van de lockdown als gevolg van de coronapandemie. Hierdoor kon [naam01] blijven werken. Dit was ook bekend bij WCSG. Er is geen concurrentiegevoelige informatie bij de concurrent terechtgekomen.
3.6.
WCSG voert verweer. WCSG concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [naam01] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [naam01] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [naam01] in de kosten van deze procedure.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie
4.1.
Gelet op de nauwe samenhang tussen beide vorderingen zullen ze tegelijkertijd worden besproken.
Geldigheid concurrentie- en wervingsbeding
4.2.
Vooropgesteld moet worden dat sinds de invoering van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) het uitgangspunt is dat een overeengekomen beding waarbij de werknemer wordt beperkt in zijn bevoegdheid om na het einde van de overeenkomst op zekere wijze werkzaam te zijn in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet rechtsgeldig is, omdat een werknemer dan ‘dubbel nadeel’ ondervindt. Immers, aan de ene kant werkt een dergelijk beding belemmerend bij een overstap naar een andere baan of het starten van een eigen onderneming, terwijl aan de andere kant bij aanvang vaststaat dat de arbeidsovereenkomst in beginsel van korte duur is. Deze hoofdregel lijdt slechts uitzondering als uit de bij het beding opgenomen schriftelijke motivering blijkt dat het beding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. Deze afweging moet voor de werknemer kenbaar zijn, hetgeen betekent dat de zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen duidelijk moeten zijn omschreven, alsmede de reden waarom deze tot een uitzondering op de hoofdregel dwingen.
4.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat in de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd beperkende bedingen (concurrentie- en wervingsbeding) zijn overeengekomen en dat in de arbeidsovereenkomst een motivering is opgenomen voor die bedingen. Daarmee is voldaan aan de formele vereisten. De vraag die beantwoord moet worden is of deze schriftelijke motivering aan de daaraan te stellen (materiele) vereisten voldoet.
4.4.
Uit vaste jurisprudentie volgt dat de door de wetgever verlangde motiveringsplicht ook een inhoudelijke beoordeling daarvan vergt, in die zin dat moet worden beoordeeld of het beding ook noodzakelijk is “
wegens zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen”. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat de wetgever weinig aanknopingspunten heeft gegeven voor een nadere invulling van dit criterium. Gelet echter op het gekozen uitgangspunt dat een beding in een tijdelijke arbeidsovereenkomst “
niet geldig is, tenzij...”, moet worden aangenomen, zoals inmiddels ook vaste jurisprudentie is, dat het een zware toets betreft. In de parlementaire geschiedenis wordt verder aangegeven dat sprake moet zijn van een werknemer die specifieke werkzaamheden verricht of in een specifieke functie werkzaam is (“hele specifieke kennis of bedrijfsinformatie die de werknemer op zal doen, waarbij de werkgever onevenredig wordt benadeeld als de werknemer overstapt naar de concurrent” Kamerstukken I 2013/14, 33818, C, p. 104) en dat dit per geval “
een specifieke afweging en motivering” vergt. Een algemene opsomming van belangen als het voorkomen van weglekken van “kennis van klantenbestand” en “bedrijfsprocessen” volstaat daarmee in het algemeen niet, nu dit voor veel werkgevers/ondernemers relevant is en niet duidelijk maakt waarom juist de betrokken werkgever bescherming nodig heeft.
4.5.
WCSG heeft met betrekking tot de schriftelijke motivering in 8.1. gesteld dat dit deel in samenhang gelezen moet worden met de rest van artikel 8, meer in het bijzonder 8.2 waarin een nadere opsomming wordt gegeven van de documenten, en dat het artikel als geheel uitdrukkelijk mondeling is besproken en toegelicht aan [naam01] , alvorens hij tot driemaal toe heeft getekend.
4.6.
De kantonrechter is van oordeel dat de schriftelijke motivering in 8.1 niet voldoet aan de daaraan te stellen strenge eisen. Het gestelde zwaarwegende bedrijfsbelang wordt in te algemene bewoordingen omschreven. Zo staat er dat de werknemer een cruciale plaats inneemt binnen het bedrijf en dat hij kennisneemt van ‘
trade secrets’ en ‘
highly sensitive and other competitively confidential information’ van de hele groep van WCSG. Deze gegevens zouden van belang zijn voor de ‘
viability’ van het bedrijf en het daarom noodzakelijk maken om het bedrijfsbelang te beschermen. Dit zijn algemene termen zonder enige inhoudelijke toelichting. Dat deze termen en artikel 8 in zijn geheel mondeling zijn besproken en toegelicht aan [naam01] , waarna hij deze bedingen en het zwaarwegende bedrijfsbelang dat WCSG stelt te hebben bij deze bedingen heeft geaccepteerd door ondertekening, doet daaraan niet af. Uit dit artikel en uit de schriftelijke motivering volgt deze mondelinge toelichting immers niet. De nadere toelichting die op zitting is gegeven - nog daargelaten of die toelichting afdoende zou zijn - is evenmin relevant omdat die niet met zoveel woorden in 8.1 staat vermeld. Ook in samenhang bezien met de rest van artikel 8, meer in het bijzonder 8.2. waarin de volgende niet limitatieve opsomming wordt gegeven: “
including, but not limited to, any such information relating to customers, customer lists or requirements, commission lists or commission structures, marketing information, business plans or dealings, employees or officers, financial information and plans, formulae, research activities, methods of marketing (…)”, acht de kantonrechter onvoldoende specifiek en kenbaar toegesneden op de persoon van [naam01] . WCSG heeft ter zitting weliswaar gesteld dat per trader een individuele afweging wordt gemaakt, zoals het verschil in hoogte van de boetes en de duur van de bedingen al naar gelang de ervaring van een trader, maar die afweging is marginaal. Hoewel in 8.2 enige omschrijving is gegeven om welke bedrijfsspecifieke informatie het gaat, wordt daarbij niet vermeld waarom [naam01] de directe concurrent hiermee een
ongerechtvaardigdevoorsprong kan geven, zodat het daarop gerichte concurrentiebeding
absoluutnoodzakelijk is. Het feit dat een werknemer in de uitoefening van zijn functie ervaring opdoet en kennis over klanten, marges, strategieën en de hoogte van kosten en omzetten verkrijgt waar een nieuwe (concurrerende) werkgever profijt van kan hebben, is inherent aan het vertrek van een commerciële werknemer en een omstandigheid die in zijn algemeenheid voor alle werkgevers geldt. Daarbij komt dat WCSG zelf ervoor heeft gekozen om tot driemaal toe een dienstverband voor bepaalde tijd aan te bieden, aan een werknemer die qua kennis en kunde kennelijk veel schade kan toebrengen aan haar bedrijfsdebiet indien de werknemer naar een concurrent vertrekt. Het voorgaande leidt dan ook tot de conclusie dat het beroep van [naam01] op vernietiging van het concurrentie- en wervingsbeding zal worden toegewezen. Dit betekent voorts dat de vorderingen van WCSG die gebaseerd zijn op deze twee bedingen zullen worden afgewezen.
Geheimhoudingsbeding
4.7.
Partijen verschillen van mening of [naam01] het geheimhoudingsbeding heeft geschonden.
In het beding staat - kort gezegd - dat [naam01] geen (kopieën van) gegevens in bezit mag hebben die hij heeft ontvangen voor zijn werk, tenzij benodigd voor de uitoefening van zijn werk: “
The Employee is forbidden to be in possession of, to keep or to copy any data software documents or correspondence(digital in writing as an image or in any other manner or form whatsoever) that he/she has acquired in connection with his/her work with or for the Hiring Company and (or) Associated Companies unless required for the performance of the work.”.
4.8.
[naam01] heeft erkend op diverse data in de periode 13 februari 2020 tot en met 9 maart 2020 documenten naar zijn privé-mail verstuurd te hebben. Dit heeft hij gedaan in verband met de lockdown die was afgekondigd in het kader van de coronamaatregelen. Hij had deze documenten nodig voor het vanuit huis kunnen doorwerken voor WCSG. Volgens [naam01] is er geen concurrentiegevoelige informatie bij concurrenten terechtgekomen. Tijdens de zitting heeft hij erkend dat hij die documenten tot op heden nog in zijn bezit heeft.
4.9.
De kantonrechter stelt vast dat [naam01] in strijd heeft gehandeld met het geheimhoudingsbeding door (kopieën van) de documenten naar zichzelf in privé te mailen. Dat hij dit heeft gedaan vanwege de lockdown in Nederland treft geen doel, omdat de lockdown pas 16 maart 2020 is ingegaan. Waarom [naam01] in de maand daarvoor al documenten naar zichzelf moest mailen wordt daarmee niet verklaard. Bovendien heeft WCSG tijdens de zitting onweersproken gesteld dat het beleid binnen WCSG was dat iedereen, in ieder geval de traders, altijd vanuit kantoor werkten. Dat het versturen van prijsinformatie en klantenbestanden naar zijn privé-mail dus noodzakelijk was voor de uitvoering van zijn werkzaamheden blijkt hier in elk geval niet uit. Verder is vast komen te staan dat [naam01] het beding ook heeft overtreden doordat hij de documenten nog steeds onder zich heeft, terwijl de arbeidsovereenkomst al geruime tijd is beëindigd. Op grond hiervan kan geconcludeerd worden dat [naam01] het geheimhoudingsbeding meermalen heeft overtreden. Het gevorderde gebod om verder geen inbreuk meer te maken op het geheimhoudingsbeding is daarom toewijsbaar. De gevorderde dwangsom per overtreding en het maximum aan dwangsommen zullen worden gematigd, zoals in het dictum vermeld. Een boete per dag dat informatie is gedeeld zal worden afgewezen, omdat er geen toelichting is gegeven welke meerwaarde dat heeft. Daarnaast zijn de reeds verbeurde boetes in beginsel toewijsbaar.
Matiging verbeurde boetes
4.10.
WCSG heeft de verbeurde boetes vastgesteld op een bedrag van € 600.000,- (12 x € 50.000,-). [naam01] heeft zich op het standpunt gesteld dat de boetes onbillijk uitvallen, omdat dit vele malen zijn jaarsalaris betreft. De verbeurde boetes zijn bovendien buitensporig omdat ze niet in verhouding staan tot de geringe schade die er mogelijk uit voort is gekomen.
4.11.
In beginsel is [naam01] de verbeurde boetes verschuldigd, tenzij een matiging op zijn plaats is. De boete kan op grond van artikel 6:94 lid 1 BW worden gematigd als de billijkheid dat klaarblijkelijk eist en als de toepassing van een boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt. Daarbij moet niet alleen worden gelet op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, maar ook op de aard van de overeenkomst, de inhoud van het beding en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen. Tegen die achtergrond worden de verbeurde boetes gematigd tot een bedrag van € 50.000,-. Daarbij weegt in het voordeel van [naam01] mee dat hij ten tijden van het versturen van de documenten in februari 2020 voor WCSG werkzaam was en dat hij dat nog ruim een jaar daarna is geweest. Dat hij die informatie heeft gebruikt ten behoeve van WCSG in plaats van voor een derde is dan ook aannemelijk. Het doel en de strekking van een geheimhoudingsbeding is dat wordt voorkomen dat vertrouwelijke en concurrentiegevoelige informatie bij de concurrent terechtkomt vanwege de daaraan verbonden zakelijke risico’s. Gesteld noch gebleken is dat de informatie die [naam01] heeft verstuurd in die periode bij een concurrent terecht is gekomen. Hoewel [naam01] nu wel bij een concurrent werkzaam is en hij nog steeds over deze documenten beschikt, heeft WCSG niet, althans onvoldoende gesteld dat de informatie uit die documenten op dit moment nog steeds actueel is en dus schadelijk is voor haar bedrijfsdebiet. Daarnaast heeft WCSG de mogelijke schade, die voortvloeit uit schending van het geheimhoudingsbeding, niet concreet gemaakt. De schadeberekeningen die zijn verstrekt, al dan niet mondeling tijdens de zitting, zagen eerst en vooral op de schendingen van de concurrentie- en wervingsbedingen en niet zozeer op het geheimhoudingsbeding. In het nadeel van [naam01] wordt meegenomen dat hij ondanks de sommaties van WCSG de documenten niet eerder heeft verwijderd of heeft laten verwijderen.
Werkelijke juridische kosten
4.12.
WCSG vordert een volledige proceskostenveroordeling van [naam01] omdat in deze zaak sprake is van bijzondere omstandigheden. [naam01] heeft WCSG op kosten gejaagd omdat hij tegen beter weten in verzet heeft gevoerd tegen de standpunten van WCSG. WCSG heeft bovenmatige inspanning moeten leveren om haar bedrijfsgeheimen te beschermen, aldus WCSG.
4.13.
Voor zover de gevorderde volledige proceskostenveroordeling is gebaseerd op artikel 1019ie Rv (Wet Bescherming Bedrijfsbelangen) zal dit worden afgewezen. De vorderingen van WCSG worden immers grotendeels afgewezen en voor wat betreft de vastgestelde schending van het geheimhoudingsbeding kan niet vastgesteld worden dat [naam01] te kwader trouw (willens en wetens) inbreuk op het bedrijfsgeheim heeft gemaakt. Om dezelfde reden zal geen volledige proceskostenveroordeling worden uitgesproken op de grondslag dat [naam01] misbruik heeft gemaakt van het procesrecht dan wel anderszins onrechtmatig heeft gehandeld jegens WCSG (ECLI:NL:HR:2012:BV7828). De proceskosten zullen dan ook op grond van artikel 237 Rv worden beoordeeld. De impliciet gevorderde buitengerechtelijke kosten zullen worden afgewezen. De door WCSG verzonden aanmaningen voldoen niet aan de in artikel 6:96 lid 6 BW gestelde eisen.
4.14.
In conventie worden de vorderingen van WCSG slechts gedeeltelijk toegewezen. Omdat het geschil zich hoofdzakelijk concentreerde op het concurrentie- en wervingsbeding en die vorderingen stranden, ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten tussen partijen te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. In reconventie is het WCSG die ongelijk krijgt en zal zij daarom in de proceskosten, gemachtigde salaris, worden veroordeeld.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt [naam01] tot betaling aan WCSG van een bedrag van € 50.000,-;
5.2.
gebiedt [naam01] om geen verdere inbreuk te maken op het tussen partijen overeengekomen geheimhoudingsbeding op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per overtreding met een maximum van € 50.000,-;
5.3.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.4.
verklaart het vonnis onder 5.1. en 5.2 tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
5.6.
vernietigt de concurrentie- en wervingsbedingen zoals tussen partijen overeengekomen in de arbeidsovereenkomst;
5.7.
veroordeelt WCSG in de proceskosten, aan de zijde van [naam01] tot dit vonnis vastgesteld op € 793,50 (1,5 x € 529,-) aan gemachtigde salaris en bepaalt dat dit bedrag binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis moet zijn voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der algehele voldoening;
5.8.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.F.H. van Eijk en in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2023.