ECLI:NL:RBDHA:2023:6253

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 mei 2023
Publicatiedatum
2 mei 2023
Zaaknummer
NL23.9103
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van Dublinverordening en interstatelijk vertrouwensbeginsel

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 mei 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, van Algerijnse nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris het bestreden besluit terecht heeft genomen op basis van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Nederland heeft op 8 november 2022 een verzoek om overname aan Spanje gedaan, dat door Spanje op 20 december 2022 is aanvaard. Eiser heeft aangevoerd dat hij niet terug wil naar Spanje vanwege de vrees voor onmenselijke behandeling en gebrek aan opvang. De rechtbank stelt echter vast dat eiser niet heeft aangetoond dat er in Spanje sprake is van ernstige tekortkomingen in de asielprocedure en opvangvoorzieningen. De rechtbank bevestigt dat Spanje zijn internationale verplichtingen nakomt en dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is.

De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser kennelijk ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Eiser kan binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift indienen als hij het niet eens is met de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.9103

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

geboren op [geboortedatum]
van Algerijnse nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. H.A. Koning),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 23 maart 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Daarnaast heeft eiser een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek staat geregistreerd onder zaaknummer NL23.9104. Hierop zal bij afzonderlijke uitspraak worden beslist.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Verweerder heeft het bestreden besluit gebaseerd op artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000); daarin is bepaald dat een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd niet in behandeling wordt genomen indien op grond van de Dublinverordening is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. In dit geval heeft Nederland op 8 november 2022 bij Spanje een verzoek om overname gedaan. Spanje heeft dit verzoek aanvaard op
20 december 2022.
3. Eiser kan zich niet verenigen met het bestreden besluit en voert daartoe, onder herhaling en inlassing van de zienswijze, het volgende aan. Primair stelt eiser dat hij niet terug wil naar Spanje omdat hij daar niet goed zal worden behandeld. Er zal hem geen passende opvang worden aangeboden en hij vreest aldus op straat te belanden. Ten aanzien van Spanje kan daarom niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel worden uitgegaan. Daarnaast vreest eiser voor indirect refoulement. Dit is volgens eiser aannemelijk vanwege het feit dat eiser in Spanje geen opvang heeft gehad. Nederland is gehouden om het asielverzoek aan zich te trekken, aldus eiser. Eiser verwijst naar het arrest Jawo en stelt dat hij een risico loopt op zeer verregaande materiële deprivatie. Uit het AIDA-rapport van 29 april 2022 blijkt volgens eiser dat de druk op een aantal opvanglocaties in Spanje dusdanig is dat hij vreest in Spanje niet te zullen worden opgevangen. Eiser doet een beroep op artikel 17 van de Dublinverordening.
4. De rechtbank overweegt als volgt. Uitgangspunt is dat verweerder, gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel, in het algemeen ervan uit mag gaan dat Spanje zijn internationale verplichtingen nakomt. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) heeft dat bevestigd in haar uitspraak van 8 juli 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:1481) en nadien diverse malen herhaald o.a. in de uitspraak van 27 januari 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:364). Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat in Spanje niettemin sprake is van aan het systeem gerelateerde tekortkomingen in de asielprocedure en opvangvoorzieningen die ernstige, op feiten berustende gronden vormen om aan te nemen dat hij een reëel risico zal lopen op onmenselijke of vernederende behandelingen in de zin van artikel 4 van het Handvest of artikel 3 van het EVRM. Eiser is daar naar het oordeel van de rechtbank niet in geslaagd. Verweerder heeft terecht overwogen dat uit het nieuwste AIDA-rapport niet volgt dat de situatie in Spanje na de vorige AIDA-rapporten dusdanig is verslechterd dat verweerder niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan. Dit standpunt is bevestigd in de hiervoor genoemde uitspraak van de Afdeling van 27 januari 2023. Uit het AIDA-rapport en uit de door eiser overgelegde overige informatie volgt naar het oordeel van de rechtbank daarom niet dat er sprake is van structurele tekortkomingen in de opvang en ook niet dat eiser als Dublinclaimant geen recht zal hebben op opvang in Spanje. Spanje garandeert met het claimakkoord dat het verzoek van eiser om internationale bescherming in behandeling zal worden genomen, met inachtneming van het EVRM, het Vluchtelingenverdrag en de verschillende richtlijnen op het gebied van asielrecht. Bij voorkomende problemen met betrekking tot het verkrijgen van hulp, opvang en toegang tot rechtsbijstand, of anderszins, ligt het op de weg van eiser om daarover in Spanje te klagen bij de (hogere) autoriteiten of de daartoe geëigende instanties.
4.1.
Ten slotte overweegt de rechtbank dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd waarom geen gebruik wordt gemaakt van de discretionaire bevoegdheid van artikel 17 van de Dublinverordening. Er is geen sprake van bijzondere, individuele omstandigheden die maken dat de overdracht van eiser voor de behandeling van zijn asielverzoek van onevenredige hardheid getuigt.
5. Het beroep is kennelijk ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van I. Wolthuis, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.