1.2.Op 17 april 2023 is eiser aangehouden op verdenking van overtreding van artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht. Op 18 april 2023 is eiser overgenomen door de Vreemdelingenpolitie en opgehouden op grond van artikel 50a van de Vw 2000. Eiser bevond zich op dat moment op een plaats bestemd voor verhoor waar hij is gehoord zonder aanwezigheid van zijn advocaat, omdat deze heeft aangegeven er niet bij aanwezig te kunnen zijn. Aansluitend is eiser in bewaring gesteld.
2. In de maatregel van bewaring heeft verweerder overwogen dat de maatregel nodig is, omdat een concreet aanknopingspunt bestaat voor een overdracht als bedoeld in de Dublinverordening en een significant risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken. Verweerder heeft, onder verwijzing naar artikel 5.1b, tweede, derde en vierde lid, van het Vreemdelingenbesluit (Vb 2000), als zware gronden vermeld dat eiser:
3a. Nederland niet op de voorgeschreven wijze is binnengekomen, dan wel een poging daartoe heeft gedaan;
3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken;
3d. niet dan wel niet voldoende meewerkt aan het vaststellen van zijn identiteit en nationaliteit;
en als lichte gronden vermeld dat eiser:
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
Verweerder heeft de gronden in de maatregel nader gemotiveerd. Voorts heeft verweerder overwogen dat een minder dwingende maatregel (een lichter middel) niet doeltreffend kan worden toegepast.
3. Eiser heeft aangevoerd dat een lichter middel doeltreffend kan worden toegepast, omdat hij wil terugkeren naar Algerije en dat voorafgaande aan zijn inbewaringstelling heeft verklaard. In dit verband heeft eiser verder verklaard dat hij contact heeft opgenomen met de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM), dat hij een kopie van zijn paspoort met de IOM heeft gedeeld en dat een aanvraag is ingediend om een laissez-passer (lp) te verkrijgen. Eiser wil niet terug naar Duitsland en heeft meermaals verklaard dat zijn paspoort bij zijn oom in Frankrijk ligt, maar dat zijn oom het niet kan brengen. Verweerder heeft hier volgens eiser niet serieus naar gekeken. Daarnaast heeft eiser betoogd dat sprake is van onzorgvuldigheden in zijn asielprocedure en dat deze doorwerken in de rechtmatigheid van het bestreden besluit.
4. De rechtbank overweegt als volgt.