In deze zaak hebben eisers, geboren op Syrische nationaliteit, op 24 mei 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij hun referent. Na het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, hebben eisers op 16 februari 2023 beroep ingesteld. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank constateert dat de termijn voor het nemen van een besluit door verweerder is verstreken en dat eisers rechtsgeldig in gebreke hebben gesteld. Het beroep is daarom kennelijk gegrond. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de meervoudige kamer die oordeelde dat bij overschrijding van de beslistermijn bij aanvragen om gezinshereniging sprake is van een bijzonder geval. De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen acht weken na verzending van deze uitspraak een beslissing op de aanvraag moet nemen, met een dwangsom van € 100,- per dag bij overschrijding van deze termijn, tot een maximum van € 7.500,-. Tevens wordt de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,- en worden de proceskosten van eisers vastgesteld op € 418,50.