ECLI:NL:RBDHA:2023:6142
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing aanvraag artikel 9-document en terugkeerbesluit; niet-ontvankelijkheid van het beroep
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van eiser, een Marokkaanse man, tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een artikel 9-document door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had eerder een verblijfsvergunning gekregen, maar betwistte de ingangsdatum en de afwijzing van zijn aanvraag. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet bevoegd is om een eerdere ingangsdatum vast te stellen, en dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is. De rechtbank baseerde zich op vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter, die stelt dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan van rechtswege ontstaat en niet afhankelijk is van een besluit van de staatssecretaris. Eiser had geen belang bij de beoordeling van zijn beroep, omdat hij al rechtmatig in Nederland verbleef. De rechtbank verwierp ook het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, aangezien de procedure binnen de redelijke termijn was afgehandeld. De uitspraak werd gedaan door mr. D.C. Laagland, in aanwezigheid van griffier mr. C.M. van den Berg.