Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 24 januari 2023 in de zaak tussen
de erven van [A] , eisers
de minister van Financiën, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
.De rechtbank zal eerst beoordelen of het inzagerecht, het rectificatierecht, het recht op beperking van de verwerking van persoonsgegevens en de kennisgevingsplicht van de AVG [1] voor overgang vatbare rechten zijn. Op grond van artikel 182, eerste lid, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) volgen met het overlijden van de erflater zijn erfgenamen van rechtswege op in zijn voor overgang vatbare rechten. Dit artikel ziet primair op de overgang van vermogensrechtelijke rechtsbetrekkingen. Daarnaast ziet deze bepaling op de overgang van enige bevoegdheden van familierechtelijke aard. De op de AVG gebaseerde rechten op inzage, correctie, beperking van de verwerking en de kennisgevingsplicht zijn bij uitstek persoonlijk rechten, die alleen door de betrokkene zelf zijn in te roepen. Zij zijn niet vermogensrechtelijk of familierechtelijk van aard. Het zijn daarom geen voor overgang vatbare rechten zoals bedoeld in artikel 182, eerste lid, van het BW. [2] Daarbij komt dat de AVG niet van toepassing is op gegevens van overleden personen. [3] Ook het schadevergoedingsverzoek, dat is gebaseerd op artikel 82 van de AVG, is geen voor overgang vatbaar recht. Ook hiervoor geldt dat het een persoonlijk recht is dat niet door anderen kan worden ingeroepen en dat niet kan zien op de persoonsgegevens van overleden personen. De rechtbank concludeert daarom dat eisers de procedures niet als erfgenamen kunnen voortzetten. Dat eisers wel de fiscale procedures kunnen voortzetten en in zoverre een belang hebben bij een oordeel over de juistheid van de verwerkte persoonsgegevens, maakt dit niet anders. In de lopende fiscale procedures kunnen eisers de juistheid van de door de Belastingdienst gebruikte gegevens desgewenst aan de orde stellen en daarover binnen dat kader procederen.