ECLI:NL:RBDHA:2023:6040
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring van een vreemdeling en het vertrouwensbeginsel in bestuursrechtelijke procedures
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 april 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een vreemdeling, eiser, die de Poolse nationaliteit heeft. Eiser was eerder in bewaring gesteld en had geen rechtmatig verblijf in Nederland. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, had op 7 april 2023 de maatregel van bewaring opgelegd met het oog op de verwijdering van eiser naar Polen. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij tevens schadevergoeding heeft verzocht. Tijdens de zitting op 19 april 2023 heeft eiser via een beeldverbinding deelgenomen vanuit het Detentiecentrum Rotterdam, bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk.
De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring terecht is opgelegd, omdat eiser niet aan de eerdere opdracht om Nederland te verlaten heeft voldaan. Eiser voerde aan dat de maatregel in strijd met het vertrouwensbeginsel was opgelegd, omdat hij eerder was vrijgelaten. De rechtbank oordeelde echter dat eiser op de hoogte was van zijn verplichtingen en dat er geen gerechtvaardigd vertrouwen kon zijn dat hij in Nederland mocht blijven. De rechtbank concludeerde dat de gronden voor de maatregel van bewaring, waaronder het risico op onttrekking aan het toezicht, voldoende waren onderbouwd.
Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.