Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 april 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Marokkaanse vreemdeling. Eiser, die stelt geboren te zijn op [geboortedatum], heeft tegen de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Hij betoogt dat de maatregel onrechtmatig is, omdat er geen geldig terugkeerbesluit aan ten grondslag ligt. Het terugkeerbesluit van 12 november 2019 vermeldt geen land waarnaar hij moet terugkeren, wat volgens eiser betekent dat hij niet in bewaring had mogen worden gesteld.
De rechtbank oordeelt echter dat de Terugkeerrichtlijn in deze fase van de procedure niet van toepassing is, omdat eiser rechtmatig verblijf heeft in Nederland op basis van zijn verzoek om internationale bescherming. De rechtbank stelt vast dat de gronden voor de maatregel van bewaring voldoende zijn, gezien het risico dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken. De rechtbank wijst de beroepsgrond van eiser af en verklaart het beroep ongegrond. Tevens wordt het verzoek om schadevergoeding afgewezen, maar de rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,-.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een geldig terugkeerbesluit en de voorwaarden waaronder een maatregel van bewaring kan worden opgelegd. De rechtbank heeft de rechtmatigheidsvoorwaarden van de maatregel van bewaring ambtshalve getoetst en concludeert dat er geen grond is voor het oordeel dat de maatregel onrechtmatig was. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.