ECLI:NL:RBDHA:2023:5986
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvraag met dwangsom
In deze zaak heeft eiser op 21 maart 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 27 augustus 2021 was ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank constateert dat de wettelijke beslistermijn van zes maanden, zoals voorgeschreven in artikel 42 van de Vreemdelingenwet, is verstreken. Verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheden om deze termijn te verlengen. Eiser heeft verzocht om een beslissing binnen twee weken, maar verweerder heeft gesteld dat het beroep niet tijdig is ingediend. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat de staatssecretaris in gebreke is gebleven. De rechtbank legt verweerder op om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de asielaanvraag van eiser. Tevens wordt een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder in gebreke blijft, met een maximum van € 7.500. De proceskosten van eiser worden vastgesteld op € 418,50. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.