ECLI:NL:RBDHA:2023:5914

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 maart 2023
Publicatiedatum
25 april 2023
Zaaknummer
C/09/644336 / JE RK 23-509
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen in onveilige opvoedsituatie

Op 28 maart 2023 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van drie minderjarigen, [minderjarige01], [minderjarige02] en [minderjarige03]. De zaak kwam voort uit ernstige zorgen over de ontwikkeling en opvoedomgeving van de kinderen, die al langere tijd in een structureel onveilige situatie verkeerden. De ouders kampen met persoonlijke problematiek en zijn overbelast, wat leidt tot onvoldoende emotionele beschikbaarheid voor de kinderen. De kinderen zelf vertonen ook problematiek, waaronder PTSS en gedragsproblemen, wat de situatie verder compliceert.

De kinderrechter heeft op basis van het verzoekschrift en de bijlagen, evenals de verklaringen van de betrokkenen, geconcludeerd dat het dringend noodzakelijk is om de kinderen voorlopig onder toezicht te stellen en hen uit huis te plaatsen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft het verzoek ingediend, waarbij zij de ernstige zorgen over de opvoedsituatie van de kinderen heeft gemotiveerd. Ondanks eerdere hulpverlening is de situatie niet verbeterd, en de ouders hebben erkend dat een uithuisplaatsing noodzakelijk is.

De kinderrechter heeft besloten om de kinderen van 31 maart 2023 tot 15 juni 2023 onder toezicht te stellen van Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland en hen uit huis te plaatsen in een jeugdhulpaanbieder en een gezinsgerichte voorziening. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de ouders hebben aangegeven zich in te zullen zetten voor de hulpverlening. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep voor belanghebbenden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/644336 / JE RK 23-509
Datum uitspraak: 28 maart 2023

Beschikking van de kinderrechter

Voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak naar aanleiding van het op 15 maart 2023 ingekomen verzoekschrift van:

de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden,hierna te noemen: de Raad,

betreffende:
-
[minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2013 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [minderjarige01] ,
-
[minderjarige02], geboren op [geboortedatum02] 2015 te [geboorteplaats02] ,
hierna te noemen: [minderjarige02] ,
-
[minderjarige03], geboren op [geboortedatum03] 2018 te [geboorteplaats02] ,
hierna te noemen: [minderjarige03] ,
hierna tezamen te noemen: de kinderen.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man01] ,

hierna te noemen: de vader,
en
[de vrouw01] ,
hierna te noemen: de moeder,
hierna tezamen te noemen: de ouders,
beiden wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. L.H.S. de Baar, gevestigd te Zoetermeer,

Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland,hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

Het procesverloop

Bij beschikking van 15 maart 2023 van de kinderrechter in deze rechtbank zijn [minderjarige01] , [minderjarige02] en [minderjarige03] voorlopig onder toezicht gesteld van 15 maart 2023 tot 31 maart 2023 en is voor dezelfde duur een machtiging verleend om de kinderen gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder ( [minderjarige01] ) respectievelijk in een gezinsgerichte voorziening ( [minderjarige02] en [minderjarige03] ). Het verzoek is voor het overige aangehouden tot deze mondelinge behandeling ter zitting.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder nu ook:
- voornoemde beschikking d.d. 15 maart 2023;
- de brief van de zijde van de ouders d.d. 23 maart 2023.
Op 28 maart 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- de heer [naam01] namens de Raad;
- de ouders, bijgestaan door hun advocaat.
De gecertificeerde instelling is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot ondertoezichtstelling van [minderjarige01] , [minderjarige02] en [minderjarige03] , met toepassing van artikel 1:257 van het Burgerlijk Wetboek en tot machtiging om de kinderen gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder ( [minderjarige01] ) respectievelijk in een gezinsgerichte voorziening ( [minderjarige02] en [minderjarige03] ) voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling. Ter zitting heeft de Raad het verzoek gewijzigd, in die zin dat wordt verzocht ook [minderjarige02] te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder.
De Raad heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. De Raad maakt zich ernstige zorgen over de ontwikkeling en opvoedomgeving van de kinderen. De kinderen leven al jaren in een structureel onveilige situatie, waarbij ze te maken hebben met ouders die kampen met persoonlijke problematiek en overbelasting. De ouders zijn emotioneel onvoldoende beschikbaar voor de kinderen en kunnen niet aansluiten bij de signalen die de kinderen geven. Bij de twee oudste kinderen is sprake van PTSS en extreem boos of verdrietig gedrag. Het lukt de ouders niet de kinderen hierin te begrenzen, waardoor de thuissituatie alleen maar zorgelijker wordt. De afgelopen jaren zijn er meerdere vormen van intensieve hulpverlening ingezet in de thuissituatie, maar dit heeft tot onvoldoende veranderingen geleid. Sterker nog, er zijn alleen maar meer zorgen ontstaan. Families First heeft op 13 maart 2023 aangegeven dat de opvoedsituatie dusdanig onveilig is dat zij de veiligheid niet meer kunnen waarborgen. Zij hebben besloten hun hulpverleningstraject op 15 maart 2023 te beëindigen. Door Families First wordt gezien dat sprake is van structurele onveiligheid en dat de ouders niet weten hoe ze op de kinderen moeten reageren. Daarnaast ziet Families First ook dat de onderlinge interactie tussen de kinderen onveilig is. De kinderen roepen veel spanning en agressie bij elkaar op. De kinderen hebben alle drie specifieke en intensieve opvoedbehoeften en het lukt de ouders niet hierin te voorzien. De Raad meent dat een voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing per direct noodzakelijk is om de veiligheid van de kinderen te waarborgen en hen de hulp te bieden die zij nodig hebben. De komende periode moet bezien worden wat nodig is om de veiligheid van de kinderen in de thuissituatie te kunnen garanderen. Ter zitting heeft de Raad begrepen dat [minderjarige01] en [minderjarige02] op een behandelgroep verblijven en dat [minderjarige03] in een gezinshuis verblijft. De Raad heeft het verzoek ten aanzien van [minderjarige02] dan ook gewijzigd naar de juiste categorie.
Door en namens de ouders is ingestemd met het verzochte. De ouders erkennen de zorgen en zien in dat een uithuisplaatsing van de kinderen op dit moment noodzakelijk is. De moeder heeft naar voren gebracht dat zij bijna zover was om in te stemmen met een vrijwillige uithuisplaatsing. De ouders hopen dat de komende tijd voor wat rust zorgt bij henzelf en bij de kinderen. De ouders hebben in het verleden altijd meegewerkt met de hulpverlening en zullen dat nu ook doen. Zij zijn na de uithuisplaatsing gelijk aan de slag gegaan met individuele hulpverlening. De moeder heeft via de huisarts een spoedverwijzing naar de GGZ gekregen. De vader is al in behandeling bij de GGZ en staat op de wachtlijst voor psychomotorische therapie.

Beoordeling

Op grond van de informatie, zoals gebleken uit het verzoekschrift en de daarbij gevoegde bijlagen en uit de verklaringen van de gehoorde personen, komt de kinderrechter tot het oordeel dat het dringend en onverwijld noodzakelijk is dat [minderjarige01] , [minderjarige02] en [minderjarige03] , hangend een nader in te stellen onderzoek naar de vraag of de ondertoezichtstelling geboden is, voorlopig onder toezicht worden gesteld.
Ook is de kinderrechter van oordeel dat het dringend en onverwijld noodzakelijk is dat de machtiging tot uithuisplaatsing, hangend een nader in te stellen onderzoek naar de vraag of de uithuisplaatsing geboden is, wordt verleend. Daartoe wordt in aanmerking genomen dat voldoende gebleken is dat de in artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden aanwezig zijn. De gecertificeerde instelling zal dan ook voorlopig worden gemachtigd - zulks in afwachting van het rapport en advies van de Raad - om [minderjarige01] , [minderjarige02] en [minderjarige03] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. Er zijn al langere tijd ernstige zorgen over de ontwikkeling en opvoedomgeving van de kinderen. Er is sprake van een structureel onveilige opvoedsituatie omdat de ouders kampen met persoonlijke problematiek en zij overbelast zijn. Ook de kinderen zelf kampen met persoonlijke problematiek. Daarbij zijn er grote zorgen over de onderlinge interactie tussen de kinderen. Zij roepen veel spanning en agressie bij elkaar op. Door hun eigen problematiek hebben de kinderen een bovengemiddelde opvoedbehoefte waardoor zij veel van hun opvoeder(s) vragen. De ouders kunnen onvoldoende voorzien in de opvoedbehoeften van de kinderen en reageren niet adequaat op hen. Ondanks de inzet van hulpverlening in vrijwillig kader zijn de zorgen over de thuissituatie de afgelopen periode alleen maar toegenomen. De kinderrechter vindt het daarom noodzakelijk dat de hulpverlening in gedwongen kader gaat plaatsvinden. Zo blijft er een jeugdbeschermer bij het gezin betrokken die ervoor zorgt dat passende hulpverlening wordt ingezet voor de kinderen én de ouders. Het is positief dat de ouders hebben aangegeven zich volledig in te zullen zetten voor de hulpverlening. De kinderrechter acht het daarnaast noodzakelijk dat de kinderen voorlopig uit huis geplaatst blijven. Er is de afgelopen periode veel gebeurd en het is nu nodig dat er rust komt voor het gezin. De kinderrechter wijst beide verzoeken, waartegen geen verweer is gevoerd, dan ook toe als verzocht.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
stelt [minderjarige01] , [minderjarige02] en [minderjarige03] van 31 maart 2023 tot 15 juni 2023 voorlopig onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland;
machtigt Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland om [minderjarige01] en [minderjarige02] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder van
31 maart 2023 tot 15 juni 2023, zijnde voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling;
en
machtigt Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland om [minderjarige03] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gezinsgerichte voorziening van 31 maart 2023 tot 15 juni 2023, zijnde voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2023 door mr. E.E. Schotte, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Dreef als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 19 april 2023.
Voor zover deze beschikking betrekking heeft op de machtiging tot uithuisplaatsing, kan hoger beroep worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.