Op 28 maart 2023 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van drie minderjarigen, [minderjarige01], [minderjarige02] en [minderjarige03]. De zaak kwam voort uit ernstige zorgen over de ontwikkeling en opvoedomgeving van de kinderen, die al langere tijd in een structureel onveilige situatie verkeerden. De ouders kampen met persoonlijke problematiek en zijn overbelast, wat leidt tot onvoldoende emotionele beschikbaarheid voor de kinderen. De kinderen zelf vertonen ook problematiek, waaronder PTSS en gedragsproblemen, wat de situatie verder compliceert.
De kinderrechter heeft op basis van het verzoekschrift en de bijlagen, evenals de verklaringen van de betrokkenen, geconcludeerd dat het dringend noodzakelijk is om de kinderen voorlopig onder toezicht te stellen en hen uit huis te plaatsen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft het verzoek ingediend, waarbij zij de ernstige zorgen over de opvoedsituatie van de kinderen heeft gemotiveerd. Ondanks eerdere hulpverlening is de situatie niet verbeterd, en de ouders hebben erkend dat een uithuisplaatsing noodzakelijk is.
De kinderrechter heeft besloten om de kinderen van 31 maart 2023 tot 15 juni 2023 onder toezicht te stellen van Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland en hen uit huis te plaatsen in een jeugdhulpaanbieder en een gezinsgerichte voorziening. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de ouders hebben aangegeven zich in te zullen zetten voor de hulpverlening. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep voor belanghebbenden.