ECLI:NL:RBDHA:2023:5882
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht aan Roemenië onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 maart 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Keniaanse nationaliteit, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. Eiser was op 15 januari 2023 aangekomen op Schiphol met een Roemeens visum, maar wenste niet naar Roemenië te worden overgedragen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, die bepaalt dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, maar de rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had gehandeld. De rechtbank concludeerde dat er geen reëel risico was dat eiser bij overdracht aan Roemenië zou worden blootgesteld aan een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. De rechtbank baseerde haar oordeel op het interstatelijk vertrouwensbeginsel, dat inhoudt dat Nederland mag uitgaan van de bescherming die Roemenië biedt aan asielzoekers. Eiser had niet voldoende bewijs geleverd dat zijn situatie uitzonderlijk was of dat er sprake was van een systematische schending van internationale verplichtingen door Roemenië. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.