ECLI:NL:RBDHA:2023:5755
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid voor asielaanvraag onder de Dublinverordening en interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 april 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen een eiser, die de Russische nationaliteit bezit, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had op 11 oktober 2022 asiel aangevraagd in Nederland, maar zijn aanvraag werd niet in behandeling genomen omdat Spanje verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Dit besluit was gebaseerd op het feit dat eiser eerder een visum van Spanje had ontvangen, dat geldig was van 28 juli 2022 tot en met 25 oktober 2022. De autoriteiten van Spanje hadden op 23 januari 2023 ingestemd met het verzoek om eiser over te nemen.
Eiser voerde in beroep aan dat Spanje niet verantwoordelijk was voor zijn asielaanvraag, omdat hij het visum had verkregen voor een familiebezoek in Nederland en hij binnen drie maanden was teruggekeerd. Hij stelde dat Nederland verantwoordelijk was op grond van artikel 17 van de Dublinverordening, omdat hij geen binding had met Spanje en niet terug kon keren naar Rusland vanwege de oorlog. De rechtbank oordeelde echter dat Spanje terecht als verantwoordelijke lidstaat was vastgesteld, aangezien het visum nog geldig was op het moment van de asielaanvraag.
De rechtbank concludeerde dat eiser niet had aangetoond dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet van toepassing was op Spanje. Bovendien had de rechtbank geen aanleiding gezien om gebruik te maken van de discretionaire bevoegdheid om de behandeling van de asielaanvraag aan Nederland over te dragen. De omstandigheden die eiser aanvoerde, zoals zijn gebrek aan binding met Spanje en zijn wens om bij zijn grootouders in Nederland te verblijven, werden niet als bijzondere omstandigheden aangemerkt. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.