ECLI:NL:RBDHA:2023:5740

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 april 2023
Publicatiedatum
21 april 2023
Zaaknummer
NL23.9142
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid van Spanje voor behandeling van asielverzoek

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 april 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit hebbende persoon, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Spanje verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. De eiser heeft op 29 september 2022 asiel aangevraagd, maar de autoriteiten van Spanje hebben eerder aangegeven dat hij het grondgebied van Spanje moest verlaten. Dit leidde tot een beroep van de eiser tegen het besluit van de staatssecretaris.

De rechtbank heeft op 12 april 2023 de zaak behandeld, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank overwoog dat, hoewel de Spaanse autoriteiten eerder een aanzegging hebben gedaan, zij ook hebben ingestemd met de overname van de eiser en hebben beloofd zijn asielaanvraag na overdracht in behandeling te nemen. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet heeft aangetoond dat Spanje zijn verdragsverplichtingen niet zou nakomen, en dat het beroep ongegrond was. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel beschikbaar voor hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.9142

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.C.M.E. Schijvenaars),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. I. Vugs).

Procesverloop

Bij besluit van 23 maart 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL23.9143, op 12 april 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen Y. E-Rramdani. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedatum] en heeft de Syrische nationaliteit. Eiser heeft op 29 september 2022 asiel aangevraagd in Nederland.
2. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vw. [1] Uit onderzoek in Eurodac is gebleken dat eiser op 20 september 2022 illegaal Spanje is ingereisd. Verweerder heeft daarom de autoriteiten van Spanje verzocht om eiser over te nemen op grond van artikel 13, eerste lid, van de Dublinverordening. [2] Op 20 december 2022 zijn de autoriteiten van Spanje hiermee akkoord gegaan.
3. Eiser voert daartegen aan dat ten aanzien van Spanje niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uitgegaan kan worden. Immers, de Spaanse autoriteiten hebben eiser aangezegd het grondgebied van Spanje te verlaten. Eiser verwijst naar een brief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken [3] van Spanje van 18 september 2022. Dat er thans sprake is van een claimakkoord met Spanje doet niet af aan die eerdere aanzegging. Eiser vreest dan ook dat in Spanje zijn asielaanvraag niet in behandeling zal worden genomen.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Niet in geschil is dat Spanje in beginsel verantwoordelijk is voor de behandeling van eisers verzoek om internationale bescherming. Uitgangspunt is voorts dat verweerder op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ervan uit mag gaan dat Spanje zijn verdragsverplichtingen nakomt. [4] Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat dit in zijn geval anders is. Eiser is daarin niet geslaagd.
5. Vaststaat dat de Spaanse autoriteiten het claimverzoek van Nederland hebben geaccepteerd. De Spaanse autoriteiten hebben daarmee expliciet toegezegd eisers asielaanvraag na zijn overdracht in behandeling te nemen en zij zullen daarbij de op hen rustende verdragsverplichtingen in acht nemen. Dat de Spaanse autoriteiten eiser eerder hebben aangezegd Spanje te verlaten doet daaraan niet af. Voor zover eiser van mening is dat de autoriteiten onrechtmatig jegens hem handelen kan hij daarover klagen bij de (hogere) Spaanse autoriteiten dan wel de daartoe geëigende instanties. Niet gebleken is dat dat voor eiser niet mogelijk is of dat de Spaanse autoriteiten hem niet kunnen of willen helpen.
6.
Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Verordening (EU) nr. 604/2013.
3.Ministerio del Interior.
4.Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ten aanzien van Spanje in haar uitspraak van 8 juli 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:1481) heeft geoordeeld en bevestigd in de uitspraken van 26 april 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:1248) en 12 mei 2022 (ECLI:NLR:VS:2022:1394).