ECLI:NL:RBDHA:2023:5694

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 april 2023
Publicatiedatum
20 april 2023
Zaaknummer
AWB - 21 _ 2419
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een beslissing inzake IVA-uitkering na deskundigenonderzoek

Op 21 april 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser en de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft een herziening van een beslissing over de toekenning van een IVA-uitkering. Eiser had eerder een beroepschrift ingediend tegen een besluit van verweerder van 11 februari 2021. Tijdens de zitting op 12 mei 2022 is besloten om een verzekeringsarts als deskundige in te schakelen voor medisch onderzoek. De deskundige, R. Grob-Braber, heeft op verschillende data gerapporteerd, waarna verweerder op 13 februari 2023 een gewijzigd besluit heeft genomen, waarin aan eiser is tegemoetgekomen. Eiser heeft op 22 februari 2023 zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van proceskosten.

De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien verweerder is tegemoetgekomen aan het beroep van eiser, heeft de rechtbank het verzoek om proceskostenvergoeding als gegrond toegewezen. De totale proceskosten zijn vastgesteld op € 6.369,48, inclusief het griffierecht van € 49,- dat door verweerder moet worden vergoed. De rechtbank heeft de kosten voor de ingeschakelde deskundigen en rechtsbijstand berekend en goedgekeurd, met inachtneming van de geldende tarieven.

De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan tegen deze uitspraak bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/2419

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 april 2023 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. E.H.J. aan de Stegge),
en
de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. B.M. de Wolff).

Procesverloop

De rechtbank heeft op 24 maart 2021 een beroepschrift ontvangen gericht tegen het besluit van verweerder van 11 februari 2021 (het bestreden besluit).
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 mei 2022. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft het onderzoek van de zitting geschorst en bepaald dat een verzekeringsarts als deskundige wordt benoemd voor het instellen van een medisch onderzoek.
Verzekeringsarts R. Grob-Braber is door de rechtbank benoemd. Zij heeft op
12 september 2022, 4 november 2022 en 12 januari 2023 gerapporteerd aan de rechtbank. Partijen hebben op de rapporten gereageerd.
Verweerder heeft op 13 februari 2023 een gewijzigd besluit genomen waarin aan eiser is tegemoetgekomen. Eiser heeft vanaf 29 augustus 2020 recht op een IVA-uitkering.
Op 22 februari 2023 heeft eiser het beroep ingetrokken en verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
Verweerder heeft op 28 februari 2023 op het verzoek gereageerd.
Op 1 maart 2023 heeft eiser een aantal facturen van Het Expertise Orgaan en Bzonder! Zorg & Coaching overgelegd.
Op 14 maart 2023 heeft verweerder hierop gereageerd.
Op 21 maart 2023 en 24 maart 2023 heeft eiser nadere stukken (meer gespecifieerde facturen) overgelegd. Verweerder heeft hier niet meer op gereageerd.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Niet in geschil is dat verweerder is tegemoet gekomen aan het beroep van eiser.
3. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 837,- met een wegingsfactor 1).
4.1
Voor de werkzaamheden van Het Expertise Orgaan heeft eiser verzocht om vergoeding van € 3790,33 (€ 2.964,50 + € 825,83, inclusief administratiekosten). Naar het oordeel van de rechtbank komen deze kosten gedeeltelijk voor vergoeding in aanmerking. De vergoeding van de kosten van een deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht, wordt berekend conform het Besluit tarieven in strafzaken 2003 (Bts). Daarbij geldt een maximaal uurtarief van respectievelijk € 134,04 (tarief geldend in 2021) en
€ 136,19 (tarief geldend in 2022). In artikel 15 van het Besluit is bepaald dat de bedragen, genoemd in het Bts, worden verhoogd met de omzetbelasting die daarover is verschuldigd. Conform vaste rechtspraak [1] komen de op de facturen genoemde administratiekosten (€ 80,- en € 41,16) niet voor vergoeding in aanmerking omdat artikel 1 van het Bpb niet in deze kosten voorziet.
4.2
De door verweerder te vergoeden proceskosten voor de ingeschakelde medisch en arbeidskundig adviseur van Het Expertise Orgaan bedragen daarmee € 3.255,48, inclusief btw, bestaande uit:
- 15,50 uur x € 134,04 = € 2.077,62 (rapport van 28 oktober 2021)
- 4,50 uur x € 136,19 = € 612,86 (nader rapport van 25 april 2022).
5.1
Wat betreft het verzoek tot vergoeding van de kosten die betrekking hebben op het rapport van Bzonder! Zorg & Coaching overweegt de rechtbank als volgt.
5.2
De door Bzonder! Zorg & Coaching ingeschakelde GZ-psycholoog heeft onderzocht of er bij eiser sprake is van een autisme spectrum stoornis. Uit het rapport blijkt dat onderzoeken plaatsvonden op respectievelijk 6 september, 13 september, 14 september, 20 september en 27 september 2021. In de factuur is geen urenspecificatie opgenomen. De reden hiervan is dat Bzonder! Zorg & Coaching vaste onderzoekstarieven hanteert. Het betreft een alomvattend pakket van alle taken en randvoorwaarden die nodig zijn voor een compleet diagnostiektraject. Gelet op het totaalbedrag van € 1.440,- zijn met de werkzaamheden, uitgaande van een uurtarief van € 134,04, 10,7 uur gemoeid. De rechtbank acht dit niet onredelijk. Hierbij heeft zij mede in aanmerking genomen dat verweerder deze kosten niet heeft betwist. De kosten van €1.440,- komen daarom ook voor vergoeding in aanmerking.
6. Het totaal van de door verweerder aan eiser te vergoeden proceskosten bedraagt hiermee € 6.369,48.
7. De rechtbank wijst erop dat verweerder op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb verplicht is het door eiser betaalde griffierecht van € 49,- te vergoeden. Eiser zal zich hiervoor dan ook tot verweerder moeten wenden. In het herziene besluit heeft verweerder toegezegd dat het griffierecht na de uitspraak van de rechtbank wordt vergoed.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 6.369,48.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.J. Waterbolk, rechter, in aanwezigheid van
S.J.W. Stort, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 21 april 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Zie de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep van 1 december 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:3010 en 21 februari 2022 ECLI:NL:CRVB:2022:395.