ECLI:NL:RBDHA:2023:5685
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van uitstel van vertrek op basis van medische omstandigheden
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 20 april 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, een Marokkaanse vreemdeling, had op 2 mei 2022 verzocht om uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000, maar zijn aanvraag werd op 7 juli 2022 afgewezen. Eiser maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar het bezwaar werd op 3 november 2022 ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft de zaak op 3 maart 2023 behandeld. Eiser heeft aangevoerd dat het advies van het Bureau Medische Advisering (BMA) niet inzichtelijk en consistent is, en dat er onvoldoende rekening is gehouden met zijn medische situatie, waaronder verslaving aan harddrugs, psychische klachten en automutilatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris het BMA-advies niet aan het bestreden besluit ten grondslag kon leggen, omdat het BMA niet voldoende had aangetoond dat het advies zorgvuldig tot stand was gekomen en dat het inzichtelijk was.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet had voldaan aan de vergewisplicht en dat er een aanvullend medisch advies moest worden gevraagd. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de staatssecretaris op om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar, met inachtneming van de uitspraak. Eiser kreeg ook een vergoeding van zijn proceskosten, vastgesteld op € 1.674,-.