ECLI:NL:RBDHA:2023:5638
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen het niet tijdig nemen van besluiten door de Autoriteit Persoonsgegevens
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van besluiten door de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) op zijn klachten en aanvraag op grond van de Wet open overheid (Woo). Eiser, woonachtig in Frankrijk, heeft op 18 oktober 2022 een klacht ingediend bij de AP over een vermeende schending van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) door de Belastingdienst. Eiser stelt dat zijn privacy is geschonden doordat de Belastingdienst aan de AP heeft meegedeeld dat er meer procedures aanhangig zijn tussen eiser en de Belastingdienst. De AP heeft eiser echter terecht verwezen naar de lopende beroepsprocedure bij de rechtbank, waardoor de rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van het niet tijdig nemen van een besluit door de AP. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard en het besluit van de AP om de verzoeken om dwangsommen af te wijzen blijft in stand.
Daarnaast heeft eiser op 23 oktober 2022 een klacht ingediend over een schending van de AVG door de AP zelf, omdat zijn persoonsgegevens in een besluit tot berisping van de Belastingdienst waren genoemd. De rechtbank oordeelt dat de AP deze klacht terecht niet in behandeling heeft genomen, aangezien er tegen het besluit tot berisping beroep openstond. Ook dit beroep wordt ongegrond verklaard.
Ten slotte heeft eiser op 7 november 2022 een verzoek ingediend op grond van de Woo om openbaarmaking van documenten betreffende contacten met de Belastingdienst en de rechtbank. De AP heeft dit verzoek niet als een Woo-verzoek aangemerkt, wat de rechtbank ook terecht vindt. Het beroep tegen het niet tijdig nemen van besluiten door de AP wordt in alle gevallen ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.