ECLI:NL:RBDHA:2023:5596

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 april 2023
Publicatiedatum
19 april 2023
Zaaknummer
C/09/645638 / JE RK 23-700
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige ondertoezichtstelling en spoedmachtiging tot plaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 april 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot voorlopige ondertoezichtstelling en spoedmachtiging tot plaatsing van een minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Het verzoek is ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden, en betreft de minderjarige [minderjarige01], geboren in 2008 in Oekraïne. De ouders van de minderjarige zijn sinds 16 september 2007 met elkaar gehuwd en gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag. De minderjarige verblijft feitelijk bij hen.

De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift en de bijlagen, alsook van de mondelinge verklaring van een gedragswetenschapper. Deze heeft ingestemd met het verzoek tot gesloten machtiging uithuisplaatsing. De kinderrechter oordeelt dat het dringend noodzakelijk is om de minderjarige voorlopig onder toezicht te stellen en uit huis te plaatsen, gezien de ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die zijn ontwikkeling belemmeren. De situatie in de thuissituatie is recent verslechterd, met escalaties van fysiek geweld door de minderjarige richting zijn ouders en zusje.

De kinderrechter heeft besloten om de minderjarige van 12 april 2023 tot 26 april 2023 onder toezicht te stellen van de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden en verleent een spoedmachtiging voor opname in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De behandeling van het verzoek wordt aangehouden tot een zitting op 24 april 2023. De beschikking is openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de mogelijkheid voor hoger beroep door belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/645638 / JE RK 23-700
Datum uitspraak: 12 april 2023

Beschikking van de kinderrechter

Voorlopige ondertoezichtstelling en spoedmachtiging tot plaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp; spoedvoorziening

in de zaak naar aanleiding van het op 12 april 2023 ingekomen verzoekschrift van:

de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden,

hierna te noemen: de Raad,
betreffende:

[minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2008 te [geboorteplaats01] , Oekraïne,

hierna te noemen: [minderjarige01] ,
advocaat: mr. B. Brouwer.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man01] ,

hierna te noemen: de vader,
en
[de vrouw01] ,
hierna te noemen: de moeder,
op een bij de rechtbank bekend adres.
De kinderrechter merkt als informant aan:

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift met bijlage(n);
De gedragswetenschapper heeft op 12 april 2023 mondeling op basis van het dossier (ongezien) ingestemd met het verzoek van de Raad strekkende tot het verlenen van een gesloten machtiging uithuisplaatsing.

Feiten

  • De vader en de moeder zijn met elkaar gehuwd sinds 16 september 2007.
  • [minderjarige01] is erkend door de vader.
  • De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.
  • [minderjarige01] verblijft feitelijk bij de ouders.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft de Raad voor Rechtsbijstand gelast een advocaat aan [minderjarige01] toe te voegen.

Verzoek

Het verzoek strekt tot ondertoezichtstelling van [minderjarige01] , met toepassing van artikel 1:257 van het Burgerlijk Wetboek en tot (spoed)machtiging [minderjarige01] voorlopig te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met toepassing van het bepaalde in artikel 800, derde lid, en artikel 809, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Beoordeling

Op grond van de informatie, zoals die is gebleken uit het verzoekschrift en de daarbij gevoegde bijlagen en uit de mondelinge verklaring van de gedragswetenschapper, komt de kinderrechter tot het oordeel dat het dringend en onverwijld noodzakelijk is dat [minderjarige01] , hangend een nader in te stellen onderzoek naar de vraag of de ondertoezichtstelling geboden is, voorlopig onder toezicht wordt gesteld.
Verder is het naar het oordeel van de kinderrechter dringend en onverwijld noodzakelijk om [minderjarige01] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Er is sprake van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die zijn ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren, of een ernstig vermoeden dat daarvan sprake is. Deze problemen maken dat de opneming en het verblijf noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [minderjarige01] zich aan de jeugdhulp die hij nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken, zonder dat een machtiging in de zin van in artikel 6.1.2 van de Jeugdwet kan worden afgewacht.
De gedragswetenschapper [naam01] heeft vandaag mondeling (telefonisch) verklaard in te stemmen met het verzoek tot verlening van een machtiging tot gesloten plaatsing voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling. Op basis van de stukken acht de kinderrechter voldoende aannemelijk dat onderzoek door de gedragswetenschapper in de onderhavige situatie feitelijk niet mogelijk was. Besproken is dat de schriftelijke instemmingsverklaring uiterlijk op woensdag 13 april 2023 bij de rechtbank zal worden ingediend en dat [minderjarige01] uiterlijk op 15 april 2023 zal worden onderzocht door de gedragswetenschapper. Deze schriftelijke instemmingsverklaring zal de eerstvolgende werkdag, te weten 17 april 2023, bij de rechtbank worden ingediend.
Het verhoor van de belanghebbenden kan naar het oordeel van de kinderrechter niet worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [minderjarige01] . De reden daarvoor is dat de escalaties in de thuissituatie recent zijntoegenomen, waarbij [minderjarige01] fysiek geweld laat zien richting zijn ouders en zusje. Op 6 april 2023 is in een gesprek met het CJG gebleken dat de vijf avonden daaraan voorafgaand er oplopende spanningen en ruzies waren waarbij [minderjarige01] slaat, schopt en bijt en dreigt zijn achtjarige zusje geweld aan te doen. Tevens heeft hij een glas gepakt om naar de vader te gooien. Er leek daarna sprake te zijn van een positieve omslag bij [minderjarige01] , maar de spanning is opnieuw opgelopen waarbij [minderjarige01] zorgelijke uitspraken doet richting zijn zusje en het de ouders niet lukt om hem te begrenzen en de situatie te de-escaleren. Er is sprake van forse GGZ-problematiek bij [minderjarige01] , maar de procedure tot het verkrijgen van een reguliere zorgmachtiging zal nog vier tot zes weken in beslag nemen. De kinderrechter acht de verzochte maatregelen daarom nodig om [minderjarige01] te stabiliseren en de acute veiligheid van [minderjarige01] en de gezinsleden te kunnen waarborgen. De problematiek van [minderjarige01] is dermate ernstig dat op dit moment niet kan worden volstaan met een minder ingrijpende maatregel. Het verhoor zal op hierna te melden zitting plaatsvinden.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
stelt [minderjarige01] van 12 april 2023 tot 26 april 2023 voorlopig onder toezicht van de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden;
verleent een spoedmachtiging om [minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp zoals bedoeld in artikel 6.1.3, eerste lid, van de Jeugdwet, van 12 april 2023 tot 26 april 2023;
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan tot de zitting van:
24 april 2023, te 10:45 uur;
gelast de griffier tegen voormelde zitting op te roepen:
  • de Raad voor de Kinderbescherming;
  • Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden;
  • de vader;
  • de moeder;
  • [minderjarige01] ;
  • de advocaat van [minderjarige01] , mr. B. Brouwer.
Deze beschikking is gegeven door mr. D.G.J. Dop, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. V.A.H. Schoorl als griffier en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2023.
Voor zover deze beschikking betrekking heeft op de machtiging tot uithuisplaatsing, kan hoger beroep worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.