Op 12 april 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voorlopige ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige01]. Het verzoek tot ondertoezichtstelling is ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden, naar aanleiding van zorgwekkende signalen over het gedrag van [minderjarige01]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het huwelijk van de vader en de moeder van [minderjarige01] is ontbonden en dat zij gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen. [minderjarige01] verblijft feitelijk bij de moeder, maar er zijn ernstige zorgen over haar veiligheid en welzijn.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift en de bijlagen, en heeft op basis van de informatie geconcludeerd dat er dringend en onverwijld actie nodig is. [minderjarige01] heeft recentelijk risicovol gedrag vertoond, waaronder het bedreigen van anderen en zichzelf verwonden. De moeder kan de veiligheid van [minderjarige01] niet waarborgen, en er is geen geschikte crisisplek voor haar beschikbaar. Daarom is de kinderrechter van mening dat een voorlopige ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de veiligheid van [minderjarige01] te waarborgen.
In de beschikking is bepaald dat [minderjarige01] voorlopig onder toezicht wordt gesteld van Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland van 12 april 2023 tot 26 april 2023. De behandeling van het verzoek wordt aangehouden tot de zitting op 25 april 2023, waar de betrokken partijen, waaronder de Raad voor de Kinderbescherming en de ouders, zullen worden opgeroepen voor een kindgesprek. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. D.G.J. Dop, kinderrechter, en er staat geen andere voorziening open dan cassatie in het belang der wet.