ECLI:NL:RBDHA:2023:5527
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek om uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. De staatssecretaris heeft deze aanvraag afgewezen met het besluit van 18 november 2021, omdat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden die daarvoor gelden. Eiseres heeft hiertegen bezwaar ingediend en verzocht om een voorlopige voorziening, maar dit verzoek is op 7 februari 2023 ingetrokken. De staatssecretaris heeft bij de afwijzing van de aanvraag op 17 februari 2022 het eerdere besluit gehandhaafd.
Eiseres, geboren in 1948 en van Algerijnse nationaliteit, heeft een aanvraag ingediend op 10 februari 2021. In afwachting van een beslissing op die aanvraag is haar op 30 april 2021 voorlopig uitstel van vertrek verleend. De staatssecretaris heeft eiseres op 25 juni 2021 in de gelegenheid gesteld om aan te tonen dat medische zorg in Algerije niet toegankelijk is. Het Bureau Medische Advisering (BMA) heeft op 24 juni 2021 advies uitgebracht, waaruit blijkt dat eiseres ernstige medische problemen heeft, maar dat de noodzakelijke zorg in Algerije beschikbaar is.
De rechtbank heeft het beroep op 7 februari 2023 behandeld. Eiseres heeft aangevoerd dat zij niet voor zichzelf kan zorgen en volledig afhankelijk is van mantelzorg. De staatssecretaris heeft echter gesteld dat eiseres niet heeft aangetoond dat de benodigde zorg in Algerije niet toegankelijk is. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvraag terecht heeft afgewezen, omdat eiseres niet heeft aangetoond dat de zorg in Algerije niet beschikbaar of toegankelijk is. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard en zij is vrijgesteld van het betalen van griffierecht wegens betalingsonmacht.