ECLI:NL:RBDHA:2023:5527

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 februari 2023
Publicatiedatum
19 april 2023
Zaaknummer
NL22.4284
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek om uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. De staatssecretaris heeft deze aanvraag afgewezen met het besluit van 18 november 2021, omdat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden die daarvoor gelden. Eiseres heeft hiertegen bezwaar ingediend en verzocht om een voorlopige voorziening, maar dit verzoek is op 7 februari 2023 ingetrokken. De staatssecretaris heeft bij de afwijzing van de aanvraag op 17 februari 2022 het eerdere besluit gehandhaafd.

Eiseres, geboren in 1948 en van Algerijnse nationaliteit, heeft een aanvraag ingediend op 10 februari 2021. In afwachting van een beslissing op die aanvraag is haar op 30 april 2021 voorlopig uitstel van vertrek verleend. De staatssecretaris heeft eiseres op 25 juni 2021 in de gelegenheid gesteld om aan te tonen dat medische zorg in Algerije niet toegankelijk is. Het Bureau Medische Advisering (BMA) heeft op 24 juni 2021 advies uitgebracht, waaruit blijkt dat eiseres ernstige medische problemen heeft, maar dat de noodzakelijke zorg in Algerije beschikbaar is.

De rechtbank heeft het beroep op 7 februari 2023 behandeld. Eiseres heeft aangevoerd dat zij niet voor zichzelf kan zorgen en volledig afhankelijk is van mantelzorg. De staatssecretaris heeft echter gesteld dat eiseres niet heeft aangetoond dat de benodigde zorg in Algerije niet toegankelijk is. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvraag terecht heeft afgewezen, omdat eiseres niet heeft aangetoond dat de zorg in Algerije niet beschikbaar of toegankelijk is. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard en zij is vrijgesteld van het betalen van griffierecht wegens betalingsonmacht.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.4284

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. E. Sahin),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: mr. A. Dijcks).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van
haar aanvraag om aan haar uitstel van vertrek te verlenen op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
2. De staatssecretaris heeft die aanvraag met het besluit van 18 november 2021 afgewezen,
omdat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden die daarvoor gelden.
3. Eiseres heeft hiertegen bezwaar ingediend. Ook heeft zij de voorzieningenrechter van
deze rechtbank verzocht een voorlopige voorziening te treffen [1] . Op 7 februari 2023 heeft eiseres dit verzoek ingetrokken.
4. Met het bestreden besluit van 17 februari 2022 op het bezwaar van eiseres is de
staatssecretaris bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
5. Eiseres heeft beroep ingediend tegen het bestreden besluit en de voorzieningenrechter
van deze rechtbank (opnieuw) verzocht een voorlopige voorziening te treffen [2] .
6. De staatssecretaris heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
7. De rechtbank heeft het beroep op 7 februari 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben
deelgenomen: eiseres, mr. A. Alkir als waarnemer van de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Wat aan het beroep voorafging

8. Eiseres is geboren op [geboortedatum] 1948 en heeft de Algerijnse nationaliteit. Op
10 februari 2021 heeft eiseres de hier aan de orde zijnde aanvraag ingediend. Aan eiseres is op 30 april 2021, in afwachting van een beslissing op die aanvraag, voorlopig uitstel van vertrek verleend op grond van artikel 64 van de Vw 2000, voor een periode van maximaal zes maanden, althans tot het moment waarop op de aanvraag is beslist.
Het BMA-advies
9. Op verzoek van de staatssecretaris heeft het Bureau Medische Advisering (BMA) op
24 juni 2021 advies uitgebracht.
10. Uit dat advies volgt dat uit de informatie van de behandelaars van eiseres naar voren
komt dat eiseres in 1973 in Algerije is gediagnosticeerd met angst/depressieve klachten, een histrionische (theatrale) persoonlijkheidsstoornis en slaapproblemen. Zij heeft jarenlang medicatie gebruikt. In januari 2021 heeft er in Nederland opnieuw diagnostiek plaatsgevonden en daarbij wordt gesproken van angstklachten en paniekaanvallen met benauwdheid, pijn op de borst, voornamelijk in de nacht. Zij heeft daarnaast het gevoel dat geesten haar deken in de nacht proberen af te pakken. Dit past vermoedelijk meer bij culturele opvattingen dan bij een psychotische stoornis. Daarnaast heeft zij slaapproblemen en zijn er aanwijzingen voor cognitieve achteruitgang (geheugen executieve functies). Er zijn geen aanwijzingen voor een depressieve stoornis. Ook is eiseres bekend met diabetes mellitus type 2, astmatische klachten, een toestand na verwijdering van een deel van een long, angina pectoris (drukkend gevoel op borst bij inspanning), hooikoorts, gewrichtsklachten en (draai)duizeligheid.
Eiseres staat voor haar psychi(atri)sche klachten onder behandeling van de huisarts. De behandeling bestaat uit medicatie. Zij wordt voor behandeling van haar klachten verwezen naar een GGZ-instelling. Omdat er nog nadere diagnostiek moet plaatsvinden is het toekomstige behandelplan nog niet bekend. De behandeling van de psychi(atri)sche klachten zal gezien de leeftijd van eiseres en het lange bestaan van de klachten van zeer langdurige of blijvende aard zijn. Zij staat voor de overige klachten onder behandeling van de huisarts en de praktijkondersteuner. De behandeling bestaat uit medicatie en controles. De behandeling van genoemde klachten is van blijvende aard. Uit het advies blijkt dat bij het uitblijven van de medische behandeling een medische noodsituatie op de korte termijn wordt verwacht en dat de noodzakelijke medische behandeling in Algerije aanwezig is. [3]
Uit het dossier blijkt dat mantelzorg voor eiseres essentieel is voor het welslagen van de medische behandeling. Er is toezicht nodig op de medicatie-inname en er is aansturing, structurering, stimulering en activering nodig. Uit het dossier wordt niet duidelijk of zij de persoonlijke verzorging zelfstandig uitvoert of geholpen moet worden. De medicatie wordt via een Baxter verstrekt. Eiseres woont in bij haar zoon, die ook veel voor haar regelt. Eiseres wordt niet meer in staat geacht zelfstandig te wonen, aldus de huisarts en de behandelaar die de psychi(atri)sche diagnostiek heeft verricht. Ten aanzien van mantelzorg geldt dat een onderzoek naar de aanwezigheid van mantelzorg in het land van herkomst of terugkeer buiten de competentie valt van de medisch adviseur. Dit geldt ook voor mantelzorg in de vorm van (24 uurs) opvang en begeleiding door bijvoorbeeld een vrijwilligersorganisatie. Wel is onderzoek gedaan naar zorg, zoals gegeven bij mantelzorg, in de vorm van aanwezigheid van professionele zorg aan huis of andere vormen van professionele zorg in het land van herkomst. Deze professionele zorg is wel in aanwezig is onder andere in Diar/Dar Rahma – Birkhadem, 14 Ferme Nibel, Birkhadem, Algiers. [4]
Uit het advies blijkt ook dat eiseres niet in staat is om te reizen, tenzij er voorafgaande aan de reis geregeld wordt dat een directe fysieke overdracht plaatsvindt. Er zijn aanwijzingen dat enige medische voorziening voor, tijdens of direct na de reis noodzakelijk is, namelijk: gezien de afhankelijkheid van eiseres in combinatie met de angstklachten/paniekaanvallen en een aangegeven afnemend cognitief functioneren, is begeleiding tijdens de reis door een mantelzorger of verpleegkundige noodzakelijk. Deze persoon dient tijdens de reis ook de medicatie onder beheer te houden. De fysieke overdracht is noodzakelijk vanwege de angstklachten en paniekaanvallen. Na aankomst dient door een psychiater of geriater beoordeeld te worden welke behandeling/begeleiding noodzakelijk is. Verder is het noodzakelijk dat er voor eiseres een schriftelijke overdracht van de medische gegevens geregeld wordt. Zij kan dit niet zelf regelen, omdat er geheugenstoornissen zijn en betrokkene niet in staat is om voor zichzelf zorg te dragen.
11. De staatssecretaris heeft eiseres op 25 juni 2021 in de gelegenheid gesteld om
aannemelijk te maken dat medische zorg voor haar feitelijk niet toegankelijk is in Algerije. Op 30 juli 2021 heeft gemachtigde van eiseres hierop gereageerd.
Het standpunt van de staatssecretaris
12. De staatssecretaris heeft de aanvraag afgewezen en is bij die afwijzing gebleven. De
staatssecretaris wijst erop dat uit het BMA-advies blijkt dat bij het uitblijven van de medische behandeling een medische noodsituatie op korte termijn wordt verwacht, maar dat de noodzakelijke medische behandeling voor eiseres aanwezig is in Algerije. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de medische zorg in het land van herkomst voor haar niet toegankelijk is. Hierin is eiseres niet geslaagd. Eiseres is weliswaar afhankelijk van mantelzorg, maar zij heeft niet aangetoond dat die zorg niet kan worden verleend door andere familieleden in Algerije. Er is niet met documenten onderbouwd dat er geen enkel familielid of vriend in het land van herkomst aanwezig is om mantelzorg te kunnen verlenen. Uit het BMA-advies volgt bovendien dat als eiseres terugkeert naar haar land van herkomst en de zorg niet door haar familieleden kan worden verleend, zij de zorg kan verkrijgen bij onder andere EHS Psychiatrique Drid Hocine in Birkhadem (Algerije).
Verder wijst de staatssecretaris erop dat uit het BMA-advies blijkt dat het voor eiseres, weliswaar onder voorwaarden, mogelijk is om te reizen. Ook blijkt uit het BMA-advies dat aanbevolen wordt dat eiseres een schriftelijke overdracht van haar medische gegevens meeneemt. Eiseres is zelf verantwoordelijk voor het regelen van de schriftelijke overdracht van haar medische gegevens.
De staatssecretaris heeft zich laten informeren door de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) over de voorwaarde van fysieke overdracht en directe voortzetting van de behandeling. Voordat de fysieke overdracht plaatsvindt, wordt de medische overdracht namelijk geregeld door de DT&V. Als de medische overdracht niet geregeld kan worden, zal eiseres niet worden uitgezet.

Griffierecht en beroep op betalingsonmacht

13. Eiseres heeft de rechtbank verzocht om vrijstelling van betaling van het griffierecht
wegens betalingsonmacht. Eiseres heeft met de door haar verschafte gegevens aannemelijk gemaakt dat zij niet over voldoende inkomsten of vermogen beschikt om het verschuldigde bedrag aan griffierecht te betalen. Het beroep op betalingsonmacht slaagt. Eiseres wordt vrijgesteld van de verplichting om griffierecht te betalen. Dat betekent dat het beroep niet om die reden niet-ontvankelijk is.

Beoordeling door de rechtbank

14. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de aanvraag om uitstel van vertrek. Zij doet
dat aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd.
15. Vooraf overweegt de rechtbank dat de mededeling van eiseres in het beroepschrift dat
zij verzoekt wat eerder naar voren is gebracht als herhaald en ingelast te beschouwen – zonder daarbij aan te geven in welk opzicht, in haar visie, de reactie van de staatssecretaris in het bestreden besluit ontoereikend was – onvoldoende is om te spreken van een beroepsgrond waar de rechtbank op in moet gaan. De rechtbank richt zich op wat eiseres concreet in beroep heeft aangevoerd.
16. De rechtbank stelt allereerst vast dat eiseres de beroepsgrond dat het onverantwoord is
om eiseres naar Algerije terug te sturen, omdat Algerije op basis van de Procedurerichtlijn niet langer kan worden aanmerkt als veilig land van herkomst, tijdens de zitting heeft ingetrokken. Om die reden zal de rechtbank die beroepsgrond niet beoordelen.
17. Eiseres voert aan dat zij niet voor zichzelf kan zorgen, dat zij volledig afhankelijk is van
een mantelzorger en dat zij die zorg niet in Algerije kan krijgen. Uit de overgelegde Algerijnse medische stukken blijkt dat eiseres ernstige lichamelijke en psychische problemen heeft, waardoor permanente steun van haar familiekring noodzakelijk is.
Volgens eiseres heeft Algerije weliswaar zorginstellingen, maar zij kunnen mantelzorg of mantelzorg in de vorm van (24-uurs) opvang en begeleiding niet of onvoldoende bieden. Zelfs artsen uit de Psychiatrie Drid Hocine te Kouba verklaren dat eiseres permante steun nodig heeft van haar familie. Zij zouden ook kunnen verklaren dat eisers mantelzorg of mantelzorg in de vorm van (24-uurs) opvang en begeleiding nodig heeft vanuit een bepaalde zorginstelling, maar dat hebben zij niet verklaard. Al zouden de zorginstellingen wel de juiste zorg kunnen bieden dan nog kan eiseres dat niet betalen. Ze is daarom volledig afhankelijk van mantelzorgers. Eiseres kan mantelzorg in de vorm van (24-uurs) opvang en begeleiding van haar zoon en de vrouw van haar zoon die in Nederland wonen krijgen. In Algerije heeft eiseres geen familie, vrienden of kennissen. Zij kan daarom ook geen mantelzorg krijgen van anderen.
Verder wijst eiseres erop dat het BMA geen onderzoek heeft gedaan naar mantelzorg of mantelzorg in de vorm van (24-uurs) opvang en begeleiding. Dit zou buiten de competentie van het BMA vallen. Volgens eiseres zal zij in Algerije niet de juiste 24-uurs zorg krijgen. Daarom bestaat er een reëel risico op schending van artikel 3 van het EVRM [5] .
Ook is haar grootste wens om de laatste jaren met haar zoon door te brengen. Hij kent en begrijpt haar psychische problemen. Het zou onmenselijk zijn om een zieke oude vrouw naar Algerije terug te sturen.
18. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
(de Afdeling) [6] is een advies van het BMA een deskundigenadvies aan de staatssecretaris
voor de uitoefening van zijn bevoegdheden. De staatssecretaris moet, als hij een BMAadvies aan zijn besluitvorming ten grondslag legt, zich er op grond van artikel 3:2 van Algemene wet bestuursrecht van vergewissen dat het advies – wat betreft de manier van totstandkoming – zorgvuldig en – wat betreft de inhoud – inzichtelijk en concludent is. Als aan die eisen is voldaan, mag de staatssecretaris bij de beoordeling van een aanvraag van zo’n advies uitgaan, tenzij concrete aanknopingspunten aanwezig zijn voor twijfel aan de juistheid of volledigheid ervan.
19. De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat de staatssecretaris aan zijn
vergewisplicht heeft voldaan. Ook is niet in geschil dat eiseres afhankelijk is van mantelzorg en dat die essentieel is voor het welslagen van de medische behandeling van eiseres. Wel zijn partijen het niet eens over de vraag of de noodzakelijke medische behandeling voor eiseres in Algerije aanwezig is en of die behandeling feitelijk toegankelijk is voor eiseres.
20. De rechtbank is van oordeel dat eiseres geen concrete aanknopingspunten naar
voren heeft gebracht op grond waarvan getwijfeld moet worden aan de juistheid en de
volledigheid van het BMA-advies. De staatssecretaris mocht daarom uitgaan van de juistheid van de conclusie van het BMA dat professionele (thuis)zorg in Algerije beschikbaar is, zodat zorg zoals gegeven bij mantelzorg ook verleend kan worden door medewerkers van deze professionele (thuis)zorg. Uit het BMA-advies volgt dat, als eiseres terugkeert naar haar land van herkomst en de zorg niet door haar familieleden kan worden verleend, zij de zorg kan verkrijgen bij onder andere EHS Psychiatrique Drid Hocine in Birkhadem, Algiers. Eiseres heeft niet met stukken onderbouwd dat de in het BMA-advies genoemde zorginstellingen haar niet de noodzakelijke medische behandeling en zorg kunnen bieden. De in beroep overgelegde verklaring van dr. Benarrache dat permanente steun door de familiekring noodzakelijk is, leidt niet tot een ander oordeel. Zoals de staatssecretaris hierover terecht opmerkt, neemt deze verklaring niet weg dat uit het BMAadvies volgt dat zorg, zoals gegeven in de vorm van mantelzorg, wel verleend kan worden door middel van professionele zorg aan huis of andere vormen van professionele zorg die beschikbaar zijn in Algerije. Gelet daarop voldoet eiseres niet aan de drie cumulatieve vereisten van paragraaf A3/7.1.6 van de Vreemdelingencirculaire 2000, zodat de staatssecretaris niet meer hoeft te beoordelen of eiseres mantelzorg van familieleden kan ontvangen in Algerije. Dat de genoemde instelling, EHS Psychiatrique Drid Hocine in Birkhadem, geen website heeft, zegt niets over de zorg die in daar wordt aangeboden. Ook de enkele stelling dat eiseres daar uit de buurt komt en weet dat deze instelling geen mantelzorg kan bieden, zoals eiseres tijdens de zitting naar voren heeft gebracht, is onvoldoende om te twijfelen aan de juistheid van het BMA-advies. Deze beroepsgrond slaagt niet.
21. Over de feitelijke toegankelijkheid overweegt de rechtbank als volgt.
22. Uit het arrest Paposhvili [7] van het Europees Hof van de Rechten van de Mens en vaste
rechtspraak van de Afdeling [8] volgt dat de drempel voor een beroep op artikel 3 van het EVRM in zaken die gaan over het uitzetten van ernstig zieke vreemdelingen, onverminderd hoog blijft. Uit paragraaf 186 van het arrest Paposhvili heeft de Afdeling afgeleid dat het aan de desbetreffende vreemdeling is om aannemelijk te maken dat hij op grond van zijn slechte gezondheidstoestand een reëel risico in de zin van artikel 3 van het EVRM loopt. Pas als die vreemdeling dit bewijs, mede in relatie tot de feitelijke toegankelijkheid tot de voor hem noodzakelijke medische behandeling, heeft geleverd, is het aan de nationale autoriteiten van de uitzettende staat om de twijfel over een mogelijke schending van artikel 3 van het EVRM weg te nemen. Dit betekent dat de vreemdeling moet aantonen wat de kosten van de voor hem noodzakelijke behandeling in het land van herkomst zijn. Verder moet de vreemdeling, als hij stelt dat deze behandeling om financiële of andere redenen voor hem feitelijk niet toegankelijk is, dat aannemelijk maken.
23. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris zich op het standpunt kunnen
stellen dat eiseres niet heeft onderbouwd dat de medische behandeling voor haar in Algerije
feitelijk niet toegankelijk is. De enkele stelling van eiseres dat als de juiste zorg wel door de zorginstellingen in Algerije aangeboden kan worden, zij deze niet kan betalen, is in dit verband onvoldoende. Niet is gebleken dat eiseres navraag heeft gedaan wat de kosten van de voor haar noodzakelijke behandeling zijn. Dat de instelling EHS Psychiatrique Drid Hocine in Birkhadem geen website heeft, maakt niet dat eiseres daarom niet hoeft aan te tonen wat de kosten zijn. Eiseres heeft verder ook op geen enkele manier inzicht gegeven in haar financiële situatie en heeft niet onderbouwd dat zij geen sociaal netwerk heeft om haar (financieel) bij te staan. Niet is gebleken dat eiseres onderzoek heeft gedaan naar andere mogelijkheden om de kosten te kunnen voldoen. Eiseres heeft bijvoorbeeld niet met stukken onderbouwd dat in Algerije geen zorgsysteem of uitkeringsstelsel bestaat [9] . Deze beroepsgrond slaagt daarom ook niet.

Conclusie en gevolgen

24. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris de aanvraag van eiseres om
toepassing van artikel 64 van de Vw 2000 terecht heeft afgewezen.
25. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.H. Dworakowski-Kelders, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A.L. Verbruggen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op: 20 februari 2023
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Zaaknummer NL21.18208.
2.Zaaknummer NL22.4285.
3.Dit blijkt onder andere uit brondocumenten AVA 14839, AVA 14642, AVA 14524, AVA 14402 en BMA 14224.
4.Dit blijkt uit brondocument AVA 14839.
5.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
6.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 31 augustus 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2860.
7.Het arrest van 13 december 2016 in de zaak Paposhvili tegen België, ECLI:CE:ECHR:2016:1213JUD00417381, paragraaf 183.
8.Bijvoorbeeld de uitspraak van 27 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3102.
9.Zie ook de uitspraak van de Afdeling van 12 juli 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2392.