Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[gedaagde 1] te [plaats 2] ,
[gedaagde 2]te [plaats 3] ,
[gedaagde 3]te [plaats 4] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 19 oktober 2021 met producties 1 t/m 11;
- de conclusie van antwoord met daarin een eis in reconventie met producties 1 t/m 23;
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties 12 t/m 16;
- het tussenvonnis van 12 oktober 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de brief van [gedaagden] van 3 februari 20223 met producties 24 t/m 30;
- de akte houdende vermindering/wijziging van eis van [eiseres] met producties 17 t/m 21;
- het B8-formulier van [eiseres] van 13 maart 2023 met producties 22 en 23;
- het B8-formulier van [eiseres] van 13 maart 2023 met productie 24;
- de akte houdende verzet nadere producties van [gedaagden] ;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 14 maart 2023.
2.Waar gaat deze zaak over?
3.Wat vorderen partijen?
in conventie: de vorderingen van [eiseres]
4.De beoordeling van de vorderingen van [eiseres]
“ [bedrijf 1] , vertegenwoordigd door de heer Mr. [naam 1] ”.Volgens het briefpapier waarop de overeenkomsten zijn geprint, had de eenmanszaak het KvK-nummer [KvKnr 1] . In maart 2014 is [eiseres] B.V. opgericht. Dat is de eiseres in deze procedure. [gedaagden] stellen zich op het standpunt dat zij geen overeenkomst hebben gesloten met [eiseres] en dat [eiseres] daarom niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering. De rechtbank passeert dit verweer, en wel om de volgende reden.
“15% ex btw”van de schadevergoeding (inclusief voorschotten). Ook artikel 5.1 is anders. In de overeenkomst met [gedaagde 3] luidt deze bepaling:
- i) is de overeengekomen vergoeding van 15% inclusief of exclusief btw?
- ii) maken de buitengerechtelijke kosten onderdeel uit van de vergoeding waarop [eiseres] recht heeft?
- iii) is met [gedaagde 3] nog een aanvullende afspraak gemaakt dat [eiseres] geen recht heeft op 15%, maar op 30% van zijn schadevergoeding?
“vanaf heden 30% ex btw in rekening [kan] brengen vanwege de fors oplopende proceskosten en de financiering hiervan.”Volgens [eiseres] heeft [gedaagde 3] deze aanvullende overeenkomst op 28 april 2018 voor akkoord ondertekend. [gedaagde 3] betwist dat echter. In zijn aangifte bij de politie (zie 4.6) heeft [gedaagde 3] zich op het standpunt gesteld dat [naam 1] ook dit stuk heeft vervalst.
- dat [eiseres] pas in de e-mails van 29 oktober 2018 en 9 januari 2019 een vooraankondiging heeft verstuurd van de door haar gewenste wijziging van het percentage (waarop [gedaagde 3] niet heeft gereageerd), terwijl de aanvullende overeenkomst al zou zijn ingegaan op 28 april 2018, dus nog vóór de vooraankondigingen;
- dat de begeleidende brief waarmee het gewijzigde contract aan [gedaagde 3] zou zijn gestuurd een adres vermeldt waar [gedaagde 3] al sinds 2014 niet meer woonde;
- dat in die begeleidende brief wordt verwezen naar brieven die [eiseres] op 29 mei 2014 en 15 april 2016 zou hebben gestuurd over een mogelijke tariefsverhoging, maar dat [gedaagde 3] die brieven nooit heeft ontvangen en die brieven dan wel heel ruim voor de vooraankondigingen zouden zijn gestuurd;
- dat de aanvullende overeenkomst die [gedaagde 3] zou hebben getekend sterk verkleind is afgedrukt, terwijl de handtekening wel het normale formaat heeft. Daardoor staan het formaat van de tekst en de handtekening niet in verhouding tot elkaar.
- [eiseres] kan op grond van de overeenkomst ten opzichte van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] aanspraak maken op een vergoeding van 15% van de schadevergoeding waarop zij recht hebben, in welke vergoeding de btw en BGK zijn inbegrepen;
- [eiseres] kan op grond van de overeenkomst ten opzichte van [gedaagde 3] aanspraak maken op een vergoeding van 15% van de schadevergoeding waarop hij recht heeft, te vermeerderen met btw en in welke vergoeding de BGK zijn inbegrepen.