ECLI:NL:RBDHA:2023:5499
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering op basis van medische geschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil over de beëindiging van de Ziektewet (ZW) uitkering van eiseres. Eiseres, die eerder als agent support werkte, was sinds 5 juli 2018 ziek en ontving vanaf 4 februari 2019 een ZW-uitkering. De uitkering werd beëindigd per 16 november 2020, omdat verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), oordeelde dat eiseres meer dan 65% van haar oude loon kon verdienen. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres op 22 september 2022 behandeld. Eiseres voerde aan dat haar klachten en beperkingen niet volledig waren erkend en dat de verzekeringsarts onvoldoende rekening had gehouden met haar actuele medische situatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts zijn oordeel baseerde op zorgvuldige rapporten en dat er geen aanwijzingen waren voor een verslechtering van de gezondheidstoestand van eiseres. De rechtbank concludeerde dat de beëindiging van de ZW-uitkering terecht was, omdat eiseres geschikt werd geacht voor de eerder geduide functies.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van medische rapportages en de rol van de verzekeringsarts in het vaststellen van arbeids(on)geschiktheid.