ECLI:NL:RBDHA:2023:5452

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 april 2023
Publicatiedatum
18 april 2023
Zaaknummer
NL22.8015
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking verblijfsvergunning asiel wegens actuele bedreiging openbare orde na veroordeling voor poging tot doodslag

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 april 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de intrekking van de verblijfsvergunning van eiser, die eerder asiel had gekregen. Eiser had op 4 januari 2018 een verblijfsvergunning asiel gekregen, maar deze werd ingetrokken door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op basis van een veroordeling voor twee pogingen tot doodslag op zijn ex-vrouw en dochter, gepleegd op 29 mei 2019. Eiser was veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaar. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, omdat hij een actuele en ernstige bedreiging voor de openbare orde vormt. Eiser betoogde dat hij spijt had van zijn daden en dat de omstandigheden waaronder de misdrijven waren gepleegd uniek waren, maar de rechtbank oordeelde dat deze argumenten niet voldoende waren om de intrekking van de verblijfsvergunning te rechtvaardigen. De rechtbank concludeerde dat de Staatssecretaris voldoende had gemotiveerd dat eiser een werkelijke, actuele en voldoende ernstige bedreiging vormt voor de samenleving, en dat de intrekking van de verblijfsvergunning gerechtvaardigd was. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de veroordeling van eiser voor ernstige geweldsdelicten zwaar meeweegt in de beoordeling van de actualiteit van de bedreiging.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.8015
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. T. Thissen),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. H. Toonders ).

Inleiding

1. Op 4 januari 2018 is de asielaanvraag van eiser toegewezen en is aan hem een verblijfsvergunning asiel verleend voor de duur van vijf jaren.
2. Bij besluit van 11 april 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder deze verblijfsvergunning ingetrokken vanaf 28 mei 2019.
3. Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
4. De rechtbank heeft het beroep op 2 maart 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen J.A. Matti. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Bestreden besluit
5. Verweerder heeft de verblijfsvergunning van eiser ingetrokken naar aanleiding van zijn veroordeling voor tweemaal poging tot doodslag op zijn ex-vrouw en dochter, gepleegd op 29 mei 2019. Eiser is veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaren. Door deze veroordeling vormt eiser een werkelijke, actuele en voldoende ernstige bedreiging die een fundamenteel belang van de samenleving aantast. Eiser heeft een ernstig feit gepleegd, waarmee hij een ernstig gebrek aan respect voor de lichamelijke integriteit en gezondheid van de slachtoffers heeft laten blijken. Deze bedreiging volgt ook uit de houding van eiser ten opzichte van het feit. Hij heeft immers bij de politie de schuld bij zijn vrouw en dochter
neergelegd. Uit de uitspraak van het gerechtshof Den Haag (hof)1 volgt dat eiser tijdens de zitting bij het hof wel spijt heeft betuigd, maar omdat dit pas op een later moment is gebeurd blijkt hieruit volgens verweerder niet dat eiser geheel de verantwoordelijkheid voor zijn daden neemt. Verder stelt verweerder dat de bedreiging ook actueel is omdat het feit nog maar kortgeleden is gepleegd en eiser sindsdien gedetineerd zit. Om aan te nemen dat iemand geen bedreiging meer vormt, moet eerst een langere periode van goed gedrag in vrijheid hebben plaatsgevonden. Verder voldoet eiser aan het vereiste dat hij een bijzonder ernstig misdrijf heeft gepleegd en een gevaar voor de gemeenschap vormt. Een misdrijf is immers bijzonder ernstig als hiervoor meer dan tien maanden gevangenisstraf voor is opgelegd en aan eiser is negen jaren opgelegd. Bovendien is een geweldsmisdrijf een misdrijf dat naar zijn aard een gevaar voor de gemeenschap vormt. Ook is de straf hoog genoeg om te voldoen aan de glijdende schaal, zoals geformuleerd in artikel 3.86 van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb). Aan eiser wordt ook een terugkeerbesluit zonder vertrektermijn opgelegd. Eiser zal op dit moment echter niet gedwongen worden uitgezet omdat hij nog steeds een gegronde vrees voor vervolging heeft. Verder wordt een inreisverbod van tien jaren opgelegd omdat eiser een ernstige bedreiging voor de openbare orde vormt. Tot slot stelt verweerder dat eiser niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning op grond van artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), en dat dit artikel ook geen reden is om van oplegging van het inreisverbod af te zien. Hoewel eiser privéleven in Nederland heeft en familieleven met zijn minderjarige kinderen, valt de belangenafweging in zijn nadeel uit.
Standpunt eiser
6. Eiser betoogt dat verweerder ten onrechte heeft gesteld dat hij een gevaar vormt voor de openbare orde. Ten eerste omdat hij wel spijt heeft van het misdrijf. Het hof heeft dit ook geconstateerd, en daarom had verweerder dit over moeten nemen. Deze houding van eiser is een indicatie dat hij niet weer op dezelfde wijze zal handelen. Bovendien zijn de omstandigheden waaronder de misdrijven zijn gepleegd dusdanig bijzonder dat het zeer onaannemelijk is dat zich ooit een soortgelijke situatie zal voordoen. Er was sprake van een unieke samenloop van omstandigheden, namelijk zwakbegaafdheid, alcoholmisbruik, gebrek aan coping-mechanismes, acculturatieproblematiek en stress in het gezin. Ten tweede betoogt eiser dat het gevaar niet actueel is. Alleen bij een risico op recidive is sprake van een actuele dreiging. In hoeverre de samenleving geschokt is door een bepaald misdrijf speelt hierbij geen rol. Uit het feit dat aan eiser een gevangenisstraf zonder voorwaardelijk deel met bijzondere voorwaarden of een behandelverplichting is opgelegd, volgt dat er geen vrees is voor recidive. Bovendien zijn de verhoudingen binnen het gezin, een van de oorzaken waardoor eiser tot het feit is gekomen, definitief veranderd omdat eiser
gedetineerd is en zijn vrouw van hem gescheiden is. Eiser heeft ook niet eerder een strafbaar feit gepleegd.
Oordeel van de rechtbank
7. De rechtbank stelt allereerst vast dat eiser niet de overwegingen van verweerder bestrijdt dat hij een bijzonder ernstig misdrijf heeft gepleegd.2 Ook heeft eiser niet bestreden dat wordt voldaan aan de norm uit de glijdende schaal.3 Wel is in geschil of verweerder
1. Arrest van het Gerechtshof Den Haag van 27 augustus 2021, parketnummer 09/131216-19, rolnummer 22-001450-20, niet gepubliceerd. Uitspraak van de rechtbank Den Haag van 18 juni 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:5308.
2 Als bedoeld in paragraaf C2/7.10.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000.
3 Uit artikel 3.86 van de Vb.
voldoende deugdelijk heeft gemotiveerd dat eiser door zijn persoonlijk gedrag een werkelijke, actuele en voldoende ernstige bedreiging vormt die een fundamenteel belang van de samenleving aantast. Hierbij richten de beroepsgronden zich op de stelling van verweerder dat sprake is van een
actuelebedreiging. Dat eiser zegt spijt te hebben van het feit, is immers ook een factor die verweerder in de beoordeling van de actualiteit heeft meegewogen.
8. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) heeft aan de hand van een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (Hof van Justitie)4 geoordeeld dat verweerder bij zijn beoordeling of sprake is van een werkelijke, actuele en voldoende ernstige bedreiging die een fundamenteel belang van de samenleving aantast, alle feitelijke en juridische gegevens moet betrekken die zien op de situatie van een vreemdeling in relatie met het door hem gepleegde strafbare feit.5 Dit betreft onder meer de aard en ernst van dat strafbare feit en het tijdsverloop sinds het plegen daarvan. Steunen op een algemene praktijk of een vermoeden volstaat niet. Deze feitelijke en juridische gegevens zijn niet noodzakelijkerwijs beperkt tot de gegevens die de strafrechter heeft beoordeeld. Verweerder moet een kenbare beoordeling maken van het persoonlijke gedrag van de vreemdeling, de aard en de ernst van de door hem gepleegde strafbare feiten en de actualiteit van zijn gedrag. En hij moet toelichten waarom het persoonlijk gedrag van de vreemdeling een werkelijke, actuele en voldoende ernstige bedreiging vormt die een fundamenteel belang van de samenleving aantast.
9. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiser door zijn persoonlijk gedrag een werkelijke, actuele en voldoende ernstige bedreiging vormt die een fundamenteel belang van de samenleving aantast. Verweerder heeft dit ook voldoende gemotiveerd en alle relevante gegevens en omstandigheden hierbij betrokken. Verweerder heeft zwaar gewicht mogen toekennen aan het feit dat eiser is veroordeeld voor het plegen van twee zeer ernstige geweldsdelicten, waarmee hij de slachtoffers veel lichamelijke en geestelijke schade heeft toegebracht, en waarvan de gevolgen nog veel ernstiger hadden kunnen zijn. Ook heeft verweerder van belang mogen achten dat eiser is veroordeeld tot een lange gevangenisstraf en dat de delicten relatief recent zijn gepleegd.
10. Wat eiser naar voren heeft gebracht over de actualiteit van de bedreiging maakt dat niet anders. Verweerder heeft niet ten onrechte gesteld dat de bedreiging nog actueel is en niet is gebleken dat er geen risico op recidive is. Er is onvoldoende gebleken dat het plegen van de strafbare feiten alleen te wijten is aan een specifieke samenloop van omstandigheden, waardoor de kans heel klein zou zijn dat eiser nogmaals een soortgelijk feit zou plegen. Uit het onderzoek van de psychiater in de strafprocedure, die samengevat wordt in de uitspraak van het hof, volgt dat de misdrijven het gevolg zijn geweest van acculturatieproblematiek, een stoornis in alcoholgebruik, zwakbegaafdheid, falend copinggedrag en stress in het gezin. Hoewel de stress in het gezin wellicht nu niet meer bestaat, is niet gebleken dat de andere factoren geen rol meer zullen spelen in het gedrag van eiser. Omdat het mogelijk is dat eiser nog wel vaker in zijn leven te maken krijgt met moeilijke omstandigheden waarin hij gekrenkt wordt en zijn coping-mechanismes tekortschieten, heeft verweerder zich op het standpunt mogen stellen dat niet valt uit te sluiten dat hij dan op een soortgelijke manier zal
4 Hof van Justitie 11 juni 2015 (ECLI:EU:C:2015:377),
Z. Zh. en I.O.
5 Afdeling 20 november 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:3579).
reageren. Verder heeft verweerder bij de beoordeling van het recidiverisico mogen stellen dat van belang is hoe eiser zich buiten detentie gedurende langere tijd in de samenleving gedraagt. Hierdoor komen aan gedragingen van eiser na het plegen van het feit, in detentie, weinig betekenis toe.6 Bovendien is ook niet gebleken dat de persoonlijke omstandigheden of de persoonlijkheid van eiser zodanig is veranderd in detentie dat het recidiverisico is afgenomen of niet meer bestaat. Dat het hof geen behandelverplichting of deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden aan eiser heeft opgelegd, houdt niet noodzakelijkerwijze een oordeel in over de kans op recidive. De strafrechter kan namelijk alleen een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen bij een gevangenisstraf van maximaal vier jaren.7 Het opleggen van reclasseringstoezicht kan slechts in de vorm van bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd, waardoor dit ook niet mogelijk was. Daarnaast kan de strafrechter een behandelverplichting in de vorm van een terbeschikkingstelling alleen opleggen aan iemand bij wie tijdens het begaan van het feit een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond,8 en uit het psychiatrisch onderzoek volgt dat hiervan in eisers geval niet is gebleken. Over de stelling van eiser dat hij spijt heeft van het plegen van de misdrijven overweegt de rechtbank dat zij geen reden heeft om hieraan te twijfelen. Gelet op alle overige omstandigheden die verweerder bij de beoordeling heeft betrokken, is dit echter onvoldoende voor een andersluidend oordeel. Hierbij heeft verweerder van belang mogen vinden dat eiser bij de politie de schuld van zich af heeft geschoven. Bovendien is van belang dat het hof ondanks de spijt nog steeds een forse gevangenisstraf heeft opgelegd.
11. Omdat de beroepsgronden van eiser zich niet richten tegen het terugkeerbesluit, het inreisverbod en de toetsing van artikel 8 van het EVRM, zal de rechtbank hier verder niet op ingaan.

Conclusie en gevolgen

12. Het beroep is ongegrond. Verweerder heeft niet ten onrechte gesteld dat eiser door zijn persoonlijke gedrag een werkelijke, actuele en voldoende ernstige bedreiging vormt die een fundamenteel belang van de samenleving aantast. Verweerder heeft daarom de verblijfsvergunning van eiser mogen intrekken.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, voorzitter, en mr. J.G. Nicholson en mr. M. den Heyer, leden, in aanwezigheid van mr. L. Ruizendaal - van der Veen, griffier.
6 Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 18 mei 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:1328).
7 Artikel 14a, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht.
8 Artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
13 april 2023

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.