ECLI:NL:RBDHA:2023:5450
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens onbekende verblijfplaats eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 april 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 14 februari 2023 het asielverzoek van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting die op 6 april 2023 heeft plaatsgevonden. De gemachtigde van de staatssecretaris was wel aanwezig.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser sinds 21 februari 2023 met onbekende bestemming is vertrokken en geen informatie heeft achtergelaten over zijn verblijfplaats. De gemachtigde van eiser heeft op 23 maart 2023 aangegeven dat hij sinds 16 februari 2023 geen contact meer heeft gehad met eiser en geen opdracht heeft gekregen om het beroep in te trekken. Gezien deze omstandigheden concludeert de rechtbank dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk zocht in Nederland.
Op basis van vaste jurisprudentie heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser geen belang meer heeft bij de inhoudelijke beoordeling van zijn beroep, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.