In deze zaak heeft eiser een asielaanvraag ingediend bij de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die deze aanvraag niet in behandeling heeft genomen op grond van de Dublinverordening. Verweerder stelt dat Bulgarije verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag, omdat eiser eerder in Bulgarije een asielaanvraag heeft ingediend. Eiser is het hier niet mee eens en voert aan dat Nederland verantwoordelijk is, omdat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer van toepassing is ten aanzien van Bulgarije. Hij verwijst naar een AIDA-rapport en eerdere uitspraken van de rechtbank die de situatie in Bulgarije aankaarten.
De rechtbank heeft het beroep op 28 maart 2023 behandeld en oordeelt dat verweerder nader onderzoek moet doen naar de feitelijke situatie van Dublinclaimanten in Bulgarije, voordat een vreemdeling op grond van de Dublinverordening kan worden overgedragen. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken waarin is vastgesteld dat er fundamentele systeemfouten zijn in de Bulgaarse asielprocedure, waaronder pushbacks. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel en vernietigt dit besluit. Verweerder moet binnen vier weken een nieuw besluit nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,-.